oorlog: de promotie van het eerste elftal naar de tweede klasse in het seizoen 194950. Ook het begin van
dat seizoen deed ons niets vermoeden. Na zeven wedstrijden waren zes punten vergaard; toen begon echter
met een dubbele overwinning (uit en thuis 2 Zondagen achter elkaar) op Tonegido de zaak gesmeerd te
lopen. Van de laatste 11 wedstrijden werden er tien gewonnen en op de laatste competitie-dag werd H.F.C.
kampioen. De promotie-strijd verliep eveneens gunstig en begin Juni 1930 bewerkte H.F.C. op het veld
van Blauw-Zwart te Wassenaar zijn rentrée in de tweede klasse. - Bij deze gelegenheid mag er nog wel eens
op gewezen worden, dat dit succes voor een niet gering deel op rekening van trainer Stroker geschreven mag
worden; hij mocht het genoegen smaken ook het tweede elftal kampioen te zien worden, en naar de reserve
tweede klasse te zien promoveren. Soms mocht het wel eens lijken, dat er niet veel variatie in zijn trainings
methoden zat, maar het bleek toch wel uit de opkomst op de trainingsavonden (en niet alleen bij eerste en
tweede elftal) dat de interesse bleef bestaan.
De prettige verhouding tussen spelers, bestuur en trainer was geschapen, en wellicht gaf deze aangename
sfeer Gerrie ook de nodige inspiratie om z'n gecompliceerde trainingstoestellen te vervaardigen, die tenslotte
zo'n vermaardheid kregen dat ze den volke op het witte doek getoond werden. Ook Frankrijk toonde z'n
interesse, maar zover ik weet is Gerrie tot op heden financieel nog niet veel beter van zijn ingenieuze uit
vindingen geworden (genieën worden pas na hun dood geëerd, Gerrie!).
Het seizoen 1930/31 bracht een te verwachten terugslag en H.F.C. had moeite om zich in de Zuid
hollandse afdeling van de tweede klasse te handhaven. Slechts een aardige eindspurt en de zwakke ploeg van
Sliedrecht behoedden ons voor degradatie. Over dit seizoen kan verder het best gezwegen worden; de lange
reizen per bus waren niet bevorderlijk voor de stemming vóór de wedstrijd, en aan het eind van de competitie
werd alleen maar de hoop uitgesproken dat het volgende seizoen in de Noordhollandse afdeling gespeeld zou
worden.
Deze hoop werd vervuld. Voor het seizoen 1931/32 werd H.F.C. ingedeeld in de Zaans—Amsterdams—
Gooise afdeling. Het resultaat aan het eind van dat seizoen was tenslotte een eervolle zesde plaats met een
score van bijna 30%. Zo zag het er overigens in het begin niet uit en omstreeks de jaarwisseling moest H.F.C.
nog knap oppassen. Echter uit de laatste 6 wedstrijden werden niet minder dan tien punten gepeuterd, en er
was tenslotte geen vuiltje aan de lucht. Het werd echter aan het eind van dat seizoen duidelijk, dat er 'iets
nieuws' moest komen. Het streven naar deze vernieuwing leidde na 3 jaar bijna tot een afscheid van Gerrie
Stroker, maar bij het begin van het seizoen 19^2/5-3 ging H.F.C. toch weer tot ieders tevredenheid met
de oude combinatie: Good Old—Gerrie Stroker, in zee. Een nieuwtje kwam er echter toch, n.l. een 'elastisch'
systeem (bij gebrek aan een betere benaming), waarbij teruggevallen wordt op de oude methode, dat de mid
denspelers de buitenspelers van de tegenpartij dekken en de backs het midden afsluiten. Het 'elastische' van
dit systeem is gelegen in het feit, dat de drie middenspelers geholpen worden door één van de voorhoede
spelers, die dus meestal achter de voorhoede opereert, waaruit weer volgt, dat er dus in feite zonder spil,
maar met vier middenspelers en vier voorhoedespelers gespeeld wordt.
Het is overigens te hopen, dat we teruggaan naar de wijze van voetballen zoals die gehuldigd werd ten
tijde van de roemrijke periode van voor de oorlog (de dertiger jaren) in het Nederlands voetbal; n.l. met
de opstelling keeper—2 backs—3 middenspelers en 3 voorwaartsen, waarbij de spil de ideale figuur moet zijn
die zoveel adem en capaciteiten heeft, dat hij zowel voor als achter zijn stempel op het spel drukt.
Van 'stempels' gesproken, Gerrie Stroker heeft het zijne in die 3 a 6 jaar op de H.F.C. gedrukt. Niet alleen
als bekwaam oefenmeester, maar ook als aardige kerel. Soms ook als 'eigenaardige' kerel: velen zullen zich
met verbazing herinneren dat Gerrie (uit solidariteit?) van z'n stokje ging in de kleedkamer toen één van
de onzen in het kampioensjaar zijn sleutelbeen brak! Wie, vooral van de spelers van het eerste elftal en het
bestuur, stond niet steeds weer verwonderd over de vorm van 'donder-speeches' die Gerrie over het keur-
team uitstorttte, vlak voordat de spelers het veld opstormden. Wie raakte ooit uitgeput Gerrie met z'n
Fiatje te sarren (om zich later te bedenken: ik wou dat ik het ding bezat), en wie raakte niet vertederd door
z'n maniertjes langs het lijntje al naar gelang de prestaties van het eerste elftal?
Summa summarum: H.F.C. kan met grote voldoening terugblikken op het 'Strokeriaanse' tijdperk, dat
eindigde toen Stroker aan het begin van het seizoen 1933/1934 zijn krachten ging wijden aan de Amsterdamse
eerste-klasser D.W.S, die onder zijn leiding afdelingskampioen werd.
Er blijft H.F.C. niet anders over dan Gerrie te danken voor de prettige wijze, waarop hij de H.F.C.
elftallen geïnstrueerd heeft en hem de eer te geven die hem toekomt voor de aanzienlijke bijdrage die hij
geleverd heeft bij de succesvolle pogingen om H.F.C. uit de grauwe middelmatigheid omhoog te heffen.
Wij spreken de hoop uit dat onze nieuwe oefenmeester in dezelfde mate tot de glorie van The Good Old
moge bijdragen, als onze vriend Gerrie Stroker dat heeft gedaan. hans busselman
136