als middenhalf, terwijl Nico Dorsman als invaller uitblonk op de plaats van Henk
Wamsteker. MiezéRUS, die een tijdje op non-actief gesteld was, werd weer van
stal gehaald en men probeerde Rud een enkel maal, zonder veel succes overigens,
in de voorhoede. Gé de Ruyter speelde met evenveel enthousiasme in het tweede,
daar de jongere Henk van Riemsdijk hem als rechtsbuiten vervangen had. De hierop
volgende uitwedstrijden tegen D. F. C. en V. S. V. en de thuiswedstrijd tegen
Feyenoord leverden weliswaar resp. 3-1, 10 en .12 nederlagen op, maar het
vertoonde spel was van dien aard, dat er nog niet gewanhoopt behoefde te worden.
In het gladde Stadion werd dan ook met 21 van Blauwwit gewonnen, dank zij
een tweetal goals van den kersverschen middenvoor Tuininga. Het succes werd in
Hilversum voortgezet, na een vriendschappelijk intermezzo (H. F. C..Sparta
5'2), alwaar de gelijknamige club met 2-3 geslagen werd.
Weinigen zullen toen vermoed hebben, dat deze overwinning tevens het
einde beteekende van onze puntenvermeerdering. Een viertal wedstrijden later en
wij waren op de laatste plaats aangeland. De uitslagen waren: H. F. C.Z. F. C.
1—4, XerxesH. F. C. 4-2, H. F. C.-D. F. C. 1-2 en V. U. C.-H. F. C.
3-1. Zelfs de Oud-Internationals gaven onze menschen met 6.'2 een harde les
op den eersten dag van het nieuwe jaar. In Rotterdam was het Lagendaal, die
GéJUS 4 X wist te passeeren. A. D. O.'H. F. C. bleef beperkt tot 2--1, terwijl
thuis met 03 en 2-3 van Hilversum en V. S. V. verloren werd. Zeer goed werd
daarentegen Feyenoord in Rotterdam partij gegeven. De 3.-2 nederlaag was dan
ook eervol te noemen en gaf eenige hoop op goede resultaten in de meer en meer
naderende degradatie-wedstrijden. Merkwaardig was de uitslag van den laatsten
competitiewedstrijd. Ons lot was toen al bezegeld, dus kwam het er weinig op aan,
dat wij aan de Spanjaardslaan met 5 tegen 8 van Blauw-\\ it verloren. Die 5 goals
hadden buiten moreele, ook nog practische waarde, n.l. voor het trainerfonds. Daar
we nog moesten wachten op de ontdekking van de 2de kampioen in lager sfeeren,
speelden we vóór de degradatiewedstrijden nog thuis tegen H. B. S. en in Den
Haas tegen de H. V. V. Beide wedstrijden werden verloren n.l. met 5—1 en 5—4.
Ondanks verzet van den penningmeester, werd mede door goedgevendheid van
onzen, toenmaals minder in de voetbalpolitiek doorkneeden voorzitter, van de gewoonte
afgeweken om den eersten klasser als eersten wedstrijd een thuiswedstrijd tegen
den eerst bekenden tegenstander toe te bedeelen en zoo togen wij met angst en beven
naar Delft, waar de 6'0 nederlaag niets aan duidelijkheid meer overliet. De ter
hulp gesnelde oudjes als Mies, Frits Kuipers en Sigmond konden op het zware veld
hunne technische gaven niet ontplooien en GéJUS was door een vroegere blessure
lichtelijk gehandicapt. De nederlaag was echter te gedecideerd om nog hoop op
redding van het eerste-klasserschap te koesteren. Een openbaring was het slechte
spel van Gouda, die 14 dagen later bij ons op bezoek kwam. De slechte wedstrijd
63