Rondgang Toen ik op het speelplein van een school in de buurt, voor de eerste maal een afgetrapte tennisbal door een vrij kostbaar schoolraam trapte, wist ik plotseling, dat ik mij met voetbal wilde gaan bemoeien. Raak schieten gaf een pure vreugdetrilling door alle ledematen, vond ik. En wat was per slot van rekening het verschil tussen een schoolraam en een ruimte tussen twee palen en een lat? En daar stond ik dan op een kaalgetrapt veld van de H.F.C. achter een gedeeltelijk verzakte vaal-groene tribune met ruim dertig andere blagen. De weg naar dit slagveld had een man gewezen tegen wie iedereen 'vader' zei en die dat begreep ik wel uit zijn gepraat iets met geld te maken had. 'Ga jij daar maar naar toe joh', zei hij, nadat hij mij in mijn gloednieuwe spullen nauwkeurig getaxeerd had. En ik ging. 't Spel was begonnen. En tijdens en na dat spel 'achter de tribune' wist ik al gauw wat ik aan de H.F.C. had. Niet alleen de Haarlemsche Football Club, niet Hollands Fijnste Combinatie, maar een samenraapsel van vriendjes, dat toen ook alleen voetbal maar belangrijk vond; dat zich bezig hield met het goedmoedig negeren van een terrein knecht tot die eindelijk het populaire 'allegaar op liet horen; dat het goedkoopste snoepgoed kocht in een bouwvallige tent met een paarsachtige man achter de etalagedat kleumers onder de koude douche stopte; dat schreeuwde achter de vijandelijke doelman bij een thuiswedstrijd van het eerste; dat voetbal speelde op Woensdag- en Zaterdagmiddag tot het moment dat het haast te donker was om in de kleedkamer de pijpen van de (korte) broek te kunnen vinden. Promotie volgde. 'Van achter de tribune' naar 'naast de tennisbaan'. Nu eindelijk dus elf tegen elf. Er kwamen ook aanschrijvingen voor de training door een man die altoos 33 knaapjes op een rij zette en ze dan een voetbal liet stoppen. 'Onder de voet dood leggen', zei die getrouw, naar bladzijde zoveel van het boekje. 'Voordoen', luidde dan altijd het verzoek. En meneer deed het voor. 'Gooi jij maar even op'. Steevast volgde dan een verraderlijke opgooi, die natuurlijk een misser van 'meneer' werd. Waarop altijd weer 3 j knaapjes gnuifden. Was dat een trainer? 't Was dat hij in onze ogen althans zo oud was en dat we van thuis zo iemand met meneer moesten aanspreken, maar anders Zo was 'de onderlinge', de meest waardevolle 'bond' na de H.V.B., naar ik nu nog steeds meen. Als de rechtsbuiten het niet bij kon benen, moest hij al gauw keepen; als de midvoor een kans vooropen doel miste, werd hij uitgemaakt voor lomperd en veroordeeld tot grensrechter spelen bij de eerstvolgende wedstrijd op school. Weer promotie. Niet omdat wij harder punterden dan anderen zoals wij toen soms dachten maar omdat we de leeftijd hadden bereikt voor de echte adspiranten. En dat wilde zeggen: spelen tegen knapen die je niet kende; die je hoonden als je verloor; die zeiden dat H.F.C.-ers niet voetballen konden en die altijd groter, dikker en dus zwaarder waren. En toch promotie. Van 'naast de tennisbaan' naar 'het kleine'. Ik speelde in de voorhoede. Hoe het kwam weet ik niet meer, maar eens kreeg ik vlak voor het doel een hard schot van een elftalgenoot tegen m'n achterhoofd. Ik ging neer. Toen ik m'n ogen open deed, keek ik recht in het gezicht van de man, die onze tegenpartij de gehele wedstrijd opgehitst had. 'Als ie z'n hoofd nou een beetje opzij had gehouden, had-ie geheid gezeten en hadden we geen kans meer gehad,' zei de ophitser. Kans kregen ze die middag toch niet meer, dat weet ik nog heel zeker. Onderlinge, adspiranten, juniores, seniores; achter de tribune, naast de tennisbaan, 't kleine en 't grote bijveld. Hoe velen is het zo al vergaan en hoe velen zullen er nog volgen? Een rondgang met kankeren op belangrijke en onbelangrijke dingen, winnen of verliezen in storm, regen of mist inSpaarndam, Velsen, Hille- gom, Zandvoort of Hoofddorp, maar bovenal een rondgang met plezier en sportieve voldoening. Plezier op en buiten de velden aan de Spanjaardslaan met jongetjes die vroeger je kameraadjes waren en nu je vrienden, met wie je al over vroeger praat, terwijl je nog een broekje bent in een club die 7 3 jaar bestaat. Een broekje overigens, dat niets liever zou willen doen dan nóg eens zo'n rondgang maken over vier velden, die een voet baller tot een H.F.C.-er maken, als u begrijpt wat ik bedoel. E. K. 98

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 102