7
KONINKLIJK VERENIGD
Schermen op voor
oefeningen voor de
Olympische Spelen
in 1908.
De plaats van de oude
banen is op de lichte plek
goed zichtbaar.
pakje kauwgom (Wrig-
ley's PK) en een
Verkade-reep (elk vijf
cent) kochten. Van Rooy
zou later worden opge
volgd door Oudhof en
die weer, gedurende vele
jaren, door Schaafsma.
Ik moet nu
even wat terug in de tijd.
Het ontbreken van een
eigen 'home' was voor
de club natuurlijk een
groot gemis. In 1929 bracht de sociëteit De Vereeni-
ging ten dele uitkomst. Deze sociëteit leidt nog steeds
een bloeiend bestaan aan de Zijlweg nr.l. Onze onvol
prezen secretaris Jo Mollerus was daarvan de voorzit
ter. Hij wist te realiseren dat HFC er een ruimte kon
huren (voorheen fietsenstalling en kolenhok), waar
door we tenminste ergens een thuishonk hadden. Bij
grotere samenkomsten (ik herinner mij kienavonden
voor de jeugd) konden we de grote zaal van de sociëteit
gebruiken. Helaas namen de Duitsers al in het begin
van de oorlog bezit van de sociëteit, en passant lieten
zij ook een gedeelte van onze prijzen verdwijnen.
Tijdens de oorlog moesten we gedogen dat
de Duitse militairen zo af en toe, meest op zaterdag
middag, het hoofdveld gebruikten om te voetballen.
Pas in de hongerwinter kreeg het complex ernstig van
de oorlog te lijden. De bijvelden werden door de
bezetters beroofd van het gras (voor de Atlantikwall
langs de kust) en zij brachten palen aan tegen luchtlan
dingen. Kolen waren er niet meer. De burgerij sloopte
de schutting die van de HLTC naar de cricketkooien
liep, om het hout te kunnen verstoken. Een ander
noodlot was dat door een geweldige storm in septem
ber 1944 een kanjer van een boom, die sinds mensheu-
genis had gestaan tussen de tribune en het al eerder
beschreven clublokaal, ontworteld werd en de tribune
ten dele verwoestte en in haar geheel ontwrichtte.
Wonder boven wonder bleek de schade herstelbaar.
Tot lang na de oorlog waren de voorzieningen op het
veld matig. Er was maar één WC, sleutel te bevragen
bij de groundsman, tientallen jaren Jan Heesterbeek sr.
Afschuwelijk was de toestand van de urinoirs, voorbij
de boom achter het clublokaal. Vader Jongeneel,
penningmeester gedurende vele jaren, meldde in zijn
eerste jaarverslag nadien, dat hij bij de befaamde
Nieuwjaarswedstrijd van 1944 uit de mond van een
aldaar naast hem actieve toeschouwer uit Amsterdam
had moeten vernemen: "HFC is oud, maar de pisbak
ken benne ouder!"
Vooral door de ideeën van Schaafsma kwam
het in 1948 eindelijk zover dat het open clublokaal aan
de voorzijde werd dichtgemaakt en dat er een enigszins
fatsoenlijke ruimte kwam, met een behoorlijke vloer,
gasverwarming en een buffet vanuit de consumptietent.
Begin 1966 lukte het eindelijk een veel betere ruimte te
realiseren, met behoorlijke voorzieningen (toiletten!),
een echte keuken, een bestuurskamertje en achter het
geheel twee moderne kleedkamers en een scheidsrech-
tersruimte. Plannen
voor een echt club
huis moesten blijven
rusten omdat de
toekomst van ons
hele complex lange
tijd onzeker was,
omdat er een door
trekking van de
Westelijke Rand
weg over onze
velden geprojec
teerd stond.
Jaren lang
was de hoofdingang
aan de nog nauwe
lijks door autover
keer geteisterde
Spanjaardslaan. Er
was wel een
bescheiden ingang
aan de Emauslaan.
Er was daar een
sloot als afschei
ding, overal op de
velden waren trou
wens sloten. Over