1925-1943 - Voorzitter Dr. Spoelder en H.F.C.
Nu ik in dit Jubileumboek nog eens iets over 'den doktor' en zijn tijd mug zeggen is het vreemd te
bedenken, dat er alweer een grote groep jongeren lid van onze club is, die één der prominentste H.F.C.'ers,
Dr. Spoelder is in 1958 overleden, niet hebben mogen kennen. Ds. Hoekema noemde hem in zijn
prachtige herdenkingsrede 'de merkwaardigste Haarlemmer van deze eeuw'.
Nog welt een warm en blij gevoel in ons op, als wij de herinnering aan deze man ophalen. Onbe
schrijfelijk veel heeft ieder die hem mocht meemaken kunnen oppikken uit de humor, levenswijsheid en
eruditie die hij uitstraalde. De ontelbare jaar- of feestredes van Spoelder gingen ver uit boven hetgeen
hij over onze goede oude club te berde bracht. Het waren verzamelingen van esprit, humor en levens
lessen waar zelfs de oudere H.F.C.'ers voor uitliepen.
Die jongeren mogen dan de levende Spoelder gemist hebben, toch wordt hen veel vergoed, omdat in
de tegenwoordige Koninklijke H.F.C. nog heel veel van Spoelders' geest voortleeft. Al missen wij bepaald
zijn sprankelende toespraken.
Voor Dr. Spoelder het voorzitterschap aanvaardde was hij al een opvallende figuur in de H.F.C. In
seizoen 1903-1904 werkte hij al mee aan het kampioenschap van ons destijds beroemde tweede, waarin
Adé van Gogh en Mannus Francken hun opkomst vierden. Bij het veertigjarig bestaan 1919 valt
hij op, in zijn lange onderbroek, in de veteranen, die hij met forse tackles tot in zijn vijftigste jaar zou
blijven dienen.
De feitelijke periode-Spoelder ving echter aan in seizoen 1925-'26 toen hij voorzitter werd. H.F.C.
was toen een van de toonaangevende Nederlandse eersteklassers in een tijd dat ieder gewoon amateur was.
Niemand dacht er toen nog over dat de Voetbalbond eens zou moeten 'bepalen' wat nu precies een
amateur was. In Spoelder's latere jaren zou de hele voetballerij snel evolueren, via een verkapt
professionalisme (de goed voetballende kroegbazen en sigarenwinkeliers) naar het tegenwoordige semi-
en full prof gedoe. Een ontwikkeling, die ondanks Spoelder, onvermijdelijk van veel invloed is geweest op
de plaats die wij thans in de Nederlandse voetballerij innemen. Dankzij Spoelder en zijn opvolgers is
H.F.C. er echter niet minder belangrijk om.
In zijn eerste jaren als voorzitter, in welke kwaliteit hij uitmuntte door goed delegeren werd hij in het
bestuur bijgestaan door grote H.F.C.'ers als Dr. Frits Kuipers, Jhr. J. C. Mollerus, John van Eeghen en
Feith van Lennep. Als trainer trad Bob Glendenning bij ons op, die spoedig ook oefenmeester zou worden
van het Nederlands elftal, dat in die tijd in de Nederlandse voetballerij nog 'het einde' was. In het
eerste elftal zagen wij o.a. Gejus van der Meulen, Wouter Cohen Tervaart, Arie van Beekum, Dick
Sigmond, Henk van den Berg en Herman Eijsvogel. Sparta, V.O.C., Blauw Wit de opkomende
„volksclub", D.F.C. en H.V.V. waren onze grootste rivalen. Bij de Oud-Internationals hadden wij o.a.
Dr. Jan Thomee (Concordia), Albert Snouck Hurgronje (H.V.V.), Ir. L. Bosschart (V.O.C.) en Mr. Jaap
Bulder (Be Quick, Gr.) te gast.
In 1928/'29 beleven wij in Amsterdam de Olympische Spelen. H.F.C. 1, met Constant Lamp, Jack
Marchant, Ernst Reijdon, Miezerus, Marius van der Lee en Rud Jongeneel begint met het winnen van het
A.R.O.L.-toernooi, destijds na Sparta's 'Zilveren Bal' dè opening van het voetbalseizoen. In de daarop
volgende competitie werden onze gelederen nog versterkt met grote voetballers als Tonny van Haeren,
Mr. Gé de Ruyter en Henk Wamsteker, waarvan de laatste één der legendarische H.F.C.'ers zou worden.
Van der Meulen en Henk Wamsteker spelen samen in het Nederlands elftal, geoefend door Bob
Glendenning. Met ons sterren-elftal eindigden wij op de vierde plaats van de ranglijst, terwijl Ajax op de
achtste figureert.
1929-'30 zet in met het Gouden Jubileum. H.F.C. staat in de volle publiciteit en Dr. Spoelder represen
teert ons daverend. 'Het kon niet op' bij dit jubileum. Een gedenkboek, een grote revue in de Stads
schouwburg, talloze diners met de bekende spontane wilde partijen na afloop. Toernooien met
Haarlem, E.D.O. en R.C.H. en vervolgens H.V.V., Robur et Velocitas en Hercules. Dick Laan produ
ceerde speciaal voor deze gelegenheid zijn kunstzinnige H.F.C.-film, die als proto-type van de toenmalige
avant-garde een succesvolle ronde in Nederlandse en zelfs buitenlandse filmtheaters deed. Toch deed het
26