- 214 zooals b.v op de hei tusschen Hengelo en Enschede, waar we met z'n tienen maften op de deel van een boerderij met de kippen aan het hoofd- en de varkens aan het voeteneinde. Of in Lonneker, waar wij enkele malen bij een boer geslapen hebben op den hooizolder, en heerlijk, dat verzeker ik U. Alleen was het oppassen, dat je niet door het open luik naar beneden viel. Tot afscheid meestal een kop koffie in de huiskamer. Een eerste vereischte voor een kampplaats is wel, dat er water in de buurt is of tenminste een pomp om je te kunnen wasschen. Dan nog een boerderij niet te ver weg en een geschikte plek is gevonden. Wat dat betreft lagen we wel buitengewoon in Oisterwijk, waar je om zoo te zeggen vanuit je tent in het ven rolde of in Clervaux met het heerlijk frissche water van de Clerf op een drie a vier meter afstand van de tent. Maar zeker even mooi ook bij Denekamp aan de Dinkel, een van de schitterendste kampgelegenheden, waar wij ooit geweest zijn. Een kardinaal punt, dat het kampeeren voor velen afschrikwekkend doet zijn, is de etenkokerij. Hierin zijn wij zoo langzamerhand geroutineerd en dus allen wel in staat iets eetbaars klaar te maken. Kom maar eens proeven Nu gaat in een klein kamp het koken vrij vlot. Je helpt met z'n allen mee en het zaakje is zoo in orde. Maar in onze groote kampen van tien of elf man liep dat wel eens spaak, totdat op een goeien dag de gewichtige ontdekking van de „corvee' gedaan werd Om beurten moest een drietal voor de kokerij zorgen, terwijl de rest stilzwijgend verzocht werd het kamp te verlaten. Anders bleek meestal voor de corvee-ers de verleiding te groot om niet een balletje mee te schoppen of met een cricketbal wat te „catchen De corvee-ers deelden ook het eten uit, kortom waren dien dag oppermachtig. Sinds dien tijd nu was de zaak, wat de bikkerij betreft, in orde. Eten koken en de daaraan onafscheidelijk verbonden afwasscherij van borden en pannen is overigens wel de eenige ernstige bezigheid in zoo'n kamp. De tijd wordt verder zoek gebracht met tochten maken in den omtrek, veel zwemmen, voetballen en cricketen en vooral luieren. Voor menschen, die het heerlijk vinden uren lang in de zon te liggen braden of in de schaduw van de boomen te lezen (of niets te doen) is kampeeren wel een ideaal. Wat de voetballerij betreft, in de zonderlingste oorden hebben wij vaak getracht den naam der Good-Old hoog te houden. Ik herinner me (Arie zal het ook nog wel weten), hoe wij in Zwijndrecht met ons vijven een „matsie aannamen tegen zeker tien Zwijndrechtenaartjes. De naam H. F. C. „deed" hun niets, totdat één opeens vroeg „Is dat niet die club van Ben Verwey Ben was toen de beroemde internationaal en zelfs tot die boerenjoggies was zijn roem doorgedrongen Dat een tiental H. F. C.'ers onze club eens vertegenwoordigde in Heerde tegen H. V. V. (niet de Groote Haagsche) zal wel niemand weten. Die helden waren Bas Onderwater (zeer klemvast achter de lijn dien wedstrijd) Dick Cleveringa Hoen Faber J. de Jonge O. Cleveringa H. W. Dijkhuizen J. v. Baasbank H. v. d. Berg Het veld was een zandwoestijn, zoodat bij scrimmages voor de doelen telkens geweldige stofwolken opvlogen. De tegenpartij speelde wel heel fanatiek en de 1 1 uitslag, dien wij behaalden, vonden we dan ook zeer verdienstelijk. Hadden de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 218