beker voor de eerste maal in de wacht sleepten; de naam „Henk van den Berg"
is bij een ieder bekend.
Seizoen 1927/28, het seizoen voorafgaande aan de Olympiade te Amster
dam. In verband met de daarbij te houden voetbalwedstrijden worden door de
Technische Commissie één Zondag per maand oefeningen in ploegverband met de
Olympische candidaten gehouden. Tot de uitverkorenen behoort vanzelfsprekend
Gejus van der Meulen en daarnaast ook Henk V. D. Berg. Moge het voor de buiten
staanders niet zoo vanzelfsprekend zijn, dat ook Henk door de lechnische Com
missie wordt uitgekozen, voor de H. F. C. is het een groote voldoening, dat haar
linksbuiten deze eer is waardig gekeurd. Immers sedert een tweetal seizoenen heeft
zij Henk als een linksbuiten leeren kennen, welke door zijn snelheid zijn tegen
standers meestal te vlug af is, terwijl zijn afgemeten voorzetten tallooze malen
per wedstrijd groote verwarring stichten in de vijandelijke achterhoede. In zijn
spelopvatting toont Henk zich een echte H. F. C.-er; zelfs, als eenmaal een tegen
stander, ten einde raad gekomen door den snellen linksbuiten, waarop hij geen
vat kan krijgen, zich niet ontziet Henk bij een snellen ren met beide handen vast
te grijpen, kent Henk het sportieve parool en is hij één van de weinigen, die na dit
incident volkomen zijn kalmte weet te behouden.
September 1929, einde van de feesten ter gelegenheid van het vijftigjarig
bestaan. Bij den eeuwenouden eik, welke zich eenige meters voor het hek aan de
Spanjaardslaan bevindt, poseeren voor den fotograaf een viertal feestslachtoffers;
wanneer later de foto in de H. F. C.-er wordt afgedrukt en wij daarop naast Rud,
Jaap Sturm en Steef Snouck ook Berg zien, kunnen wij nog niet bevroeden, dat
de actieve voetballoopbaan van onzen succesvollen linksbuiten vrijwel als afgesloten
moet worden beschouwd.
September 1932. Op voorstel van de Algemeene Vergadering worden Bas
Onderwater en Henk V. d. Berg uitgenoodigd in het Bestuur der H. F. C. zitting
te nemen. Wanneer beiden zich deze benoeming laten welgevallen, is het H. F. C.-
bestuur een tweetal leden rijker geworden, die reeds door hun naarstige
arbeid voor juniores en adspiranten hebben blijk gegeven van hun capaciteiten op
het gebied van leiding der H. F. C. Het applaus, waarmede de Vergadering de
nieuwe Bestuursleden begroet, houdt tevens iets van de groote verwachtingen, welke
van hen worden gekoesterd, in.
60