Na het daarop volgende bal met souper was het al spoedig weer aantreden
op ons veld, waar de senioren elkaar onderling bekampten, hetgeen Jaap Sturm
z'n knie geen goed deed, alhoewel het diner dank zij Jaap's stemming een „happy end"
beteekende van de feestelijkheden, die ons en allen, die ze van nabij hebben mee
gemaakt, tot in lengte van jaren zullen bijblijven in de meest prettige herinnering.
Als spelersmateriaal hadden wij dit seizoen de beschikking over: Gejus
van der Meulen, Henk Wamsteker, Jaap van Baasbank, Rud en Piet Jongeneel,
MARIUS VAN DER LeE, CONSTANT LAMP, ErNST ReYDON, GÉ DE RuYTER, DiCK MlEZÉRUS,
Jan Kruyt, Guus Daniels, Herman v. Beem en Arie van Beekum; de eerstgenoemde
elf vormden echter het vaste elftal, voor zoover er van een vast elftal gesproken kon
worden. De omstandigheid n.l. dat wij na 7 wedstrijden onderaan bengelden, dat
de tiende wedstrijd pas de tweede overwinning bracht, dat Karel schreef over
ouwe wijven voetbal van onze voorhoede, bracht de elftalcommissie er wel toe
herhaaldelijk wijziging in de opstelling te brengen. Zoo speelde Rud zoowel rechtshalf
als rechtsbinnen, Gé de Ruyter op een viertal verschillende plaatsen in de voorhoede.
Ook Constant zien we als linksbinnen, center-en linkshalf; als linksbuiten iungeeiden
Henk v. d. Berg, van Beem en van Parreeren, slechts het achtertrio kon genade
vinden bij de E. C. ondanks de 43 tegengoals in de 18 competitie-wedstrijden. En
dat laatste nog wel in het seizoen, waarin Gejus voor de 40ste maal de H. F. C.
in het Nederlandsche doel vertegenwoordigde.
Door ons Jubileum kon de A. R. O. L.-beker niet verdedigd worden. De twee
eerste competitiewedstrijden leverden reeds drie punten op (H.-D. V. S.— H. F. C.
1H. F. C.-V. U. C. 6 2), daarna debacleerde ons elftal in Amsterdam tegen
Blauw-wit (6—0), terwijl thuis tegen 't Gooi een 1—1 bereikt werd. Hierop volgde
een domme 3—2 nederlaag thuis tegen Z. F. C., terwijl de toenmalige leiders,
H. V. V., ons in Den Haag een verdiende 5'1 douche gaven. Aan de Kleverlaan
hadden wij echter wel iets meer verdiend dan de daar bereikte 1—1. Weer volgden
2 thuiswedstrijden, n.l. de return tegen H.-D. V. S. (1-1) en de revanche op
Blauw-wit, welke echter geen revanche werd (2—5). In Hilversum werd toen 't Gooi,
dat over een zeer behoorlijk team beschikte, in een „zenuw"wedstrijd met 3—2
geslagen, waarna op 1 Januari de Oud-Internationals gelegenheid kregen om met
4.1 te verliezen en ons clublokaal aan de Zijlweg op waardige wijze in te zegenen.
Constant scoorde dien dag als middenvoor een drietal goals. Helaas kon hij latei
iets dergelijks niet meer herhalen. 5 Januari verlieten wij zonder te spelen de
laatste plaats ten koste van V. U. C„ die daar ook uiteindelijk beslag op moest leggen.
Ondanks wonderbaarlijk keepen van Gejus verloren we met 3—1 in Zaandam
tegen de toen leidende Z. F. C.
De volgende drie wedstrijden brachten ons definitief buiten gevaar. Het
technisch best spelende Feyenoord kreeg dank zij Jan Kruyt, die een kwartier
33
3