standpunt, dat overigens niet houdbaar is. Juist in dat verband is het van belang de aandacht te vragen voor de
omvang dier werkzaamheden. Naast het bijhouden van de ledenadministratie met haar schier eindeloze
mutaties, verzorgt Mej. Polack de correspondentie met de K.N.V.B., met de afdeling Haarlem van deze Bond,
met de leden van H.F.C., die tal van inlichtingen verzoeken, met alle verenigingen waarmede tournooien,
enz. worden georganiseerd, zomede de correspondentie als gevolg van de vele genomen bestuursbesluiten.
Daarnaast is aan haar zorg toevertrouwd de gehele correspondentie, welke verband houdt met de medische
sportkeuring; zij verzendt circulaires door de Voorzitter en de captains ot leiders van bepaalde elftallen,
gericht tot de spelers in deze elftallen. De administratieve zorg voor de organisatie van de Reunistenbijeen-
komst, van de verzending van ons clubblad, van de ie Januari-wedstrijd, van de actie ten behoeve van het
Trainersfonds, dat alles concentreert zich op dat ene punt. Het moet bijkans als uitgesloten beschouwd worden,
dat men deze taak kan overdragen aan H.F.C.-ers, figuren dus uit eigen kring, die of een maatschappelijke
functie vervullen, dan wel aan de studie de nodige aandacht hebben te besteden. Het gaat hierbij maar al te
dikwijls om wat ik zou willen noemenspoedwerk. Wie zou opmerken, dat in vroegere jaren dit alles zonder
een dergelijke hulp toch ook voor elkander kwam moge er op gewezen worden, dat H.F.C. in de loop der
jaren van dusdanige omvang is geworden, dat alleen een goed geoutilleerd administratief apparaat in staat is
het vele werk te verzetten. Mej. Polack is dan ook voor ons een waardevolle kracht.
m
TONNY DE LA MAR
Als iemand mij een kleine 20 jaar geleden voorspeld zou hebben dat Tonny de la Mar nog eens een belangrijke
rol in H.F.C. zou spelen, zou ik op zijn zachtst gezegd verbaasd zijn geweest. Maar dan zou ik me toch alleen
hebben kunnen voorstellen dat dit als een zeer bruikbare, ja, uitblinkende kracht voor ons eerste elftal zou
zijn. Dit is anders gelopen. Op het moment dat Tonny zich in onze gelederen schaarde, had hij inderdaad
reeds naam gemaakt als voetballer en was hij op een leeftijd waarop zijn hoogtepunt nog in het verschiet lag.
Toch was zijn voetballoopbaan al afgelopen; een enkelblessure had hem volkomen uitgeschakeld. Dit is na
tuurlijk altijd ellendig, maar in zijn geval toch wel in het bijzonder, omdat hij een zeer begaafd en all-round
voetballer was met een uitstekende techniek en kijk op het spel, op vele plaatsen bruikbaar. Een van die pit
tige kleine spelertjes, bij wie het tekort aan lichaamslengte nooit merkbaar was.
Begrijpelijk, dat de bewuste blessure voor hem een grote ontgoocheling was. Degenen, die hem bij H.F.C.
hebben leren kennen, hebben nooit kunnen zien, wat wij gemist hebben.
Tonny heeft het een paar keer nog eens in ons eerste geprobeerd in onze derde-klasse periode, maar de
beruchte velden van die klasse (Oud Karspel en dergelijke) maakten hem het lopen zonder bal al moeilijk,
zodat het bij mislukte pogingen is gebleven.
Buitengewoon snel is Tonny in H.F.C. ingeburgerd en het is zeker geen alledaags verschijnsel, dat iemand,
die uit een andere vereniging komt, in zo'n korte tijd tot bestuurslid wordt gekozen. Als bestuurslid en spe
ciaal in de elftalcommissie en de clublevencommissie heeft Tonny de laatste 10 jaren veel werk voor H.F.C.
verzet. Een ieder die dit van nabij kent, weet, dat dit niet altijd plezierig en gemakkelijk is.
De wijze, waarop Tonny zich van zijn taak kwijt, naast zijn bekende spontane voordrachten, stempelen hem
tot een volbloed H.F.C.-er, en ik hoop, dat hij H.F.C. nog lang van zijn spelkennis zal laten profiteren!
p. L.
HERMAN HEYTING
Gedurende een aantal jaren na de tweede wereldoorlog werd het doel van H.F.C. verdedigd door een rustige
en onopvallende keeper: Herman Heyting. Dat rustig en onopvallend is eigenlijk maar ten dele juist, want
wij geloven wel, dat Herman zo vóór een belangrijke wedstrijd nog wel eens een beetje met de zenuwen te
kampen had, terwijl hij, als hij in goede vorm was, wat hij meer wèl was dan niet, zeker niet onopvallend was.
De beide bovenaangehaalde woorden hebben dan ook meer betrekking op zijn persoon dan op de keeper
Heyting. Herman was - en is dat trouwens nog - een prettig en bescheiden H.F.C.-er, vooral voor hem, die
het voorrecht hebben hem meer van nabij te kennen.
Behoudens enkele wedstrijden, dat hij zijn dag niet had (wie heeft dat nooit?), kan gezegd worden, datzijn op
treden tussen de palen voor H.F.C. een groot succes geweest is. Kenmerkend voor hem was, dat als hij de bal
éénmaal vast had, alle gevaar geweken was: met zijn harde botten was hij dan, zonder dat hij zelf attaqueerde,
een minder prettig obstakel voor een mogelijk unfaire tegenstander, die hem de bal probeerde te ontfutselen.
Herman liet zelden, ook bij de training niet, verstek gaan. Hij had een voorliefde voor de middenvoorplaats
en was dan ook in 'partijtjes' een gevreesd aanvaller. Eens heeft hij in het eerste middenvoor gespeeld: in een
lichtwedstrijd tegen Haarlem. Twee degelijke doelpunten kwamen toen van zijn voet. Pech voor hem, dat
wij in zijn tijd geen goede plaatsvervanger hadden in de goal.
118