Emauslaan doorgang en wel op Zaterdagmiddag s October 1940. De voetbalschoenen kwamen op de bon, die uitsluitenc kon worden aangevraagd op vertoon van de af te danken schoenen. Het bestuur bemiddelde tevens bij de aan- en verkoop van tweede 'hands' voetbalschoenen. Even later konden voetbalbroekjes en -shirts alleen nog gekocht worden op de 'punten van de textielkaart' of een speciale vergunning. Voorts bezuinigde ons actieve bestuur waar dat mogelijk was. De telefoon (in het hokje van Heesterbeek) werd afgeschaft, waardoor tevens het aantal plotseling opkomende ziektegevallen bij slecht weer op Zondagochtend zeer aanzienlijk terugliep. Ten slotte werd met extra nadruk verzocht om het materiaal en de opstallen zoveel mogelijk te ontzien en zo zuinig mogelijk met gas, water en electriciteit om te springen. De Jeugd aan de slag op ons kleine veldje langs de Emauslaan. Tot de voor mij boeiendste wedstrijden, aan de Spanjaardslaan aanschouwd, reken ik verscheidene die zich voltrokken aan de Emauslaan, namelijk diegene waarin mijn nog kleine zoons in de adspiranten-strijd mee streden. Het moet andere vaders evenzo gegaan zijn en nog immer gaan. Men ziet een nieuwe H.F.C.-phase in de familiehistorie zich afspelen en geniet mee van het onvermengd plezier dat de spelers vervult. Aan beide zijden wordt levendig gescoord. Hoge schoten, mits lager dan de lat, zijn zekere treffers, want e keepers zijn te klein. Voorzetten worden door gehele binnentrio's gemist. Links- en rechtsbuitens aan vaarden dat onbekommerd en huppelen fluitend terug, als de bal eenmaal achter is. Spillen beijveren zich en koppen moedig, maar stopperspillen zijn het niet bepaald. Men reek'ne d'uitslag niet, maar teil het doei alleen. Het Westelijke doel wordt bewaakt door Dick's tweeling. Dat wil zeggen, de ene helft daarvan keept en doet dat in de erkende prille trant: hoe meer je je laat vallen, hoe mooier. De andere helft leunt, schijn baar achteloos, als toeschouwer tegen een paal. Maar als mijn oudste telg zuiver in de hoek schiet en het vader hart reeds popelt van lachende trots steekt die toeschouwer een achteloze voet naar binnen en redt voor zijn broer, die haastig opkrabbelt en de bal wegwerkt. Luid protest, met ten hemel geheven armen, van de tegen partij.' Het mag niet baten: spelleider Constandse beslist dat er al goals genoeg zijn. 'Hoeveel eigenlijk? vraag ik. Hij gelooft dat het nu zeven-vier staat, maar wordt door spelers snel gecorrigeerd: Nee meneer, acht- vijf'. Goed, acht-vijf dan. Heeft het eerste elftal ons daar ooit mee verheugd? Ik kan het mij niet herinneren. Wel die 2 j-o overwinning, in een niet eens meer grijs maar reeds witharig geworden verleden, in een beker wedstrijd tegen V.V.V. Dat zal wel wat eenzijdig geweest zijn. Maar ik vond het mooiik was tien. Als vader wordt de mens zwaarder op de hand. Soms peinst bij over de opvoedende waarde van de sport. En ineens springt een mooi geval uit het archief der herinnering op. Wij speelden ergens in Schoten zoals het toen heette, met het vijfde of vierde, op een pas-aangelegd veld van een H.V.B.-clubje. Aangelegd - nou ja, er waren krijtlijnen getrokken, die sierlijk golfden over bulten en door kuilen, en er stonden doelpalen met in-de-wind-zwiebelende deklatten. Gras was in alle lengten aanwezig. Maar die doelen verwonderden ons. Zij leken zo smal. Na de strijd die in 1-1 eindigde, maten wij ze op en er kwam in beide gevallen precies een meter breedte aan tekort. Nu, ik was waarnemend captain en diende een protest in. Het werd door de protest- 71

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 75