door een blessure, tot begin 11*36, het jaar waarop hij naar Indië
vertrok. Toen Gejus van der Meulen het aanvoerderschap moest
overdragen, daar hij de schoenen aan de wilgen had gehangen, werd
Rud als opvolger-captain gekozen. Een moeilijke taak, in moeilijke
tijden voor het eerste elftal, waarvan hij zich naar zijn beste krachten
heeft gekweten. Ook het aanvoerderschap van het Haarlemsch
elftal werd hem meerdere malen opgedragen, waarvoor hij als dank
bij zijn vertrek naar Indië, van den voorzitter van den H. V. B.
een aardig souvenir kreeg aangeboden. Tot het Ned. Elftal, waar
wij hem zoo gaarne hadden gezien, heeft hij het niet mogen brengen, wel tot
tal van K.N.V.B.-combinaties, Zwaluwen, enz.; aan tal van andere invitaties
heeft hij gevolg mogen geven. Hij was een sieraad van de club niet alleen tijdens
den wedstrijd, doch ook daarna en het zal niet alleen zijn familie en vrienden,
maar ook een zeer groot aantal voetballiefhebbers in Nederland gespeten hebben,
dat hij de voetballerij vaarwel moest zeggen.
Rest ons zijn jongere broer
PIET JONGENEEL.
Had Rud in zijn jonge jaren het voetbalspel beoefend in Sparta, Rotterdam, Piet
had voor zijn toetreden als lid van de
H. F. C. de voetbalsport nog nooit
beoefend. Na rustig de lagere elftallen
als back en half-back te hebben door-
loopen, kwam hij op 18-jarigen leeftijd
in het eerste elftal. Nooit kon hij het
spel van zijn broer in tactiek en
techniek evenaren, doch een uiterst
nuttige en hardwerkende speler is hij
steeds geweest. Ook hij vertrok in
1935 naar Jan Oost en wederom
moest het eerste elftal een geduchten
steun missen. Doch in Indië schijnt
hij ook met succes voetbal te spelen
en het zal mij niet verwonderen, neen
sterker, ik geloof vast, dat wanneer
hij met verlof naar Holland komt,
hij weer speler van ons eerste elftal
zal worden. Ik hoop, dat hij met
succes zijn balletje nog moge schoppen.
At
i*«4 itfmm 1 «v
55
R. JONGENEEL.
A. v. d. Togt, A. van Baasbank, P. Jongeneel.
Piet Jongeneel, zooals we hem zoo dikwijls zagen ingrijpen.
Z. F. C.—H. F. C. (7—0) 8 Oct. 1933.