E. J. Veldhoen
Het bestuurslid zijn van H.F.C. is geen ere-baantje, doch vergt met de zeer grote organisatie (39 elftallen)
grote werkkracht, organisatievermogen, toewijding en plichtsbesef.
Het zal één van de grote problemen van de toekomst zijn om t.z.t. voor deze trouwe bestuursleden ge
schikte plaatsvervangers te vinden!
Als leider van het eerste elftal heb ik gedurende zeven seizoenen niet minder dan jo spelers meegemaakt.
Vele spelers zijn mijn vrienden geworden.
Appreciatie heb ik voor allen, die zich voor H.F.C. op het groene veld met ambitie hebben ingezet en
er voor gezorgd hebben, dat H.F.C. zich van 'bijna vierde-klasser' tot één der sterkste tweede-klassers heeft
opgewerkt.
Hierin betrek ik speciaal ook onze uitstekende trainers Stroker en Slot, met wie ik - evenals met de elftal-
commissie en de twee aanvoerders (Paul Begemann en Cees de Nijs) - op zo prettige wijze heb samengewerkt
Om het herstel te bereiken, is er door de meeste spelers jarenlang met animo getraind, terwijl de ielheid
waarmee - speciaal de laatste seizoenen - wordt gespeeld, een belofte voor de toekomst inhoudt.
In het bijzonder wil ik hier vermelden de twaalf spelers die H.F.C. naar de tweede klasse hebben terugge
bracht, n.l. Herman Heyting, Henk Hackenitz en Paul Begemann, Carel Flack, Hans Busselman en Wim
Groot,' Hans Winter, Cees de Nijs, Jan Moolenaar, Jan en Tom Corbeth en Hein Winter.
Het'lange seizoen 1949-19^0 was zeer zwaar, het doorzettingsvermogen en de grote toewijding van deze
spelers hebben de promotie - toch wel het belangrijkste feit uit de laatste jaren - mogelijk gemaakt.
Ik wil eindigen met een kort woord tot de jeugd. Tot mijn spijt heb ik te weinig gelegenheid om met jullie
op te trekken. Het is nu eenmaal zo, dat een vereniging staat of valt met de prestaties van het eerste elftal en
het is m.i. de taak van een voorzitter om zich speciaal met dit elftal te bemoeien.
Dit neemt niet weg dat ik met grote belangstelling jullie verrichtingen volg en ik mij er oprecht over
verheug, dat H.F.C. over een prima jeugd beschikt.
Het is bij onze vereniging gelukkig zo, dat practisch geen spelers uit andere clubs bij ons komen, alle spelers
voor het eerste elftal moeten wij uit onze eigen jeugd recruteren.
Dit hetekent dat H.F.C. voor de toekomst van jullie afhankelijk is.
Aan jullie dus de taak om je - naast het werk, dat hoofdzaak moet blijven - voor H.F.C. te geven, met
enthousiasme te trainen en er voor te zorgen, dat jullie straks de openkomende plaatsen in het eerste elftal
met succes kunt innemen.
Wij rekenen er op, dat jullie in de eerste plaats sportieve voetballers worden, teneinde de goede naam
van H.F.C. te handhaven.
Daarnaast: 'Blijf H.F.C. trouw', ook wanneer jullie misschien over tien, twintig jaar te oud geworden bent
om te voetballen. Bedenk dan hoeveel genoegen jullie in je jeugd aan de Spanjaardslaan beleefd hebt en blijf
H.F.C. steunen. 111
Neem een voorbeeld aan Dr Spoelder, de Heren van Eeghen en Lotsy en zoveel andere ouderen, die ook
als klein adspirantje bij H.F.C. zijn begonnen en onze goede club 'levenslang' zijn trouw gebleven
Aan jullie de mooie taak om er voor te zorgen, dat H.F.C. t.z.t. het eeuwfeest even opgewekt kan her
denken als wij thans ons 7J-jarig bestaan mogen vieren!
Lang leve H.F.C.! r. c. van houten
Egbert Veldhoen, in de wandeling door zijn H.F.C. vrienden in de regel 'Hoen' genoemd, loopt al heel wat
jaartjes mee aan de Spanjaardslaan. In zijn jonge jaren kwam hij voor verschillende lagere elftallen uit. Hoe
wel zijn actieve voetballoopbaan niet lang heeft geduurd en daarom ook geen roemruchte feiten zijn te ver
melden, behoudens dat zijn spel nogal 'stevig' was, is hij in de latere jaren H.F.C. steeds trouw gebleven,
niettegenstaande hij daarin weinig op de voorgrond trad. Mede door toedoen van onze huidige voorzitter is
hij, zoals het met zovele andere oude getrouwen het geval is geweest, na de oorlog intenser met de H.F.C.
gaan meeleven en het was dan ook geen wonder, dat het Bestuur hem nu ongeveer 1 f2 jaar geleden verzocht
in de Jubileum-commissie zitting te nemen. Als lid in die Commissie heeft hij, in de stijl hem eigen, veel
en nuttig werk verricht, waarvoor hij, bescheiden als hij is, in dit boek wel eens even in het zonnetje mag
worden gezet.