terwijl invaller VAN DER
Wal voor den gelijkmaker
zorgde. De tijd was te
kort om de overwinning, die
in zicht was, tot een feit te
maken. Een mistroostige
partij werd in Alkmaar
tegen de Boys met 4-2
verloren, terwijl van Alc-
maria in Haarlem met de
zelfde cijfers werd ge
wonnen. Zoowel nederlaag
als overwinning waren
verdiend.
Ons puntenaantal
uit 15 wedstrijden was nu
tot 9 gestegen, een aantal,
dat West Frisia ook bereikt
had in slechts 13 wed
strijden, zoodat de si
tuatie allesbehalve mooi was geworden.
Een vrije dag werd benut door in Utrecht de 2de klasse kampioenen U.V.V.
partij te geven. Het werd een niet al te oneervolle 3>1 nederlaag. De thuiswedstrijd
tegen R. C. H., die nog een behoorlijke kampioenskans had, bracht een aangename
verrassing. Tegen een scherpen Noordoosten wind inspelend wisten Gentis, Beets
en ten slotte Druif (uit een strafschop) te scoren en, waar Ato manmoedig stand
hield tegen de vele Racing aanvallen, voelden we ons, ondanks het niet al te fraaie
spel, vrij safe bij de rust. In de tweede helft was R. C. H. vrijwel uitsluitend aan
het woord, maar het duurde tot zeer kort voor het einde alvorens het eenige tegenpunt
ter wereld kwam.
West Frisia had intusschen uit twee wedstrijden slechts 1 punt veroverd,
zoodat wij wel is waar de zaak nog niet in eigen hand hadden, maar toch een fraaie
kans maakten, indien ook E. D. O., dat nog één punt noodig had om zich kampioen
te mogen noemen, behoorlijk partij gegeven werd.
Inderdaad is dat gebeurd en de 0 was voor onze verdediging, die zich
vrijwel de volle anderhalf uur tot het uiterste moest inspannen, een verdiend succes.
Joop ten Have en Drijver waren de groote mannen, die op waardige wijze gesteund
werden door Ato, Berendsen, Bas van Olphen en Flack. Van de voor
hoede viel er niet veel goeds te zeggen, alleen de vleugelspelers Cees ten Have en
161
li
H. F. C. 1R. C. H. I (3—1) 12 Maart 1939.
Bovenste rij v. 1. n. r.C. Flack, T. C. Drijver, A. v. d. Togt, J. ten Have,
A. Berendsen en B. van Olphen.
Onderste rij v. 1. n. r.A. H. Gentis, W. Kruyer, C. Beets, A. van Baasbank
en C. ten Have.