AAN DE EERELEDEN EN LEDEN VAN VERDIENSTE
DER H. F. C.
Bij gelegenheid van ons 60-jarig bestaan verschijnt het traditioneele Gedenk
boek. Tot de vele bijdragen, die daarin moeten worden opgenomen, behoort
ongetwijfeld een eeresaluut aan de „groote" mannen uit onzen H. F. C.-kring:
aan onze Fereleden en Leden van Verdienste. Ik wensch mrj er uitdrukkelijk van
te onthouden op deze plaats namen te noemen. Wij zien onze „groote" mannen als
één groep. Alle H. bC. ers, natuurlijk met uitzondering der uitverkorenen, die hier
onder de loupe worden genomen, zpn dankbaar voor wat deze steunpilaren vroeger
en nu voor hun blauw-witte kleuren deden. Hoe eigenaardig is het feitelijk met
een gedeelte hunner gesteld. Voor de huidige, jongere H. F. C.-generatie is immers
een gedeelte dezer groote hulpkrachten, dikwijls uit lang vervlogen jaren, een legende.
Die generatie kent hen bij naam, enkelen ook van gezicht, maar in de practijk hebben
zij hen niet gekend. Zij, de jongeren, leven in dat opzicht van de historie. Maar die
historie is rijk, zelfs buitengewoon rijk. Zoo zijn de Eereleden en Leden van Ver
dienste van onze Good Old de beste dragers onzer mooiste tradities. Zij zijn niet
alleen voor onze eigen leden de steunpilaren, waarop het H. F. C.-gebouw rust,
maar zij zijn evenzeer een belangrijk gedeelte der trotsche H. F. C.-historie. Zeker,
wij weten maar al te goed, dat wij niet van tradities, of op de historie kunnen leven.
Al moge dat zoo zijn, toch zijn wij trotsch op onze geschiedenis. Wat ook met H.F.C.
moge gebeuren, dat alles kan men ons nooit ontnemen. Maar als dat zoo is, dan is
daarmede de beteekenis van ons Keurcorps voldoende getypeerd. Zoo kunnen wij,
actieve H. F. C.'ers van deze jaren, niet anders doen dan op dit oogenblik een
eeresaluut brengen aan Eereleden en Leden van Verdienste van onze H. F. C.
Zij zijn het, die bij gelegenheid van ons 60-jarig bestaan in het zonnetje gezet moeten
worden.
M.
20