raakte er door uit zijn humeur en eerst toen een veelbelovend jong speler ergens tusschen
Zwolle en Amersfoort zijn pet uit den trein verloor en er met alle geweld dadelijk
achteraan wou. omdat zijn pa anders zoo boos zou zijn, eerst toen kwamen wij weer
in de vroolijke stemming, die een na zwaarbevochten zege huiswaarts keerende
voetbalploeg past.
En tenslotte die tocht naar Düsseldorf. Vrijdags was er nog geen vuiltje aan de
lucht en kenden de meesten onzer Düsseldorf nog slechts als een der vele steden, die
onze aardrijkskunde-leeraar als een zwarte stip langs dien eindeloozen Rijn had neergelegd.
H. F. C. IV in 1929.
's Zaterdagsochtends kwam Mannes in hoogsteigen persoon aan de om den direc
teur te vragen of een paar van zijn veel voetballende en moeizaam werkende scholieren
een uurtje vroeger weg mochten, om de blauw-witte kleuren in den verren vreemde te
helpen verdedigen. De heer van Mourik Broekman verloochende zijn sportieven geest
niet en gaf verlof en wij snelden naar den trein. Düsseldorf ontving ons keurig en het
duurde lang, voor onze sponde ons opnam. Gelukkig was het begin van den wedstrijd
op vier uur gesteld en om drie uur kwamen de heeren ons halen in open taxis, nadat
wij argeloos den raad hadden aanvaard, ons in het hotel te verkleeden, daar hun
kleedhuis in staat van verbouwing was. Het was heel warm dien dag en de overjassen
bleven thuis, na de verzekering van Teutoonsche zijde, dat het maar een klein eindje
was. Dit eindje viel intusschen niet mee. De weg naar het terrein leidde dwars door
Düsseldorf en het duurde zoowat drie kwartier, voor wij er waren. We kregen veel
sintelgruis in onze knieën, nog meer blauwe plekken op ons heele stoffelijk omhulsel en
V.l, n.r, B. J. Onderwater, A. v. Baasbank. H. v. Son. Verhagen, H. Reinders Folmer. J. Schnerr, F. Freni.
Knielend R. E. v. Zuijlen, F. Koreman, W. Denijs, A. v. Dongen.