De stem der Liefde.
met f3S0, Mercurius KW 46 met
f 334, Wilhelmina I KW 25 met
f 522, Twee Gebroeders KW 21 met
f 140, Vriendschap KW 137 met
f447, Neptunus KW 45 met f448,
Wilhelmina VI KW 101 met f426,
v. d. Duyn v. Maasdam KW 85 met
f 520, Prinses Juliana KW 17 met
f 393, Jacob KW 142 met f 344,
de Vrouw Cornelia KW 136 met
f 240, Nicolaas KW 55 met f 276,
Noordzee IV KW 161 met f 379,
Annie KW 54 met f 225, De Ti-
ner Kees KW 30 met f 221, Wil
helmina II KW 34 met f 256, Jan
KW 141 met f 200, Adm. de Ruyter
KW 73 met t 568, Gijsbert Karel
v. Hogendorp KW 110 met f 140,
Friesland KW 105 met 1 158, Cor-
nelis Marinus KW 48 met f 132,
Willem KW 96 met f 620, Maria
Johanna KW 125 met f 127, Martina
SCH 222 met f 406, Alida SCH 222
met f 406, Alida SCH 434 met f 190,
Martina SCH 413 met f 152, Joanna
Saturna I VL 74 met f203, Anna
Johanna MA 140 met f 116, Cornelia
IJM 225 met f 261 en AdaIJM216
met f 165 besomming.
BEUGVISSCHERJJ.
Van de beugvisscherij kwam
binnen de stoombeuger Voorbode
VL 103 met f 3000 besomming.
IJSLANDYISSCHERIJ.
De van IJsland teruggekeerde
stoomtreilers Camelia IJM 18 en
Hercules IJM 196 besomden voor
de aanvoeren versche en gezouten
visch respect, f 36.000 en f 32.000,
De veelbesproken Regeeringsvisch
(zoogenaamde piepers), waarvan elke
trawler 1/3 van zijn vangst moet
missen, en waarvoor de reeders
een vasten prijs ontvangen; hoe
hoog de markt ook moge zijn, is al
een geducht schadepostjevele ma
len gebeurt het dat die vischsoort
op den afslag ruim tweemaal duur
der verkocht wordt dan de reeders
voor hun van de markt onttrokken
visch krijgen.
Nu is er omtrent die Regeerings
visch wederom een nieuwe voor de
reeders nadeelige maatregel ge
troffen.
Wanneer het Centraal Bureau
voor de levering van regeeringsvisch
niet veel aanvraag krijgt, en de
aanvoer van die vischsoort groot
is, wordt ze niet aan de markt ont
trokken, maar gewoon afgeslagen,
doch nu neemt men inplaats van
visch, geld, en houdt men zoovee.
van de besomming in, als ware er
toch de noodige regeeringsvisch van
ingehouden, en kan men met dit
geld, wanneer de aanvraag groot en
de aanvoer klein is, evengoed regee
ringsvisch krijgen, want dan koopt
men ze, trots de Regeering verlof
van de reeders heeft verkregen om
FEUILLETON.
Naar het Engelsch door Paul
Urquhart.
(23)
„Hij moet echter alleen de wagen
naar huis brengen. De heer Medway
rjjdt zelf en op deze nachtelijke
tocht hoeft bij niet mede."
Weedom bleef nog even wachten
en liep toen zoo vlug mogelijk naar
het huis der Medway's.
Hij zag de wagen voor het hek
staan. De chauffeur verwijderde zich,
terwijl de heer Medway het stuur
rad nam.
Twee figuren in wijde mantels
verschenen in de verlichte gang en
liepen naar de auto, waarin ze
plaats namen.
De wagen reed langzaam de laan
uit en voorzichtig nam Medway den
scherpen bocht op den heuveltop,
De wagen reed zoo langzaam, dat
Weedom die te voet kon bijhouden.
Juist liep hij er vlak achter; toen
een man uit de heg sprong.
Weedom zag een mes glinsteren
H(j greep de hand van den man
op het oogenblik, dat deze probeer
de, de band van een der achter
wielen door te snijden.
Do wagen reed door. Alles was
zoo ving gegaan, dat de inzittenden
er niets van gemerkt hadden.
De man liet het mes vallen, en
wierp Weedom van zich af, doch
deze hervatte den aanval. Plotseling
sprong er een derde man uit de
heg. Zij worstelden met bet gevolg,
dat allen op den grond vielen. Ten-1
van elk schip 1/3 in te houden
heeft men de visch dien dag niet
noodig, dan wordt zij ten voordeele
van de reeders verkocht, en niet
aan de markt onttrokken maar op
deze wijze is men hier altijd de
dupe
Zaterdag werd van sommige ree
ders van 700 tot 1200 gulden in
gehouden
Het spreekt van zelf dat het be
stuur der Zeevischvereeniging da
delijk de zaak heeft ter hand ge
nomen, om aan deze grove onbil
lijkheid een einde be maken.
Scheepvaart.
blik in de vrachtvaart over de heele
wereld. Men hoopt de schepen onder
de Noprsche vlag te kunnen bren
gen. Tot nog toe had de reederij
Thr. B. Heistein Zonen een kleine
twintig zeilschepen in de vaart ge
bracht. Waarschijnlijk is ze nu de
groote zeilscheepsreederij ter wereld
geworden. Vóór dezen was de ree
der Emil Stray Co. te Kristians
sand met ongeveer 40 zeilschepen
(en 10 stoomschepen) de grootste
zeilscheepsreèderij in Noorwegen.,
VELSEN.
Aangekomen, 24 April; Eendracht,
st. Rouaan, ledig.
De Duikbooten Oorlog
De „Berkelstroom" verliet Am
sterdam eersten Paaschdag om vijf
uur des namiddags, (met ladiDg voor
Engeland, bestaande uit cacaoboo-
nen, visch, eieren en karton. Het
weder was kalm en helder. Den
volgenden morgen te vier uur be
merkte een van de wacht aau dek
aan bakboord een Duitsche duikboot,
die boven water uit stak. Het bleek
later de duikboot „U. B. 18" te zijn.
Zij vuurde een schot af voor de
boeg van de „Berkelstroom", die
onmiddellijk stopte en bijdraaide.
In dien tijd dook de „U. B. 18"
onder en verscheen weer aan stuur
boord van de „Berkelstroom".
De bemanning van de „Berkel
stroom" zag aan bakboordszijde
plotseling de periscoop van een
tweede duikboot, die ongemerkt
was. De „U. B. 18" praaide de
„Berkelstroom" op 50 M. afstand
en vropg een boot te zenden met de
scheepspapieren.
slotte had Weedom één der mannen
met ijzeren greep vast. terwijl deze
h°m ook vasthield. De derde ver
dween. Lional voelde al spoedig
dat met zijn tegenpartij niet te
spotten viel en 't duurde niet lang
of hij was overwonnen. De ander
hield hem geheel in bedwang, en
ontstak toen een electrische lan
taarn. Toen het licht op Weedom's
gelaat viel, ontsnapte een uitroep
van verassing en teleurstelling den
mond van zijn tegenstander.
HOOFDSTUK 28.
De twee mannen stonden op en
sloegen zich jret stof van de kleeren.
Beiden liepen naar een lantaarn
bij het hek,
Daar zag Weedom de trekken
van den man, die hem had over
wonnen.
„Inspecteur Neal."
„Juist dokter Weedom. Dit is een
kolossaale vergissing. Ik dacht dat
ik de rechte man had, en als ge
me niet had gestoord, zou dat ook
zeker het geval geweest zijn.
„Dus U loerde ook op hem? U
zult moeten toegeven, dat ik hem
juist bijtijds bij de kraag nam."
„Misschien," antwoordde Neal
raadselachtig. Feit is echter dat hij
ontsnapt is."
„U zag, wat hij doen wilde Hij
was van plan, den band door te
snijden en zou dan zeker, wanneer
de wagen op den duisteren weg
stopte, de inzittenden zijn aange
vallen.
„Dan zou ik oook gereed zijn ge
weest," antwoordde Neal.
Het begon Weedom duidelijk te
worden, dat de inspecteur niets
verheugd was over het feit, dat de
wagen was doorgereden. Blijkbaar
had hij willen weten wie zich er
in bevonden.
Neal zei niets, doch Weedom kon
wel vermoeden, wat hij dacht, en zei:
„Ik geloof, dat ge evenals ik, wel
had willen weten, waarheen de auto
gegaan is?"
„Dat zal ik wel ontdekken, „ant
woordde Neal. „Weet U misschien,
wie die man zooeven was?
„Ik weet allen dat hij lid is van
de bende Bloomer c. s.
„Dan weet ge zeker wel, wat
hem hier brengt Zelf is U toch
ook niet op een vacantiereisje?"
„Ik zal eerlijk zijn," antwoordde
Weedom. „Nadat U mij gezegd had
dat juffrouw Fritzgeraid Parijs ver
laten had, was ik zeer bevreesd
voor haar veiligheid. Ik kwam hier,
omdat ik dasht, iemand te vinden,
die me er over zou kunnen inlichten:
„En had Uw onderzoek succes
„Neen, de eenige voldoening, die
ik kreeg, was de herhaalde verze
kering, dat zij veillig was. Op dit
oogenblik heb ik niet het minste
vermoeden waar zij kan zijn."
„Dat is jammer," zei de inspec
teur op drogen toon. "Hoe langer
zij wegblijft des te erger voor haar.
Samen ging het tweetal naar het
dorp terug. Zij spraken over het
buitenleven en Neal bleek een aan
genaam prater te zijn. Beiden ver
meden de zaak, waarover ze hier
waren, aau te roeren.
„Logeert U in de Kroon?" vroeg
Weedom. „Het is een zeer goed
hotel,
„Ja. ik heb er een kamer be
sproken, maar ga eerst nog even uit
Den volgenden morgen ontmoet
ten de mannen elkaar aan het ont
bijt en converseerden prettig. Neal
was al voor het ontbijt uit geweest
en Weedom trachtte uit te vorschen,
wat het doel van deze morgen
wandeling geweest was. Doch er
was niets uit dezen beroepsspeurder
te krijgen, waartegen een amateur
als Weedom niet bestand was.
Er werd een telegram voor Neal
gebracht. Hij las het en vroeg om
zijn rekening.
„U gaat reeds?" merkte Weedom
op.
^Ja, ik ga terng naar Londen,"
antwoordde Neal. „Ik zal U natuur
lijk geen raad geven, maar ik geloof
wel, dat ge Uw tijd te Londen beter
zult kunnen besteden dan hier."
„U bedoelt, dat U overtuigd is, dat
hier verder niets meer te doen valt?"
„Dat kan men niet zeggen," ant
woordde Neal." Ik zeg U alleen,
dat ik teurg ga en dat ik veronder
stel, dat er voor U niet veel interes
sants meer zal zijn. Doch het is
natuurlijk geheel een kwestie van
eigen wil."
Hij betaalde zjjn rekening en ging
naar zijn kamer.
Weedom weifelde nog, wat te
doen, toen er een telegram van
Poole kwam, die hem vroeg, wan
neer hij terugkwam.
Er scheen te Londen wel iets
gaande te zijn en door met Neal
samen te reizen, hoopte Weedom
iets meer te ontdekken.
Hierin had hij zich echter, vergist,
want, boewei Neal over. allerlei
onderwerpen sprak, vermeed hij
zorgvuldig, zijn onderzoekingen te
bespreken.
Te Londen nam Neal een auto.
„We hebben een aardige reis ge
had, dokter," zei hij b(j het afscheid
De eerste officier voer met vier
man, benevens de papieren, naar de
„U. B. 18".
De ongemerkte duikboot verscheen
nu cok aan de oppervlakte en blijk
baar overlegden de kapiteins over
de Nederlandsche (scheepspapieren.
De ongemerkte duikboot |voer toen
naar de „Berkelstroom".
Toen de Duitschers jhet schip
tot op een afstand van 25 M. ge
naderd waren, riep de commandant
de Nederlanders door den scheeps
roeper toe „Verlaat het schip bin
nen een kwartier, anders gaan jullie
ook naar beneden
De kapitein van de „Berkelstroom"
beval de overige leden van de be
manning daarop, om het schip te
verlaten. Een stoker en een jong
maatje gingen in de werkbootde
kapitein en de overigen in de bak
boord-boot. De „U. B. 18" stond
den eersten officier en zijn menschen
niet toe, om naar hun schip terug
te gaan en eenige eigendommen te
redden. Toen de „Berkelstroom"
verlaten was riep de Nederlandsche
gezagvoerder den onderzeeër aan
en vroeg den commandant te spre
ken.
Dezen verzocht hij, zijn schip
niet in den grond te boren, maar
hem toe te staan naar Nederland
terug te keeren of naar Zeebrugge
te gaan. Toen maakte de Duitscher
deze merkwaardige opmerking
,-,Wij hebben geen enkelen vriend
meer; jullie brengt alles maar naar
Engeland
Evenwel scheen de -commandant
van de „U. B. 18" niet ongenegen
om de „Berkelstroom" naar Neder
land te laten teruggaan, maar na
zijn collega van de naamlooze duik
boot geraadpleegd te hebben, wei
gerde hij.
De „U. B." bood aan, de drie
Nederlandsche booten op sleeptouw
te nemen.
Inmiddels ging de ongemerkte
onderzeeër weer naar de „Berkel
stroom" en vuurde vier projectielen
op haar bakboord af, zonder het
schip tot, zinken te brengen. Juist
na dit vuur verscheen de vliegma
chine, die ook door de U B 18 werd
waargenomen, en waarschijnlijk
voor een machine der geallieerden
werd gehouden. De U B 18 seinde
onmiddelijk naar de ongemerkte
duikboot, die aan de andere zijde
van de „Berkelstroom" lag en de
seinen der U B 18 waarschijnlijk
niet opving. Drie Hollandsche booten
waren reeds met lange kabels aan
de U B 18 bevestigd, toen plotseling
een Duitsch matroos aan dek ver
scheen om de kabels door te snijden.
Maar dit ging niet meer, daar de
U B 18 weer dook en als de timmer
man van de „Berkelstroom" in de
voorste boot niet spoedig de touwen
had doorgesneden, zouden zij mede
in de diepte zijn gesleurd. De
nemen," en als U me noodig hebt,
weet U, waar ik te vinden ben."
Weedom nam eveneens een auto
en ging naar Poole.
„Mijn telegram schjjnt je naar
huis gebracht te hebben. Ik hoop
dat je tocht succes gehad heeft", zei
pijn neef.
„Neen, het eenige succus dat ik
had, is een leerzame tocht met
Neal. Ik begrijp niets van dien
man. Ik kan zijn gedachtengang
niet volgeD."
„Dat zei ik al na je eerste ont
moeting met hem," antwoordde
Poole triomfantelijk.
„Dus jullie zijn samen op het
pad geweest. Dat is interessant."
Weedom vertelde de toedracht der
zaak en Poole luisterde aandachtig.
„Het geldt een bijzondere zaak,"
zei Poole nadenkend. „Neal zou
niet voor een gewoon zaakje van
het eene einde van Engeland naar
het andere reizen. Dan zou hij er
een zijner ondergeschikten heenge-
stuurd hebben."
„Dus denk je dat het geval bij
zondere waarde voor hem heeft?"
"Niet alleen voor hem, mijn waar
de. Neal bemoeid zich weinig met
crimineele zaken. Zijn bezigheden
zijn meer op internationaal terrein.
Sinds hij er ziph mede bemoeit,
heb ik me meer nog dan te voren
afgevraagd, wat er aan de hand
zou zijn."
„En heb je iets ontdekt?"
„Nog niet, ik seinde je vanmor
gen, omdat de geschorste behande
ling morgen zal plaats hebben.
Ik geloof trouwens niet, dat er
iets nieuws ontdekt is.
Wordt vervolgd.
Regeeringsvisch. Men schrijft
aan de N. H. Ct.
Zeilvloot. De reeder Chr. Hei-
steins te Kristianssand heeft, vol
gens een bericht van Tidens Tegn,
van een reederij te Nantes voor
16 millioen kronen 52 zeilschepen
gekocht van tezamen 160.000 ton.
Oe meeste schepen zijn ongeveer
3000 ton groot en op het oogen
Het mijnengevaar. De vóór IJmui-
den kruisende stoomloodsboot heeft
een drijvende mijn met geweer
schoten tot zinken gebracht.
Over het in den grond boren van
de Berkelstroomdoor de Dnitschers
lezen we in „De Telegraaf"