H. F. C.'er begrijpt dat, en
zelfs een groote kring bui
ten de Good Old zou bij het
naslaan van het Gedenk
boek ter eere van ons
60-jarig bestaan, naar de
beschrijving van SPOELDER's
wel en wee zoeken. Zoo
zal ik trachten hem te
schilderen als H. F. C.'er
en als man dezer maat
schappij.
Bij gelegenheid van
zijn 121/2-jarig voorzitter
schap zat Spoelder temid
den der zijnen in ons clublokaal. Flij keek jolijtvol rond. Ouderen en jongeren waren
aanwezig om hem te huldigen en hem dank te zeggen. Velen wachtten met spanning
op het oogenblik, dat hij zelf het woord zou nemen, lot de meest typeerende
opmerkingen, welke hij bij die gelegenheid maakte, behoort ongetwijfeld
deze: ik heb mij deze huldiging laten welgevallen ten behoeve van H. F. C. Zoo
is hij nu echt; want wat hij zeide was oprecht gemeend. Hij vond het wenschelijk,
dat zijn H. F. C.'ers een gelegenheid kregen zich eens te uiten. Het toeval wilde,
dat hij „slachtoffer" kon zijn en hij liet zich gebruiken om bewierookt te worden.
Ik weet niet of velen zich deze woorden van onzen Voorzitter herinneren. Ik vond
ze zóó typeerend, dat ik ze in dit boek wilde vastleggen.
SPOELDER ALS H.F.C.'er.
Het heeft geen zin om zijn prestaties achter de groene tafel en op het groene
veld in extenso te behandelen. Slechts eenige algemeene opmerkingen mogen hem
karakteriseeren. Hij heeft een blauw cahier behoort misschien wel tot de
ingrediënten van zijn maatschappelijk werk -waarin ontzaglijk veel aanteekeningen
staan. Dat document komt tenminste éénmaal per jaar op de proppen. Ten tijde
onzer Jaarvergadering. Ik weet niet of er velen zijn, die deze aanteekeningen kunnen
lezen. Hijzelf blijkbaar wel, want één oogopslag is voldoende om hem in zijn openings
woord op het volgende chapiter te brengen* Het cahier is niet het eenige. Voorts
81
De „Doctor" heeftfflol."
V. 1. n. r. J. H. M. van Eeghen, Dr. C. Spoelder, P. C. Hagenaar
en W. Heybroek.