Het verkleden in de onder de tribune gelegen kleedkamers was vooral
in de winter een crime. Op de vroege natte en koude zondagmorgen had
de wind vrij spel in de 'kleedhokken' waarin verwarming afwezig was,
hetgeen vaak ook het geval was bij de waakvlam van de geiser, zodat lek
ker warm douchen vaak 'een mooie natte droom' was.
Wanneer na het badderen tijdens het verkleden reeds sprake was van
ijsafzetting, keken we met genoegen uit naar het gezellig samenzijn in
het clubhuis.
Het betreden van de kleedkamers gaf de hiërarchie van de spelers aan.
Speelde je hoog dan betrad je de kleedkamers via de hoofdingang van de
overdekte, daar de kleedkamers voor de hoogste elftallen meteen aan de
linker- en rechterkant lagen. Speelde je lager dan betrad je de kleedka
mers vanaf de zijkant. De plaatsing van de kleedkamers was uniek. Via
de ene kleedkamer begaf men zich naar de andere en natuurlijk ook vice
versa.
Verstandig was het om in de kleedkamer nooit te gaan zitten aan de
kant van het veld daar men dan een goede kans had het hoofd te stoten
bij het opstaan van de bank. Het plafond van de tribune liep daar name
lijk van boven naar beneden af. Bij het verlaten van de kleedkamers aan
de zijkant passeerde men het materiaalhok van de terreinknecht. Vanuit
deze zeer kleine ruimte werd het onderhoud van het gehele complex
gerealiseerd.
Op 1 januari was de houten overdekte tribune afgeladen vol. Oudere
HFC'ers speurden dan de tribune af op zoek naar, vooral jeugdleden, die
op deze dag niet op de tribune gewenst waren. Met barse stem werden
zij verordonneerd om de tribune te verlaten. De jeugd hield zich dan
ook voornamelijk bezig met het afsteken van vuurwerk op het veld.
Wanneer er een plaatselijk muziekkorps aanwezig was, had vooral de
man met de tuba een hete en explosieve middag. Het summum als jeugd
lid was, wanneer je was uitverkoren om een voorwedstrijd te spelen. Het
opkomen van onder de afgeladen tribune en het aanzicht van de luid
ruchtige massa deed je als kleine jongen groeien tot een soort Kick
Wilstra. Toen ik ooit eens een voorwedstrijd bij FC Den Haag - AJAX
speelde voor 25.000 man (ja, u leest het goed) dacht ik terug aan mijn
jeugd op 1 januari en moet ik bekennen dat die gebeurtenis mij meer
heeft aangesproken dan het optreden met Piet Bambergen, Freek de
Jonge, Bram Vermeulen en vele anderen prominenten in het Haagse
Zuiderpark.
In mijn ogen was de dag dat de houten overdekte tribune afbrandde
het einde van een periode.
Bij de bouw van het nieuwe clubhuis, deed beton zijn intrede en bleef