Het seizoen (904/05 begon met de viering van het zilveren jubileum. En dat gebeurde uiteraard in de beste
stemming, terwijl even natuurlijk een hartelijke huldiging van de heer Loosjes een belangrijk punt op het pro
gramma was.
Overigens was dit seizoen bijzonder door wat jarenlang bekend is geweest als 'het geweldige tweede'.
Terwijl het eerste elftal het in de eerste klasse, die nu plotseling uit niet minder dan 1 2 clubs bestond, goed
deed door met 25 punten in 22 wedstrijden op de derde plaats beslag te leggen, werd het tweede niet alleen
ongeslagen kampioen van zijn tweede klas afdeling, maar in de wedstrijden om het kampioenschap van alle
drie tweede klas titelhouders werd Celeritas met 11—o en Concordia met 2—0 geklopt. Het tweede kon niet
promoveren, omdat het eerste al in de hoogste klasse speelde, maar om aan alle twijfel, wie daar feitelijk het
meest in thuis hoorde, een einde te maken, versloeg het tweede in een onderlinge wedstrijd het eerste met
de overtuigende score 6—1.
Ziedaar de kwekelingen van Loosjes, die examen deden na hun opleiding. Dit fameuze elftal bestond uit:
Beynes (doel); Van Gessel en Schalkwijk (achter); Hulshoff Poll, v. d. Woude en Van Lennep (midden);
Witkop, Van Laar, Adé van Gogh, Mannes Francken en Fick (voor). Het afdelingskampioenschap werd ge
wonnen met 20 punten in tien wedstrijden, 46 goals voor en 8 tegen.
H.F.C. IV en H.F.C. V bezetten bovendien de twee hoogste plaatsen in de tweede klasse van de Haar
lemse Bond boven Haarlem III en E.D.O. II.
Wat H.F.C. Ill bereikte hebben wij niet kunnen vinden, dat zal dus wel matig zijn geweest.
Intussen was de renaissance der H.F.C. wel compleet.
Zo kwam 1905/06 met hooggespannen verwachtingen. Mannes Francken, v. d. Woude en Adé van Gogh speel
den nu in het eerste, van wie Mannes als doelverdediger.
De H.F.C. werd opnieuw derde, ditmaal met 22 punten uit 18 wedstrijden.
Overigens kwam de H.F.C. in dit seizoen definitiefin het bezit van de Gouden Ruit, door de derde over
winning op Haarlem in vier jaar. Daarvoor waren in totaal in die vier jaar 9 wedstrijden gespeeld, waarvan
H.F.C. er 7 won en een gelijk gespeeld werd. Dat Haarlem krachtig partij wist te geven moge blijken uit de
verhouding der gescoorde doelpunten in het voordeel der onzen: 25-17.
In het seizoen 1906/07 streed de H.F.C. gedurende de gehele competitie een felle strijd tegen H.V.V. om
de titel. Tenslotte wonnen de Hagenaars. Dit waren de cijfers:
H.V.V. 18 14 3 1 31 72—19
H.F.C. 18 14 2 2 30 71-34
H.V.V. had duidelijk een sterkere achterhoede. Vermeldenswaard is dat Hercules, op de derde plaats ein
digend, slechts 20 punten behaalde. Dat was dus wel een grote overmacht van de twee leiders.
De voorhoede der H.F.C. werd alom in den lande als de sterkste erkend. Bewijs hiervan is wel, dat in dat
seizoen niet minder dan vijf H.F.C. voorhoedespelers in het Nederlands elftal werden gekozen. Het waren
Mannes Francken, Ferry v. d. Vinne, Boelmans ter Spill, Max Henny en Adé van Gogh. Bovendien kwam
Stom, een van onze backs, ook in de toen blauwwit gestreepte nationale jersey uit.
En voor de eerste maal werd de wedstrijd tegen België aan de Spanjaardslaan gespeeld en helaas verloren.
Een bijzonderheid was ook, dat Mr Jan Lieftinck er in slaagde de Londense beroepsclub Chelsea naar de
Spanjaardslaan te krijgen. Daar was de H.F.C., die een drietal harer beste krachten miste, maar anderzijds
versterkt was met Dirk Lotsy (D.F.C.) en Iman Dozy (Ajax L.), echter niet tegen opgewassen. Het werd
een 7—3 nederlaag.
In de aanvang moesten de onzen aan het Engelse spel nog geheel wennen. Van de aftrap namen de Engelsen
de bal mee en de enige ELF.C.-er die hem aanraakte was keeper Kruseman en dan alleen om hem uit het net
te halen. Vier minuten later was het al 2-0 en men vreesde een débacle. De rust kwam met 5-1In de tweede
helft speelden de Engelsen echt voor een verrukte galerij en van beide kanten kwamen nog twee goals. De
Haarlemmers hadden voor het eerst gezien wat Engelse profs vermogen.
Het volgende seizoen (907/0# was niet best, in hoofdzaak als gevolg van hetfeit, dat de H.F.C. gedurende zijn
gehele bestaan altijd dwars heeft gezeten, het vertrek van spelers naar het buitenland.
De onzen eindigden op de voorlaatste plaats met een povere 13 punten uit 18 wedstrijden.
Het hoogtepunt van dit seizoen was een wedstrijd op ons veld tussen de Engelse profclubs Everton (uit
Liverpool) en het Londense Chelsea. Everton won deze ontmoeting met 3—0.
Neen, het ging nu niet zo best meer. Het tweede elftal, zo roemrijk nog slechts enkele jaren tevoren, was
26