door traditie, door een groote schare financieel steunende leden en supporters
enz. enz.) heeft, blijvend kan en moet zijn.
Vóélen onze jongens dat wel, beseffen zij wel, hoe dankbaar zij moeten
zijn, H. F. C.-er te mógen zijn, bedenken zij wel, hoeveel wij (en ook zij) aan de
club van onze jeugd te danken hebben?
Weten zij wel, dat ook zij de fakkel, die wij hun overgaven, op hun beurt
fel en helder brandend aan een volgend H. F. O.-geslacht zullen moeten overgeven?
Niet alleen, omdat de Club voor ons allen zoo veel beteekend heeft en nog beteekent,
maar ook en vooral, omdat 't ons aller heilige plicht is, om, nu de overheid helaas
zoo ontzaglijk weinig in Nederland doet voor de lichamelijke opvoeding, elke organi
satie in stand te houden, die aan onze jongelingschap onder goede leiding gelegenheid
geeft tot versterking van lijf en leden.
Flelaas, als ik al die vragen rustig overweeg.... kom ik tot een droevige conclusie.
Zij voeten dat niét, althand zéker met alten.
Anders zouden zij zich liever doodvechten dan zich overgeven dan zouden
zij zich doodschamen, als zij iets deden tegen de geest van ,,fair play en sportiviteit,
zoo eigen aan onze Traditie, dan zouden zij beter, harder en geconcentreerder trainen
en dan zouden zij eigener beweging bioscopen, dancings en andere geneugten mijden,
om beter fit te zijn voor de wekelijksche wedstrijden en voor hun eigen weerstands
vermogen.
Dan zouden zij ook beter 't enorme nut van teamspirit, orde en tucht begrijpen.
Neen, jongens van 't eerste, gij hebt mij de goeden uitgezonderd de
paar maal, dat ik U zag spelen, bitter teleurgesteld en in de meest sombere stemming
huiswaarts doen keeren.
H. F. C.-ers, als oud-voorzitter en Eerelid meende ik deze ietwat bittere
woorden te moeten neerschrijven, opdat ook gij eens rustig zult overwegen, waarin
gij t.o.v. onze Club gefaald hebt.
Beseft toch, dat 't Bestuur, gezien Uw prestaties, terecht ernstig overwegen
moest, Clublokaal en Trainer af te schaffen, teneinde een kloppende begrooting
te maken.
Hoewel wij, ouderen, ten volle begrepen, dat 't Bestuur hiertoe feitelijk
wel moest overgaan, hebben wij ons hiertegen verzet, sterker nog, wij hebben gezamen
lijk Dr. Spoelder gegarandeerd, dat de gelden voor Clubhuis en Irainer voor seizoen
1939/'40 te zijner beschikking waren, mits het huidige H. F. C. van nu af aan
alle lamlendigheid van zich afzet, alle functionarissen, die een benoeming voor t vol
gend jaar aanvaarden, met hart en ziel en ijzeren wilskracht zich aan de Club zullen
geven en last but not least, de spelers eendrachtig zich om ons Vaandel zullen scharen,
teneinde het symbool onzer eenheid van elke smet, welke dan ook, te vrijwaren.
H. F. C.-ers, ik bid U, Serrez vod rangd"voordat het te laat is.
KAREL LOTSY.
41