't Elftal, dat dit succes behaalde, was als volgt samengesteldde oude
beproefde achterhoede met Ato, Piet J. en Nico D., Rud, de Wimmen: Kruyer
en Denijs en een gewijzigde voorhoede met Bob T., Gé K., Henk H., Piet H. en
den nieuweling NlCO "Wepster als linksbuiten.
In Amsterdam tegen de a.s. kampioenen Ajax werd het een débacle (06)
en slechts de feestvreugde bij het afscheid nemen van den afgetreden penningmeester
kon ons het leed spoedig doen vergeten.
Met D. H. C. hadden we nog een appeltje te schillen naar aanleiding van
de degradatiewedstrijden (D. H. C.H. F. C. 60). Het mes werd ter hand ge
nomen en het appeltje werd dan ook prompt geschild (5>3), alhoewel de Delftsche
heeren een 0'3 voorsprong genomen hadden. Dit succes werd in den volgenden
thuiswedstrijd nog overtroffen door een eclatante 6>0 op V. U. C., dat mede in
degradatiegevaar verkeerde en dien dag ook op de laatste plaats beslag legde. Piet
Hagenaar was wel erg productief in die dagen. Van de 21 door ons verzamelde
doelpunten stonden er 8 op zijn naam, terwijl het „kanon" Gé Koper het niet verder
dan 6 gebracht had. De eerste helft eindigde met een 3''1 nederlaag in den Haag
tegen het lang niet sterke A. D. O.
De tweede helft begon met een vergeefsche reis naar het Feyenoord terrein,
zoodat wij het verdere jaar, door een 11 tegen de Racing en een keurige 6'4
overwinning op Xerxes, ongeslagen bleven, terwijl onze positie aanmerkelijk was
versterkt. In den eersten wedstrijd had onze tegenstander Kors het ongeluk zijn
kuitbeen te breken, zonder dat eigenlijk iemand wist hoe het gebeurd was. Door
goals tegen A. D. O., R. C. H. en Xerxes, was Gé, die zijn schot hervonden had,
Piet voorbijgestreefd, hetgeen de Oud-Internationals op 1 Januari aan den lijve
voelden (83). In Rotterdam wist Drijver (als rechtsbinnen) zijn eerste eerste klas
goal te scoren. De tweede kwam in den thuiswedstrijd tegen V. S. V., die met 3'4
verloren ging. De andere twee goals kwamen van hand en voet van Gé. Feyenoord
vond in Rotterdam 5 doelpunten genoeg en vond het aardiger als wij er maar 1
van maakten, hetgeen geschiedde. Alleen vóór de pauze was er behoorlijk gespeeld
en een 1 stand in plaats van de 1 0 zou een zuiverder beeld van de ontmoeting
gegeven hebben. Al bleef de daarop volgende nederlaag tegen Ajax beperkt tot 0^2,
veel moois was het niet en 't werd de eenige onaangename en ruwe wedstrijd, die
wij ooit tegen de Amsterdammers speelden. Slappe leiding was er echter wel de
grootste schuld van.
Definitief brachten we ons in veiligheid door de volgende twee overwinningen:
Overmaas verloor met 1 4, terwijl D. H. C. ook in Delft onze meerderheid moest
erkennen (2.'3). Höck, Piet en Drijver hadden ons in R'dam al een 3.0 voorsprong
bij de rust bezorgd, terwijl Nico Wepster later voor Nr. 4 zorgde, alvorens Ato
gelegenheid kreeg een tam balletje door zijn beenen te laten glippen.
106