MANNES FRANCKEN
Nooit is een ander H.F.C.-speler zo populair geweest als Mannes Francken
in zijn beste tijd. Bij een bekerwedstrijd omstreeks 191 2 in Maastricht, hingen
er overal in die stad stroken op schuttingen en muren met: Mannes c.s.
komen. De H.F.C. werd door andere clubs uitgenodigd om vriendschappe
lijk te komen spelen, alleen omdat men Mannes ook weieens in eigen huis
wilde zien.
Zijn roem lag vooral in de voorhoede, maar in zijn eerste seizoen in de
H.F.C. I stond hij in het doel en schitterde.
Hij was een aanval op zichzelf, kreeg altijd een speciale bewaker, wat
minder prettig voor hem was. Speelde 22 maal in het Nederlands elftal in
een tijd, dat de nationale ploeg per seizoen veel minder wedstrijden speelde
dan tegenwoordig.
Oefende elke middag na 4 uur aan de Spanjaardslaan. Een speler met bij
zonder élan en natuurlijk talent.
DE 'ANDERE' FRANCKENS
Er is iets afzonderlijks over Mannes Francken gezegd, over zijn drie broers mag
stellig niet gezwegen worden, ook al bezetten zij dan naast de uitzonderlijke roem,
die Mannes als voetballer genoot, wat bèscheidener plaatsen.
Zij speelden alle drie voor de H.F.C. en alle drie uitstekend, dat herinneren
de ouderen zich nog wel.
Harrj was de oudste van de vier broersHij speelde reeds in 190 j in het eerste elftal
en hield dat 4 seizoenen vol, tot hij het slachtoffer werd van een knieverwonding.
Hij was het type van een onvermoeibaar speler, die vooral sterk was in het voeden
van de voorhoede, de linie waarin hij in de lagere elftallen steeds uitgekomen was.
Jacques, de derde in leeftijd, kwam plotseling in 1909 de H.F.C.-gelederen ver
sterken. Niemand wist eigenlijk, dat er nog een Francken van deze leeftijd was,
een gevolg van het feit, dat hij jaren op een kostschool had doorgebracht. Jacques
was als linksbuiten naast Mannes, de stoere kracht naast de artisticiteit van zijn
broer. Samen waren zij uiterst gevaarlijk, zo gevaarlijk, dat zij eenmaal de eer
genoten, samen de linkervleugel van het nationale elftal te vormen.
Hij speelde altijd voor al wat hij waard was, tien jaar lang, ook nadat Mannes in 1916 naar Indië was ver
trokken. Een kostelijk speler en een bijzonder gewaardeerd clubgenoot, ook op de vele buitenlandse reizen,
die hij met de H.F.C. maakte.
Tenslotte de jongste, Pcddy. Ook al een talentvol speler, die in zijn stijl van lopen onweerstaanbaar aan
Mannes deed denken. Hij begon in de voorhoede, werd toen middenspeler en eindigde als back, in welke
positie hij steeds moeilijker te passeren werd. Een speler met een buitengewoon goede kijk op het spel. Kort
om uit het ware Francken-hout gesneden. Zijn laatste seizoen in het eerste was 1920/21.
Een tragische bijzonderheid is, dat geen der vier Franckens meer in leven is.
Jacques Francken
ADÉ VAN GOGH
Er hebben vijf broers van Gogh in de H.F.C. gespeeld. Adé was zonder twijfel verreweg de beste speler.
In het eerste jubileumboek beschreven als: de lieveling der goden. Een natuurtalent in elke sport, die hij
aanpakte. Geen man met buitengewone kracht of snelheid, geen enthousiast die alles liet staan voor zijn spel.
Maar toch de beste voetballer en de beste cricketer van zijn tijd. Later, toen zijn knieën de voetbalsport niet
meer konden verdragen, ging hij hockey spelen en was binnen een jaar de beste back. Ook als cricketer blonk
hij bijzonder uit.
Als hij verdedigde leek het, of hij spelers en bal biologeerde. Alles kwam naar hem toe. In de aanval werkte
hij met de meest nauwkeurige berekening en volkomen balcontröle.
Een technisch en tactisch meester als geen ander. In 1907 tweemaal in het Nederlands elftal.
29