- 234 - Bobbelmans. Nauw' is de nieuwe eeuw haar cyclus ingetreden. Of weer gaat de „Good Old" onhoudbaar naar beneê, Men slikt weer margarien, trots 't luisterrijk verleden, Men zit diep in den put, de oudjes huilen mee. Bobbeltje. Dan staat Martinus op, vriend Loosjes roert de handen, Hij zweept de jongeren op, hij deed, wat Menten deed, Verjaagt den slappen geest, verbant dien uit den lande, Hij redde toen de club, zooals 'n ieder weet Adspiranten-Elftal A in 1929. Bobbelmans. Nu komt de tijd van Swens. Job presideert met staatsie. Een nieuwe heldenschaar verrijst dan uit de kim. Vier Francken's, vier van Gogh's, familie combinaties Maar zij raken eens op, hoe rijk ook zoo'n gezin. Bobbeltje. Blijf netjes, Bobbel mijn! Toch zal men immer danken, Vereeren, hoog, dat jong, dat als 'n leeuw steeds streed, Zijn naam is U bekend, Hoera voor Mannes Francken. Een speler zonder vrees, die alles schitterend deed. Bovenste rij v. 1. n. r. H. Bijl de Vroe, E. Düsterbeck. L- Dorsman. W. Kermer, D. de Vries, P. Rood. H. Hoeflake. Knielend: J. v. d. Togt. Onderste rij Jhr. P. Quarles v. Ufford, M. Flohil, C. Poederbach.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 238