meende n.l. zijn plaats aan een jongeren speler te moeten afstaan. Waar hij waarschijnlijk
toch niet geregeld spelen kon, was het een wijs besluit, maar dankbaar zal de H.F. C.
hem blijven voor alles, wat hij op het veld in lang niet gemakkelijke jaren voor onze
vereeniging gedaan heeft. Als aanvoerder werd hij opgevolgd door Henk Wamsteker,
een mooie onderscheiding voor den niet „geboren H. F. C.'er", die zich in den korten
tijd van zijn lidmaatschap als ras-echt Good-Old man heeft laten gelden.
Onze beide backs zouden volgens de geruchten door hunne functies als assistenten
te Leiden, niet geregeld kunnen spelen. Ten slotte is dit nogal meegevallen. Ik meen,
dat Henk éénmaal en Tonny tweemaal, anders dan door ziekte, ontbroken hebben. Een
woord van hulde voor beide heeren, die zich zoo ontzaggelijk veel moeite gegeven
hebben, om onze vereeniging te dienen, mag hier niet weggelaten worden.
Dat een groot deel van ons competitie-succes aan den aanvoerder te danken was
blijkt wel uit het feit, dat de Technische Commissie van den N.V. B. hem aan het
einde van het seizoen koos in het team, dat tegen België in Antwerpen onze landseer
moest verdedigen. Dat hij in dezen wedstrijd minder voldeed, doet aan zijne prestaties
in de clubmatches natuurlijk niets af.
Een andere mutatie in ons team was nog de volgendeArie meende n.l. het
competitie-voetbal er aan te moeten geven. Een ieder is natuurlijk vrij om te zeggen
„ik speel", of „ik speel niet", maar onbegrijpelijk blijft het, dat Arie, die zooveel voor
voetbal voelt, zich uitsluitend op genoegelijkheidsvoetbal wilde toeleggen en zelfs geen
tweede-klas-competitie match gespeeld heeft.
Hein van Renesse werd cadet in Breda. Dank zij de bemoeiingen van Karei en
de medewerking van de militaire autoriteiten heeft de H.F. C. geen nadeelige gevolgen
gehad van zijn dienstplicht.
Wel is waar schijnen er pogingen aangewend te worden om Hein voortaan in
Velocitas te laten spelen, maar wij hebben vertrouwen, dat hij sterk genoeg zal zijn in
zijn liefde voor de H. F. C. om hare kleuren te blijven verdedigen.
Ons eerste werd als volgt samengesteld
A. IJ. van der Meulen
H. Wamsteker A. van Haeren
R. Jongeneel Jr. Ir. M. van der Lee C. Lamp
Mr. G. de Ruyter E. Reydon H. van Renesse D. Miezérus H. van den Berg
In het Bestuur kwam geen verandering, zoodat het voor dit seizoen weder bestond
uit de H.H. Spoelder, Kuipers, Mollerus, van Lennep, van Eeghen, van der Meulen
en Eijsvogel.
Als vooroefening dienden de Arol-bekerwedstrijden. 't Was de eerste maal, dat
wij de uitnoodiging van de A. F. C. aanvaardden, en wij hebben er geen spijt van
gehad. De Amsterdammers weten, hoe een dergelijk toernooi georganiseerd moet worden
en afgezien van het feit, dat wij ten slotte den beker wonnen, kunnen wij wel verklaren,
dat wij onvoorziene omstandigheden voorbehouden een eventueel volgende
uitnoodiging met graagte zullen aanvaarden.
Zooals te doen gebruikelijk is, werd de eerste wedstrijd met de noodige invallers
gespeeld en wel tegen het Apeldoornsche Robur et Velocitas, welke vereeniging met
52 geslagen werd.
Een week later bereikten wij den eindstrijd door een 21 overwinning op de
toekomstige tweede-klas kampioenen Zeeburgia. De overwinning had grooter kunnen
(later G. Daniëls)