Kwam het schelmstuk tot uitvoering, dan was het „een beest" en zóó gemeen waren we wel, dat we het met gejuich empocheerden. Dan gaat er nog 'n reusachtig humoristisch verhaal over het feit, dat jongelui van mijn club, als ze den bal wouen hebben, mij toeriepen: meneer, meneer! Wel, the rumor is nöt exaggerated. Het is volkomen waar, maar ook daarin moesten wij toch vooruit denken Het was 'n novum, dat spel. En in dien tijd vonden we het nog zoo héél dwaas niet, dat 'n jongen van ca. 20 jaar zich door knapen van 14 en 15 meneer liet noemen. Het zou het spel al heel gauw in discrediet hebben gebracht, als ze de Het H. F. C.-elftal, dat in 1900 01 onze Club weer terugbracht in de le klasse met zijn leider M. Loosjes. omgangstaal hadden getransponeerd in onze moderne manier van praten „Hei ouwe, sta niet zoo te suffen zeg, dat is de vierde prachtkans, die je d'r uit mept" (zoonlief tegen vaderlief tijdens 'n tennismatch). Ja in dien ouden tijd deden we wel eens wat overdreven, dat geef ik toe. We haalden de lui, als ze bij ons kwamen van den trein, en brachten ze weer weg ook, geloof ik. Alweer om het spel, om het „netjes" te houden. Men kan zich thans gewoonweg niet voorstellen, welk een ontzettenden tegenstand ons doodeenvoudige geschop en de eerste propagandatochtjes van de H. F. C. toen te overwinnen hadden. Alleen de enkele persmenschen, die alles mede hebben beleefd, zooals Schroder, weten hoe wij, inwendig stikkend van de pret, lief en ernstig en sociologisch-zwammend tegen half-verkalkte autoriteiten, hoofdofficieren en gymnastiek-draken optreden moesten, hoe ik 'n Minister van Marine met 25 doekjes er om 'n betoog in de maag moest splitsen, waarin kleinlaut W. v. Waveren, M. Loosjes, A. v. Waveren, M. Teunissen. J. J. Swens. A. Prins, E. Moltzer, M. Hulshoff Pol. Th, v. Manen. S. Rodrigues Pereira, J. Ferf, M. v. Leuven, E. Holdert.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 25