der van Piet wel waarschuwen (dat is Jan Kapteyn toch?) en met mevrouw Bruisend een afspraak maken. Ik
kijk wel even in je agenda, wanneer er nog een gaatje is Kom je echt op tijd thuis? A propos de kopij
voor de H F C.-er lijkt mij prima zo. Ik heb er alleen nog een paar opmerkinkjes bij gezet, maar dat bespreken
we morgen samen wel even. De beide stencils heb ik nagekeken en je stamhouder heeft ze al bij het secreta
riaat gebracht Ik moet nu vlug naar de kinderen en het eten. Tot straks!'
Natuurlijk zijn lang niet alle dames van onze gehuwde spelers, bestuurs- en commissieleden zo ".KU-
minded' als onze Thea en Jopie. Maar in zekere mate zijn hun gezinnen toch wel degelijk op onze club gericht,
waarbij uiteraard het gezinsleven als nummer één dient te staan
Wij, H.F.C.'ers van jong tot oud, kennen practisch allemaal onze eerste-eltal-spelers. Die jongens zijn het
immers, die de plaats bepalen van die drie voor ons magische letters 'H.F.C.' op de voetballadder. Op hun
verrichtingen concentreert zich uiteraard in eerste instantie de belangstelling van onze leden en van hen, die
wel buiten onze club staan, maar er toch klaarblijkelijk interesse in tonen.
De verrichtingen der spelers uit de lagere elftallen en ook de vele goede en onmisbare werkzaamheden van
bestuurs- en commissieleden komen meestal veel minder voor het voetlicht der openbaarheid, doch bij de
meeste leden is hun aandeel in het H.F.C.-leven toch wel bekend en wordt ook als zodanig gewaardeerd.
De een geeft nu eenmaal graag een relatief groot gedeelte van zijn vrije tijd, om naar capaciteiten zijn club op
of buiten het veld zo goed mogelijk van dienst te zijn. Een ander beperkt zich tot het spelen van zijn partijtje
in een der lagere elftallen of stelt zich beschikbaar om een bescheiden aandeel in de omvangrijke organisatie
van onze club te nemen.
Al deze, bij de leden meer of minder bekende, H.F.C.-ers vormen met de altijd-passieven en de met-meer-
actieven tezamen de H.F.C., zoals die in al haar geledingen voor ons staat. Elke H.F.C.-er, die iets voor
zijn club doet, vraagt dat een gedeelte van zijn vrije tijd. Zij, die 'meer dan iets doen als speler oi organisa
tor, kost dat zeer veel tijd. Dat weet niet iedereen zo precies, maar de meeste H.F.C.-ers kunnen zich daar
omtrent waarschijnlijk toch wel enigszins een idee vormen. Tot hen, die 'iets' en 'meer dan iets doen, be
hoort in de loop der jaren, steeds tevens een categorie getrouwde H.F.C.-ers. Deze categorie is thans zelfs
waarschijnlijk (ook relatief bezien) groter geworden dan bij ons gouden feest. Ook bij de samenstelling der
diverse jubileumcommissies kunnen wij dat verschijnsel waarnemen. Het is voor de gehuwde H.KC.-er
niet altijd even gemakkelijk om de juiste balans tussen de aandacht voor het gezin, de dagelijkse werkzaam
heden en de vrije-tijds-besteding aan de sport te vinden en die balans in evenwicht te houden Die balans wordt
uiteraard niet alleen bepaald door de H.F.C.-er, maar tevens door zijn echtgenote (en kinderen).
Iedereen, die in deze aangelegenheden enige ervaring heeft opgedaan, zal toegeven, dat het voor de be
trokken H.F.C.-vrouwen niet altijd gezellig is, wanneer de man 'maar weer naar H.F.C. trekt en vooral me
indien hij voor zijn dagelijkse werkzaamheden ook al erg ongeregeld thuis is en dan nog dikwijls druk bezet
indien hij er eens wellis. En toch 'vinden vele vrouwen het goed', dat hun mannen een gedeelte van hun dik
wijls schaarse vrije tijd aan onze 'good old' geven. Die dames zien daar dan blijkbaar toch wel iets nuttigs in.
Gelukkig voor de H.F.C. is er zelfs een aantal, dat het niet alleen 'goed vindt maar bij wijze van spreken hun
mannen 'er heen stuurt' en met enthousiasme medeleeft. Zij leven mee, in het algemeen met het we en
wee van de H.F.C. en in het bijzonder met de verrichtingen van het Eerste en het elftal van hun gezinshootc
of zijn leidinggevende of uitvoerende taak buiten het speelveld. Dat medeleven gaat heus wel wat verder
en vereist heel wat meer begrip en geduld dan allen het wassen van de H.F.C.-kledij het verrichten van
wat type- of corrigeerwerk, dan wel het aannemen en doorgeven van mondelinge of telefonische clubmede
delingen of het met souplesse aanpassen van de huiselijke regie aan de sportbeoefening van man of zoon.
De vrouwen, die het zonder meer 'goed vinden', kan de H.F.C. dankbaar zijn. De dames die in practisch
alles (mits de tevoren gezamenlijk opgemaakte balans niet al te zeer met grote hardnekkigheid naar een kant
blijft doorslaan) waarachtig medeleven met hetgeen hun echtelieden voor de H.F.C (en vaak oonog op
ander sportgebied) doen, zijn zelfs van grote waarde voor de club. Het is in de practijk immers duidelijk ge
bleken dat het in het algemeen wel nuttig is, dat er zowel in bestuur als commissies ook enkele getrouwde
leden zitting hebben. De echtgenoten en verloofden van onze spelers, bestuurs- en commissieleden treden
zelden op de voorgrond (tenminste in de H.F.C.Zij kunnen reglementair natuurlijk nooit lid van de H.F.C.
worden. Toch zijn vele van die vrouwen echter meer waard voor onze club, die zij dan toch ook in zekere zin
metterdaad als de hunne beschouwen (en ook beschouwen mogen, al schelden zij er dan nog al eens graag
op) dan menig lid, dat zich wel H.F.C.-er noemt. Die dames zijn in feite onmisbaar voor de club. Aan haar,
de onbekende soldaten in het H.F.C.-leger, brengen wij, zonder het te durven wagen om op deze plaats na-
men te noemen, gaarne een zeer verdiend ere-saluut. Hoeden ai, H.F.C.-ers.
103