KONINKLIJK VERENIGD Cor van de Pijp Een bezemsteel in Luxemburg Ik mag niet onvermeld laten dat Piet van Houten in eigen land werd onderscheiden met het Ridderschap in de orde van de Nederlandsche Leeuw en dat hij verder Officier in de Kroonorde van België was. Iedere korte schets van het leven van Piet van Houten moet mank gaan aan onvolledigheid, maar ik mag toch niet nalaten heel in het bijzonder zijn liefde voor de muziek te signaleren. Ook die liefde leidde, onvermijdelijk bij deze man, weer tot bestuurlijke func ties. Het voornaamste aspect van Piet van Houtens leven is toch, dunkt mij, dat hij zoveel voor anderen heeft gedaan, voor zijn vrienden binnen en buiten de sport, voor hun kinderen vaak ook, niet zelden ook voor mensen die hij nauwelijks kende, maar aan wier lot hij iets ten goede kon doen. Hij liet zich er niet op voorstaan, maar hij heeft metterdaad blijk gegeven andere waarden hoger te stellen dan die van sportief of maatschappelijk succes. Voor de relatie tussen Piet en mij geldt dat HFC ons heeft samengebracht, in feite vanaf het begin van zijn voorzitterschap. Aldus heb ik veel met Piet te maken gehad, soms ook wel eens te stellen gehad, zoals 25 jaar geleden als leden van de elftalcommissie voor het eerste en tweede elftal, en in de tijd voor zijn heen gaan in de relatie van erevoorzitter tot voorzitter. Piet was niet altijd een gemakkelijk man. Hij bleef tot het eind toe een man van geprononceerde ideeën en uitspraken, soms wel eens te geprononceerd. Hij botste wel eens met anderen, tot wie ik zelf overigens in dit verband nooit heb gehoord, want voor mij is hij altijd een zeer bijzondere oudere vriend geweest. Maar bij die botsingen met anderen kwam het uiteindelijk altijd Jarenlang zijn er in de Rotterdamse Pijp bijeen komsten geweest van HFC'ers die in Rotterdam woondenwerkten of studeerden. Het gezelschap stond onder leiding van Piet van Houten en Dick Slingenberg, met als secretaris mijn broer Hans. Ze vonden twee d drie maal per jaar plaats en verliepen volgens strak stramien. Het eerste rondje van Piet, het tweede van Dick, de bitterballen van Bas Onderwater en wie er voor zijn beurt de ober riep werd er op gewezen niet aan de beurt te zijn. Ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan werd HFC koninklijk en dat was voor eigenaar Cor van de Pijp gelegenheid om een drietal flessen oranje bitter aan te bieden. Piet vond het een mooi idee, maar verzocht wel -en natuurlijk gebeurde dit- dat twee flessen werden omgeruild voor 'eerlijker' vocht! Na het overlijden van Piet is het gezelschap nog maar éénmaal bijeen geweest. Leo Molijn De herinnering die ik aan Piet van Houten heb is een zeer persoonlijke. Toen de club in 1916 degra deerde naar de derde klasse, waggelde de loodzware Piet met tranen in de ogen naar het clubhuis. Ik liep toevallig naast hem. Hij keek opzij en zei: "Jantje, ga jij nu helpen HFC op te bouwen?" Ik antwoordde: "Ja, meneer Van Houten.Die vraag en dat antwoord zijn wat mij betreft eigenlijk zeer bepalend geweest gedurende bijna twintig jaar. Hij was mijn elftalleider in HFC 1, hij was de grote directeur van de Holland Amerika Lijn, hij was een voortreffelijk voorzitter, hij reed, in zijn goede jaren, met dat kolossale gewicht met de fiets tot aan de tribune en ik keek dan altijd of de band jes het wel hielden. Hij werd door een kamermeisje met een bezemsteel achternagezeten in een hotel in Dudelange, gedu rende een Paastrip in Luxemburg met HFC 1"So etwashabe ich noch niemalsgesehen"schreeuwde ze en beukte met de steel op zijn rug, terwijl wij natuurlijk het lawaai hadden veroorzaakt. Hij was voor mij de grootste HFC'er, hét voorbeeld hoe je met HFC moest omgaan, met enorme toewijding en stijl. Daarmee drukte hij een stempel op mij en op velen van ons. "Jantje, ga jij nu helpen HFC op te bouwen?" "Ja, meneer Van Houten. De tijd van ontvangen was voorbij, de tijd van geven was aangebroken. Jan Domhoff weer goed. Toen de operatie die hem noodlottig zou worden, nabij was, had hij er behoefte aan mij nog eens te spreken over zijn leven en over de wellicht aanstaande dood, bij hem thuis, met de fles Bokma tussen ons in. Hij zei toen: Ik hoop het te overleven, maar ben bang van niet. Ik ben wel bang voor een verder leven als invalide en ik hoop dat mij dat bespaard zal worden. Ik heb vrede met het leven zoals ik dat heb gehad en ik voel mij nu toch ook gelukkig, omdat ik een mooi en boeiend leven heb kunnen hebben." Zijn vrienden zeggen hem dat van hun kant na: Piet heeft een mooi en rijk leven gehad en boven dien heeft hij het leven van zijn talrijke vrienden, die hij altijd trouw bleef, verrijkt. Hij ruste in vrede. De herinnering aan hem zal tot in lengte van jaren bij heel velen onuitwisbaar blijven. Bron: Jaarboek 1980 van de Vereniging "Haerlem" (uitgegeven bij Schuyt en Co.). 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1994 | | pagina 25