Malle gevallen
Het moet in 1909 geweest zijn. Het Tweede Elftal kwam toen nog uit in de Tweede Klasse van de N.V.B.
maar van de kracht van het roemruchte Tweede van enkele jaren terug was helaas niet veel overgebleven.
De cracks, als Mannes Francken, Adé van Gogh en Rein van der Woude, zaten natuurlijk in het Eerste, som
migen waren met de sport opgehouden aan Veteranen-voetbal werd nog niet gedaan of hadden zich op
hockey toegelegd.
Dat we nogal zwak waren, was natuurlijk wel spijtig, maar aan de goede geest in het team en de gezellig ei
deed het niet af.
Zo speelden we op een goeie dag in Rotterdam tegen, naar ik meen, Neptunus, maar daar durf ik geen eed
op te doen. Het terrein lag op de befaamde Heuvel in het Park boven de Maas, en bestond uit een steenharde
zandvlakte met slechts hier en daar wat spaarzame grassprietjes, die de troosteloze aanblik nauwelijks ver
mochten te verzachten. Het deed denken aan het bij oudere stadgenoten nog bekende Laken kopers veld, waar
je zo genoegelijke 'frullegeetjes' tegen zonderlinge combinaties kon spelen en zo gezellig kon 'rousen'.
Een omheining tegen het vrij talrijke, opdringende publiek was er niet, hetgeen bij hoekschoppen en in
gooien wel eens moeilijkheden opleverde, doch het merkwaardigst waren de doelen, welke uit drie uiterst
dunne latten bestonden. De palen - om deze veel te grootse naam te gebruiken - stonden los in het zand en
tot versteviging van het staketsel waren er van achteren een paar straatstenen tegen opgestapeld. Netten
waren toenmaals nog niet voorgeschreven voor de Tweede Klasse en ontbraken dan ook. Mijn taak was het,
dit gammele heiligdom te bewaken.
De wedstrijd verliep aanvankelijk zonder bijzondere voorvallen en met de rust was de stand nog dubbel
blank. Een kwartier voor het einde, op een moment dat de bal zich op de vijandelijke helft bevond, hoorde
ik een doffe slag achter me. Tot mijn verbazing merkte ik, dat het doel op de grond lag, tot grote vreugde
van een paar schoffies, die de steungevende keien hadden weggetrokken. Ik praaide de scheidsrechter, die
zich van niets bewust was en natuurlijk prompt het spel liet stoppen, waarna onder gejuich het wankele ge
vaarte weer werd opgericht en verder kon worden gespeeld.
De tegenpartij begon thans een verwoed offensief en wij verdedigden met man en macht om althans het
ene kostbare puntje te behouden. Op een gegeven moment was ik in een hevige schermutseling op de grond
gesmakt. Voor ik me kon oprichten zag ik de bal in de richting van de bovenhoek suizen. Zoals ik al zei, tijd
om op te springen was er niet, doch nog juist op tijd kon ik de paal bereiken en naar me toe trekken, zodat
de bal er rakelings naast vloog. Hevige protesten van de Rotterdammers, waar de scheidsrechter zich niets
van aantrok en de stand bleef 0-0
In datzelfde jaar moesten we naar Assen, om voor de Holdert-Beker Achilles te bekampen. Met de toentertijd
nog niet zo snelle treinen en niet zo goede verbindingen, was dat een hele expeditie, zodat we reeds om half
acht uit Haarlem moesten vertrekken. Met liefst vijf invallers werd de reis ondernomen. In het Noorden be
stond in die dagen nog geen Eerste Klasse en Achilles behoorde tot de sterkste Tweede Klassers uit dat district.
Vooral de voorhoede met de uiterst hard en zuiver schietende Westra van Holthe was van prima kwaliteit.
De ontvangst in het Drentse Haagje was zeer vriendschappelijk. We werden van het station afgehaald en
naar een restaurant in het Asser Bos gebracht, dicht bij het terrein. Van uitsmijters en spiegeleieren bleek
de kellner nooit gehoord te hebben, zodat we met een broodje genoegen moesten nemen.
Intussen hadden we in het stadje al op tal van plaatsen aanplakbiljetten gezien, waarop achter de levensgrote
letters H.F.C. een minuscuul tweetje geplaatst was, waardoor algemeen geloofd werd, dat wij het Eerste
Elftal waren.
Het terrein bestond ook hier uit zand, maar had een behoorlijke grasmat. Omheining en netten ontbraken
niet en de ligging was charmant te midden van de bossen. Van de wedstrijd behoef ik niet veel te vertellen.
Tot de rust hielden we aardig stand 2—1maar daarna zakte de ploeg als een pudding in elkaar en werd het,
voornamelijk door Westra van Holthe, 7-1
Aan de stemming deed dit echter niet af. De Assenaren waren voortreffelijke gastheren. Na een gezamen
lijke borrel en dito etentje brachten zij ons team naar het station, waar een luidruchtig afscheid genomen werd.
In dezelfde trein zat het Amsterdamse Ajax, dat in Stadskanaal gebekerd had en het er beter dan wij had afge
bracht.
Een van onze spelers - nog steeds een der grote mannen van onze vereniging - had in Assen een fles whiskey
op de kop getikt. Deze edele drank werd in een bekertje geschonken en bleef bij gebrek aan sodawater gans
3i