positie, waarop zij met trots mogen neerzien. Dit feit moge ik aanhalen, omdat dit m.i het bewijs levert, dat voor hen een juiste verhouding heeft bestaan tusschen het werk, vrijwillig geleverd voor de sport en dat, hetwelk vereischt wordt om t. g. t. in de maatschappij te slagen. Ware het anders en zou deze verhouding verloren zijn gegaan, dan ware zulks in hooge mate te betreuren geweest. Ten slotte levert de „sport ons slechts een gedeeltelijke bevrediging en kan voor ons althans geen einddoel zijn. Al moge dat alles een in mijne oogen niet te ontkennen waarheid zijn, toch drukken de beslommeringen in de sportwereld - in casu voor de H. F. C. - een stempel op ons. Dit stempel is dat der solidariteit. Wij voelen ons leden van een groot gezin en gedu rende mijn secretariaats-periode heb ik dien H. F. C.-familieband nooit zoo sterk gevoe als in de moeilijkste jaren. Toen wij voor de eerste maal degradeerden, daarna nog eens en de H. F. C. gerangschikt werd in een der Westelijke 2e-klasse afdeehngen, kwam een heilig vuur over allen, die de kleuren onzer vereeniging op het veld verde digden en die datzelfde doel nastreefden achter de bestuurstafel. De bestuursvergaderingen, welke in die maanden plaats hadden, de gehouden besprekingen met het senioren-convent, stonden alle in het teeken herwinnen, wat verloren was gegaan het le-klasseschap. Met gespannen aandacht werden de verrichtingen onzer spelers gevolgd, ons bestuur ontving duizenderlei gevraagde en ongevraagde adviezen, het enthusiasme steeg na iedere overwinning de eerste promotie ontketende een jubeltoon in de Nederlandsche voetbalwereld en toen het jaar daarop het le-klasseschap weder veroverd werd, was het doel bereikt. Voetballend Nederland liet zich toen niet onbetuigd en men moet zelf secretaris der „Good Old" in die weken geweest zijn. om zich een denkbeeld te kunnen vormen van de stapels brieven en telegrammen, die binnenstroomden. Daarna ontstond een zekere reactie, een volkomen begrijpelijke twee jaren achtereen had men in een geëxalteerden toestand geleefd, men joeg maar één doel na dat was nu bereikt, er bleef een zekere leegte achter. Die tijd, een der moeilijkste perioden, welke H. F. C. m.i. gedurende haar bestaan heeft medegemaakt, was voor mij tevens de meest interessante. Toen voelde men e waarde, welke schuilt in een eensgezind optrekken, toen werd het bewijs geleverd dat met ijzeren wil, zelfs onder hoogst bedenkelijke omstandigheden, iets bereikt kan worden. Het is eenerzijds te hopen, dat zij, die na ons komen, een dergelijke débacle nooit zullen medemaken, omdat het zeer de vraag is of deze ook dan door de H^F. C. overleefd zal worden, anderzijds zou men deze wenschen, omdat zij - daarvan ben ik overtuigd - andermaal het bewijs zal leveren van de saamhoorigheid, welke ook dan nog in onze H. F. C. schuilt. Niet uit een soort vriendelijkheidsoverweging heb ik geschreven, dat de H. E. C. ons allen het stempel der solidariteit op het voorhoofd drukt, neen, zoo iemand der tegenwoordige bestuurders dit mag schrijven, dan meen ik, dat ik mij zelf dit recht mag toeeigenen. Ik heb er in de praktijk ondervinding van. Een tweede opmerking een ander stukje werkelijkheid misschien minder belang wekkend voor den H. F. C/er, die nog maar enkele jaren medeloopt, maar - naar ik hoop van belang voor hen, wien onze voetbalhistorie ter harte gaat. Welaan; in de jaren, welke ik bij H. F. C. medemaakte. is er in het inwendige der vereeniging betrekkelijk weinig veranderd. De vereeniging is grooter gewordende

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 229