gemaakt (1890), wat toen alle historische records klopte. Later organiseerde Mulier in 1909 deze tocht als wedstrijd, welk werk Hepkema heeft overgenomen. In die sportief-gesproken „donkere" tachtiger en negentiger jaren konden dergelijke top-prestaties, waarover thans de kranten vol zouden staan, onopgemerkt plaats vinden, zooals dat ook in 1889 het geval was met de oprichting van den Voetbal- hond. Mulier met zijn vooruitzienden blik begreep echter zeer goed, dat hier iets belangrijks gebeurde, iets wat voor ons volk van groote beteekenis zou blijken. Zeker, de regeering en de sport hebben Mulier's verdiensten erkend. De H. F. C. verkoos hem tot eere-voorzitter, evenals de Ned. Athletiek Bond (de latere Kon. Ned. Athletiek Unie) en de K.N.V.B. dat deden. De regeering onder scheidde Mulier bij verschillende gelegenheden. Niettemin kent de huidige generatie ook in onze club de figuur van Mulier te weinig of niet. Dit is zeer te betreuren, want het is de plicht van de sportwereld om in Mulier den pionier, den voorvechter, den eersten leider en eersten uitblinker in de Nederlandsche sport te eeren. Mulier, hoewel Fries van geboorte en Hagenaar sedert vele jaren, is en blijft een Haarlemmer in hart en nieren. Hij richtte er in 1879 H. F. C. op, hij organiseerde in '77 te Heemstede de eerste 100 yards race en in '78 de eerste veldloop. Hij richtte in 1891 de eerste athletiekclub in de bollenstad op, nl. de helaas later „overleden" Haarlemsche Athletische Vereeniging „De Damiaatjes een club waarvan vele leden zich zeer hebben onderscheiden. Mulier was er de mentor van Eden, Pander, Houtman, Menten en anderen. Allemaal Haarlemmers! Het is wel zeer te betreuren dat dit sympathieke clubje met den zoet-klinkenden echt- Haarlemschen naam niet in stand is gebleven. Mulier was lid van Rood en Wit en onze eerste overhand-bowler- „ik was een slap en beroerd batsman", schrijft hij ergens van zichzelf en in een ruzie-achtigen tijd was hij voorzitter van den Ned. Cricketbond, waarin hij de gemoederen kalmeerde. Mulier ging in de straffe winters van het einde van de vorige eeuw met zijn H.F.C.'ers bandy we zouden tegenwoordig ijshockey zeggen - spelen en hij noodigde een Engelsch team bandy-spelers voor een demonstratie in Haarlem uit. Zoo goed speelde Mulier en zijn mannen, dat de leerlingen het een jaar daarna van de Engelsche leermeesters wonnen! Tallooze seizoenen was Mulier nauw met H.F.C. verbonden of voerde hij het eerste elftal aan. Hij was er zelf een geducht voorhoede-speler in en kwam in de eerste Nederlandsche elftallen tweemaal uit. Als eerste Neder landsche athleet kwam Mulier in het buitenland uit. In 1888 trok hij naar Ostende om daar zijn krachten met de besten te meten. Met den „Prijs van den Koning", welke nog zijn studeerkamer siert, keerde hij terug. Hij was all-round in de sport, want hij was een geducht schaatsenrijder, een uitnemend ski-er en waar schijnlijk één der eerste tennissers in ons land. 45

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1939 | | pagina 49