SPORT EN STUDIE Het is juist voor een club als de H. F. C. van primair belang om het naast elkaar kunnen bestaan van deze twee zaken eens scherp te realiseeren. Om misverstanden te voorkomen willen we voorop stellen, dat de studie natuurlijk steeds in de eerste plaats moet komen. Juist sportoverdrijving en ongezond club chauvinisme zijn geheel uit den booze en komen gelukkig niet veel voor, doch daar waar ze voorkomen treedt dat op zoo opvallend duidelijke wijze aan het licht, dat zij een zeer groot gevaar vormen voor de sport in het algemeen. Ouders en andere paedagogen, die uit den aard der zaak bijna allen geheel buiten ons clubleven staan, zien alleen de uiterlijke kenteekenen. Wil zoonlief nu lid worden van een sportvereeniging, dan is het o zoo gemakkelijk voor moeder of vader (volgorde te kiezen naar gelang Uw huiselijke toestanden zulks eischen!) om het volgende te zeggen: ,,Je bedoelt toch niet die club waar die niets-nut-van-een-Jantje lid van is (ze weten drommels goed wat hij bedoelt), die jongen die zijn tijd beter kan gebruiken om zijn werk te doen?" Op het verwachte bevestigende antwoord wordt dan mede gedeeld, dat onze voetballer in spe dat plannetje maar uit zijn hoofd moet zetten en liefst zoo snel mogelijk. Op analoge wijze komt dit voor, indien het zoontje reeds met veel moeite lid is geworden, doch zijn actieve voetballoopbaan maar moet staken om zich uitsluitend op zijn werk te concentreer en, als hij eens slechter resultaten heeft bereikt dan zijn buurman, die toch ook niet aan dien onzin" meedoet. U zult misschien zeggen, dat dit wel eenigszins overdreven is voorgesteld en dat zelfs de meeste H. F. C.'ers er gelukkiger aan toe zijn. Hierop zou ik willen antwoorden, dat we niet moeten vergeten hoeveel jongens er nog popelen van ver langen om zich aan de sport te geven, doch wien het eenvoudig verboden wordt om met hun meer bevoorrechte schoolkameraden samen in één club het lichaam en den geest gezond te houden. De oorzaak van dit alles ligt m. i. hierin, dat vele opvoeders de waarheid van het samengaan van sport en studie nog steeds niet inzien, of nog niet willen inzien. Vroeger deed men zelf ook niet aan sport en is men er ook gekomen, dus waarom zou men tegenwoordig wel aan die flauwe kul" moeten meedoen? De meer tactische paedagoog legt het eenigszins anders aan. Hij veinst zijn belang stelling, doch snijdt zijn zoon de pas af door het moderne en hiervoor probaat 84

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1939 | | pagina 88