Ook jagen en schieten hadden zijn bekoring. En visschen! Voordat iemand dacht aan de heden ten dage zoo geliefde sport van het visschen op het groote wild der zee bruinvisschen, dolfijnen en haaien waarvan de geïllustreerde bladen herhaal delijk tegenwoordig van die Amerikaansch-opschepperige plaatjes geven, had Mulier in Scandinavië reeds kleine haaien van een paar meter aan den haak, maar zooals Mulier zuur-zoet opmerkte ,,er was gelukkig geen fotograaf om me met den buit te kieken". Dat was nog ,1e sport pour le sport" en het is een chapiter op zichzelf. Veelzijdiger figuur in de sport dan Mulier is er moeilijk aan te wijzen. Daarvan zal de lezing van het vorenstaande de overtuiging hebben geschonken. Doch daarmede is de figuur nog in geenen deele volledig geschetst. Mulier als sportschrijver dient nog gememoreerd. Hij schreef tusschen 1892 en 1895 de boek werken ,,Athletiek en Voetbal",Cricket" en „Wintersport", welke werken thans op zekere punten verouderd zijn, doch qua historisch overzicht van den oertijd van de sport in Nederland nog altijd een genot om te lezen zijn, niet in het minst door den puntigen, humoristischen stijl, welke Mulier zoo eigen is, en welke wekelijks te lezen valt uit zijn in enkele dagbladen verschijnende schetsen onder het pseudoniem ,,PlM Pernel". WE zeiden het reeds: Mulier is Fries van geboorte, maar pur-sang Haar lemmer. Op 2-jarigen leeftijd kwam hij met zijn ouders naar Haarlem zijn vader was één der laatste grietmannen in Friesland geweest en hij kwam te wonen in het statige huis aan de Nieuwe Gracht, waar thans de Commissarissen der Koningin in Noord Holland zetelen. Op de Nieuwe Gracht leerde hij schaatsen rijden - ,,ik mocht niet eerder binnenkomen en eten, vóórdat ik los een baantje kon krabbelen", zegt Mulier en in de Koekamp van weleer (thans staat er het Sportfondsenbad) trapte hij het eerst tegen een voetbal. Met zijn aangeboren talent voor taal en dialect Mulier kent er nog al eenige en het is een klein blijk welk een begaafd menschhij ook op ander dan sport gebied is 1 beluisterde hij het plat-Haarlemsch. ,,Dat zal wellicht met mij ten grave dalen", fluisterde hij mij somber toe, toen wij het hadden over zijn schetsen en gedichten in het plat-Haarlemsch. Wie onzer H. F. C.'ers herinnert zich niet de kostelijke verzen op de oudjes in het Frans Loenen Hofje? In het bovenstaande heb ik gepoogd schetsmatig de figuur van Mulier naar voren te brengen, te verhalen over den grooten sport-pionier, te herinneren aan een Haarlemmer, die wij mogen rangschikken onder de beste en belangrijkste burgers welke Haarlem heeft voortgebracht. Zoo iemand, dan verdient Mulier door alle tijden te blijven geëerd voor zijn onschatbaren arbeid ten bate van de sport-gemeen- schap. Het zestigjarig bestaan van de „Good Old" is een gereede aanleiding om hier nog eens de aandacht op te vestigen. Proficiat, Mulier! Uw H. F. C. wenscht U nog vele jaren in goede gezondheid toe met een onverflauwde belangstelling voor de blauw-witte kleuren! J. A. BRONGERS. 46

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1939 | | pagina 50