J. H. M. van Eeghen
Ik herinner me nog levendig de eindeloze gesprekken in m'n jeugd over H.F.C., dat wonderspelers had als
de Franckens, de Verwey's, de Bouvy's en Jan Laan, dat de club der clubs was, dat een allure had, waarvoor
je diep het petje, dat je in die dagen placht te dragen, afnam.
Ook 'Haarlem' stond in veler gunst en belangstelling, zó zelfs, dat er kampen waren in de buurt waar ik
woonde. Het ging er soms fel toe, heel fel vooral omstreeks de tijd van de machtige wedstrijden tussen de
twee rivalen, die we twee keer per seizoen te aanschouwen kregen.
Spreek nog maar eens een van die oude enthousiastelingen. Hij vertelt u haarfijn van de schoonste doel
punten ooit gescoord.
Zo groeide respect, ook toen in later jaren de H.F.C.-zon weieens schuil ging achter de wolken.
Zou er ooit in m'n leven zo vraag ik me nu af geen nieuwsgierigheid zijn geweest naar de uitslag van
een competitiewedstrijd, die H.F.C. speelde?
Als men ouder wordt, gaan andere waarden betekenis krijgen. Men beseft dan, dat een echte club nog iets
anders wil zeggen dan winnen en de klasse waarin zij speelt.
H.F.C. is een club in de ware zin van het woord, een vereniging van vrienden, met niet als enig doel de
beoefening van het voetbalspel.
Na een sportief contact in de nadagen van mijn sportloopbaan kwam er sinds 1948 een vriendschappelijk
contact, waardoor ik uit eigen ervaring weet, wat ik als jongen vermoedde. Anderen, meer ingewijd en
meer bevoegd dan ik, zullen in dit Jubileumboek daarvan getuigen.
Wat mij nog het meest in H.F.C. frappeert? Dat is de juiste opvatting van de sport, die geen persoonsver
heerlijking kent en de speler uit het elfde evenzeer waardeert als de uitblinker van het eerste.
Dat is ook de kostelijke spot met zichzelf en de clubgenoot, die van zo grote opvoedkundige betekenis is.
Ik mag voor alle gastvrijheid, alle vriendschap, die H.F.C. mij schonk en voor die spot wel heel hartelijk
danken.
Moge H.F.C. altijd H.F.C. blijven! l. brunt
In 1898 beschikte H.F.C. over slechts enkele adspirant-leden,
één hunner was John van Eeghen.
Enkele jaren later vertrok hij met zijn ouders naar Zuid-
Afrika, in 1923 keerde Van Eeghen voorgoed naar ons land
terug, na een tweetal malen met Europees verlof te zijn geweest.
Gedurende één dezer verloven heeft Van Eeghen verschillende
wedstrijden als doelverdediger in het eerste meegespeeld.
Al spoedig na zijn terugkeer in ons land kwam hij in het bestuur
(1924), waarin hij tien jaar zitting had. Daarna bleef hij lid van
de elftalcommissie voor het eerste elftal, tot heden maakt hij
hiervan nog deel uit!
Naast een goed doelverdediger was Van Eeghen een voor
treffelijk voetbal-scheidsrechter (in Zuid-Afrika floot hij tal van
belangrijke wedstrijden) en een uitmuntend cricket-captain, een
tiental jaren was hij aanvoerder van Rood en Wit.
Voor H.F.C. liggen de grote verdiensten van John in het orga
niseren van het jeugd-voetbal. Hij was de eerste 'jeugdleider'
van onze vereniging en verrichtte op dit gebied pioniersarbeid.
De charmante wijze waarop Van Eeghen met de jeugd om
sprong en nog omspringt, welk adspirant-lid kent mijnheer
Van Eeghen niet? maakte hem al spoedig tot een der meest
geziene figuren aan de Spanjaardslaan.
Zeer belangrij k was de wij ze waarop Van Eeghen zowel de j eugd
als ons ouderen de begrippen van echte sportiviteit bijbracht. Zijn
opvattingen zijn zeer streng, beter een wedstrijd op eervolle wijze
verliezen, dan op niet correcte wijze winnen. Op dit gebied
heb ik John steeds als een voorbeeld voor ons allen beschouwd.
76