124
van Ricky McNeill have en goed tegen Haarlemse jongeren, die in de
staantribune en onderliggende sintellaag potentiële brandstof zagen.
'Kikker' toonde voor hen, noch hun stokken en met spijkertjes bezette
riemen, enig ontzag. Voor hun roofzucht heb ik nu trouwens meer
begrip dan toen. Intussen onderging ik mijn vuurdoop, toen ik als 13-
jarige in 1943 met de junioren A mee mocht naar EDO en na 10 minuten
moest invallen. Een soort Gulliver bij de reuzen. Aanleiding was een
blessure van Paul Begemann. Dezelfde die niet lang daarna mijn lijfelijke
integriteit veilig stelde door me de rijdende tram in te sleuren. Ik was
daarop gesprongen, maar bleef, gehinderd door mijn schooltas, op de
treeplank bungelen. Voetballen leerde je toen van Vader (van Ruud Jr. en
Piet) Jongeneel, tevens penningmeester. Woensdagsmiddags liet hij uit de
aanwezigen op het grote bijveld twee teams formeren. Voor de didactiek
beschikte Pa Jongeneel over drie adviezen: 'uit mekaar', 'nie-bang' en
'hedde'. Het laatste stamt van het Engelse head. In 1946 leerde ik Ad
Sandtke kennen. Die stelde zich aan mij voor tijdens een optreden
met de junioren B bij de Cruquius. Geen notie, dat hij jeugdleider was.
Zei hij ook niet. Het begin was het van levenslange vriendschap, zij het
meestentijds op afstand beleden.
In 1947 kreeg HFC zijn eerste professionele trainer sinds 1939. Ger
rie Stroker, Ajacied en meervoudig international. Een gedreven mens,
gelovend in eigen methodiek. Uitvinder van allerlei mechanische hulp
middelen. Introducent van de 'through pass', het 'aanslaan', 'de schaar',
de 'Borrani' en het 'voetbaltennis'. En van het bad! Dat ontstond door
één van de beide doucheruimtes, na verwijdering van het tussenschot, te
voorzien van een betonnen vloer en ongeveer 50 cm hoge wand. Het
werd gevuld met heet water en bood plaats aan maximaal zeven HFC-
ers. Na het douchen wel te verstaan. Ik vertel dit enigszins besmuikt,
want uw uitingen van walging en andere negatieve reacties ken ik al. De
gebruikers vonden het weldadig (spier-) ontspannend. Al moest Gorre*
bij volledige bezetting oppassen niet te verzuipen, als het water in bewe
ging kwam. Maar Gerrie Stroker was vooral een vriend, met waardering
voor wat je wél kon. Zijn vreugde over en gelukwensen met een doel
punt, berustend op door hem aangereikt inzicht, vergeet ik nooit.
Evenmin zijn begroeting ter gelegenheid van mijn 50-ste verjaardag. Hij
keek me, na ruim 25 jaren, enige seconden aan en zei toen: "Man, wat
kon jij lopen
Voor zijn trainingsavonden kwam ik wekelijks uit Leiden, en vaak op
de fiets. In 1948 won ik met een voor-de-helft-juniorensix (Frans Bijvoet
en Harry waren de anderen) het onderlinge gebeuren op eerste Paasdag.
Maar blijkens de presse-papier, die mijn bureau siert sinds ik er een heb,
.Pa Jongeneel.
Gerrie Stroker.
Gorre: Wim Groot