werkelijke „through-passing" gaande was en zoo schoten we dan alweer wat meer
in de richting van hun doelgebied.
Wat de stopperspil betreft, hierbij waren wij afhankelijk van het „positie-
kiezen" der koetjes, want wisten deze voor een paar flinke deposito's een plek te
kiezen, die gemeenlijk door onze backs geflankeerd werd, dan hadden we een ferme
„stopperspil in natura" en behoefde de center-half niet achter te blijven en kon hij
zich ruimschoots met zijn eigen aanval bezig houden. Uit dit alles blijkt nu wel,
dat wij feitelijk de uitvinders van de „Stopperspil" en de „Throughpass" zijn geweest,
terwijl de koeien het „Positie-kiezen" ontdekten, zoodat ik maar zeggen wil,
dat wij, „de jeugd van toen", en „de koeien van toen" al heel wat bijdroegen om
het voetbal tot een wetenschappelijk spel te maken.
Laat ik nu echter tot dat verloren kampioenschap terugkeeren. Buiten de
68
Keurelftallen Jubileum 1929.
Bovenste rij v. 1. n. r.J. P. v. Baasbank, A. v. d. Togt, P. C. Hagenaar, J. Sturm, C. J. Perre, A. C. Koreman,
A. v. Baasbank, P. Jongeneel, D. v. Parreeren, A. H. v. d. Berg, F. Vries, J. Schnerr en H. v. Zwijndregt.
Onderste rij v. 1. n. r.Jhr. H. A. C. v. Riemsdijk, D. Giesberger, N. Dorsman, W. Denijs, A. v. Dongen, J. Kruyt,
D. J. Smit, C. J. v. Wijk en W. Kruyer.