Wanneer dit artikel bedoeld is als een handleiding voor de toekomstige grensrechter, dan kunt u van een hevige desillusie overtuigd zijn, daar deze Hm! van u in eerste instantie de vlag slechts uit lijfsbehoud aanvaardde. Wij waren n.leen pril appelwangig wezentje van i o lentes, toen wij op zekere Zondagmorgen met algehele verdelging werden bedreigd, door ons aller Sjakkie Marchant, wanneer wij niet onmiddellijk de lijn bezetten bij een wedstrijd van H .F. C. III. Sidderend van angst betrokken wij onze post, om er na vijf minuten weer door de scheidsrechter te worden uitgestuurd, daar de belendende wedstrijd ons meer boeide. De enige voor ons bestemde opmerking, die hier ongecensureerd herhaald kan worden was het'Volgende keer beter!van A to van der Togt, die hier in later jaren nog wel eens met tranen van spijt in de ogen over zal hebben nagedacht. Na dit voorval werden wij niet bepaald met aanbiedingen overstroomd, totdat wij op zekere dag^ die het noodlot extra schikte, de vlag vrijwillig en geheel en al uit berekening aanvaardden. Wij werden hofleverancier van het roemruchte zevende, met mannen als: Rini Jonker, Piet de Graaf', Aad Wijt, Herman van Beem, het snel opkomende lid Boudewijn en niet te vergeten Hm! Sr. Over iedere wed strijd door deze heren gespeeld zou reeds een interessant boekwerkje geschreven kunnen worden in de reeks De commissaris vertelt', doch wij zullen volstaan met de mededeling, dat onze vaste verbintenis voort vloeide uit het feit, dat men over een aantal machtige voertuigen beschikte, waarmee wij, meestal gearmd met Aad Wijt op een dichtgeklapte kattenbak, geheel gratis naar de uitwedstrijden van het eerste werden ver voerd. Hntree behoefde nooit te worden betaald, daar men gewoonlijk hijgend het terrein opstormde, het woord 'invaller' brulde en ons de koffers liet dragen. De stap van het zevende (waar wij de spelregels van het voetbal, zowel als die van het leven grondig hadden geleerd) naar het eerste was ook een wonderlijke affaire. Het was bij gelegenheid van het A.R.O.L.-tournooi in 1938, dat wij met circa 10 man in een taxi zaten en tussen de lichamen door de stem van De Dokter hoorden, die de gedenkwaardige woorden sprak: we hebben geen grensrechter! Hempie ga jij der maar in'. De lol was er voor ons meteen af en in onze koorts dromen zagen wij de homerisch lachende gelaten van de grote voorgangers Dick Slingenberg en Jan en Cees Spoelder voor ons. Enfin, een terug was niet meer mogelijk, de Zondagse broek werd boven de enkels ge hesen en wij gleden de Amstelveense bagger in. Wij kunnen ons prettiger middagen voorstellen dan deze. Scheidsrechter Boekman (laaghartig van een en ander op de hoogte gebracht door Dr Spoelder) was niet van ons weg te slaan en hoewel hij ons herhaaldelijk goedkeurend op de schouder klopte, horen wij toch nog steeds in onze nachtmerries de schrille kreet uit de staantribune'Je ken wel sien dat die fuile rotbul van H.B.S. is'. En deze kreet luidde een onafgebroken staat van oorlog tussen het publiek en ondergetekende in, welke voortduurde tot 1949. H.F.C. behoort tot de weinige clubs waarbij het eerste team een vaste grensrechter heeft, hetgeen volgens ons verwaten oordeel een zeer belangrijk punt is. Een linesman behoort bij het elftal en dient te weten tegen wie te spreken en tegen wie te zwijgen en uiterst gedecideerd op te treden. En hoe vreemd het ook moge klinken, de elf spelers vinden dit ook een belangrijk punt en houden er hoegenaamd niet van, iedere keer een andere vogel de grens te zien betrekken. Dit neemt overigens niet weg, dat men tijdens de wedstrijd eveneens beschouwd wordt als een meesterlijk object om opgekropte spanningen op bot te vieren en het voornaamste uitrustingsstuk van de grensjager is dan ook een plaatijzeren bord voor de kop. Tevens dient men ogen in het achterhoofd te hebben, daar er op spannende momenten nogal eens iets uit het publiek pleegt los te schieten, speciaal na een precaire offside beslissing. Behoudens een 20.000 natte kauwgomproppen en ander klein werk flitsten ons tijdens onze carrière de volgende zaken om de oren: een dode rat, ettelijke klompen, sneeuwballen, graszoden, kussentjes, klinkers en lege flessen, terwijl wij de bezitter van het allergevaarlijkste projectiel gelukkig tijdig over een hekje kon den werken, toen in de provincie een supporter van de concurrerende vereniging ons met een immense zitbank de hersens trachtte in te slaan. Op het gebied van scheldwoorden en samengestelde ellenlange vervloekingen kan niemand ons meer iets nieuws leren en wij geloven hierin een der grootste experts te zijn, die deze eeuw opleverde, hoewel we (bescheiden als wij nu eenmaal zijn), moeten toegeven, dat ieder optreden toch steeds weereen evenement was. En nu lazen wij zomaar plotseloos, dat men ernstig overweegt (op hoger niveau denkt men om de een of andere reden nooit, doch overweegt) neutrale grensrechters aan te stellen en wij werden bevangen door een mateloos medeleven met deze paria's der samenleving, die immers niet de helft van publiek en spelers, doch in de meeste gevallen iedereen tegen zich zullen hebben. Want het publiek (inclusief bestuurders, trainers, enz.) weet alles beter en heeft er altijd met zijn neus op gestaan, wanneer iets wel of niet heeft plaats gevonden en eenmaal bij een belangrijke wedstrijd in het pro motiejaar hebben wij niet gevlagd voor een doelpunt, daar wij met de neus op de achterlijn lagen en de knik ker de lijn niet over wilde. In de week na de wedstrijd heeft heel Haarlem ons hierover onderhouden en wij 88

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 92