VISSCHERIJ.
SPORT.
werk, dan z'n collega, die zich bezig
houdt met het jj klaarstoomen voo
examens.
De heer H. zegt: „In theorie zij
de eischen gesteld aan het onderwijs
op alle scholen gelijk, maar wie zal
durven volhouden, dat het in d
praktijk ook zoo is?"
Wel, dat durft ondergetetkende ei
zeker met hem, zijn collega'
aan de gewone lagere school.
De eischen, Mijtheer Hellinga
die wegen, dat zijn de eischen dio
we ons zeiven stellen en U zal
niet kunnen aantoonen, dat die i
doorsnee zwaarder zijn bij oen on
derwijzer aan school A. dan bij zijn
collega aan een gewone lagere schoo
Heelt een onderwijzer, die eeDjaa
werkt in de hoogste klassen van eei
school voor M.U.L.O. meer dienster
aan de gemeenschap bewezen da:
hij, die een jaar zich geeft aan een
hoogste klasse van een gewon
lagere school?
De hoogste klassen van scho
A. zijn in den regel zeer klein
veelal komt 't voor, dat er klassen
zijn van minder dan 10 leerlingen
zoodat het onderwijs z'n klassikaal
karakter verliest en hoofdelijk wordt
Aan de gewone lagere scholen zij
in onze gemeente 5de en 6de klas
sen, met meer dan 40 leerlingeu
De leerkrachten die daarvoor staa
hebben een zwaardere betrekking
dan zij, die in school A in de hoogst
klassen werken.
De taak van school A. is niet
belangrijker dan die vandegowone
lagere school en zal dat ook nooit
worden zoolaDg die school haar ka
rakter van lagere school blijft be
houden.
Hoeveel leerlingen in de aanvang
klassen van school A. zullen mot
goed gevolg 't einde halen van he
negende leerjaar? Dat is bedroefd
weinig. En dat is niet de schul
van 't personeel maar van 't stelsel
Rijp en groen wordt aan de schoo
A-kuur onderworpen. De vraag is
niet of 't kind voldoende vermogen
heeft, om 't onderwijs te volgen en
de leerstof te verwerken, maar we
of de beurs van de ouders het ne
gen jaar kan uithouden. Vandaar
dat 't aantal schipbreukelingen, dat
geestelijk om hals komt in de leer
8tefzee van school A., buitengewoon
groot is. Het vlugge kind, en dat
behoeft volstrekt niet te zija het
meest begaafde, red zich wel. Dat
is niet de oorzaak dat de zenuwen
van den onderwijzer zullen slijten
Maar de ongeschikte elementen
welke volstrekt niet de minst be
gaafde behoeven te zijn, die slechts
met kunst- en vliegwerk aan een
diploma zijn te helpen, die doen den
dnlier de dampen aan.
Het verdetfelijk standsbegrip van
de ouders, dat hun kinderen later
een „nette" betrekking moeten ver
vullen ook al zijn ze uitnemend ge
schikt voor werkman in den meest
dagelijkschen zin van 't woord, is
de voedingsbodem, waarop schooi
A. vegeteert. Op dien grond meen
ik, dat school A. niet belangrijker
is. dan de gewone volksschool.
En nu mijnheer Hellinga zoekt
U heil in 't verlengen van den
schooltijd van de drie hoogste
klassen. Daarmede bereikt U alleen
dat de marteling voor de verkeerde
elementen nog des te grooter wordt.
Het succes, dat U zich voorstelt,
is schijn. Wij achteD 't verkeerd,
dat door een belooning van de
overuren U de deur wagenwijd
wordt openzet, om het drilsysteem
nog weelderiger te doen tieren, dan
nu reeds 't geval is. Het is niet in
't belang van 't krnd en niet in
dat der gemeenschap.
Een schooltijd van 9 tot 12 en
van 2 tot 4, dus vijf uren per
dag, is voor een kind het maximum,
dat voor verreweg de meesten niet
straffeloos kan overschreden worden.
Velen zijn er, waarbij reeds binnen
dien tijd de veiligheidsklep der on
oplettendheid gaat werken. Dat is
voor hen een natuurlijk wapen,
waarmede ze zich verdedigen tegen 't
onverstand van den leermeester.
Welk een geluk, dat dit passieve
middel van verweer hen zelden in
den steek laat.
Wel is er een zeker „ideaal"
voor noodig, om jaar in jaar uit
met voortdurend grootere geschikt
heid zich te wijden aan de geeste
lijke africhting. Wel is het „zenuw-
inspannend".
Maar mijnheer H., gesteld dat 't
waar was, dat in de hoofden van
het handjevol leerlingen der hoogste
klassen van Uw school nog meer
Fransch, Duitsch, Engelsch, Wis
kunde, Handelsrekenen, enz. enz
gepompt kon worden, dan nu 't
geval is, zoudt Ge dan niet ten
zeerste moeten vreezen, dat de
heeren in de hoogste klassen zooveel
van hun zenuwen gaan vergen dat
ze genoodzaakt worden een kunr
te Lunteren door te maken?Neen
mijnheer H., U moet het heusch
niet doenden kinderen bewijst
U er allerminst een dienst mee.
en do betrokken onderwijzers zou
den rog meer de slachtoffers wo
den dan ze nu reeds zijn.
Ja, slachtoffers zijn 't.
Toen verleden jaar de heer H
op hoop van zegen, het leerplan
zoo ging veranderen, dat eenig
onderwijzers der hoogste klasser
een half uur les meer moesten geven
per dag, werd aanstonds 't plan in e
kaar gezet, om voor die onderwi;
zers ook meer salaris te vragen
Nooit is door de betrokkenen ge
protesteerd tegen dat mperdere
werk, want ze gevoelden hevig, dat
't noodzakelijk was, doch niet
minder fel was hun begeerte, om
toch zooveel mogelijk financië
voordeel los te scheuren. Een adres
werd gezonden naar den Raai
waarin de heeren verzochten or:
hun de overuren uit te betalen. De
afdeeling „Kennemerland" van den
Rond van Ned. Ond. heeft toen den
Raad verzocht dit niet te doen.
Uit de memorie van toelichting
nemen we 't volgende over:
In de salarisverordening van he
onderwijzend personeel is bepaald
dat er f50.genoten zal worden
voor een onverplichte bijakte en
f 100.wanneer die akte verplicht
is gesteld. Die meerdere f50.— is
indertijd door den Gemeenteraa
gemotiveerd door te veronderstel
ïen, dat een onderwijzer met een
verplichte bijakte, meerder weik
verricht, dan z'n collega zonder die
akte.
Het werk, dat besteed mort wor
den aan correctie en voorfcereidin
buiten de gewone schooluren, is
voor de leerkrachten in de hoogst"
afdeelicgen van de gewone lagere
school niet minder dan voor de
onderwijzers aan school A. In een
5e of 6a klasse met 40 leerlin
gen, moet een onderwijzer minster s
zooveel tijd besteden aan correctie
buiten de schooluren als de leer
krachten aan een school voor M.U
L.O,, waar het aantal leerlingen
per klasse soms ver beneden de
20 is. Het meerdere werk, dat een
uitvloeisel zou zijn van een ver
plichte akte is van school A denk
beeldig. Wel zijn er in ons land
scholen, waar de lessen in het vak,
waarvoor een speciale baloonicg is
toegekend, ook buiten de gewone
schooluren worden gegeven.
Ën waar er nu enkele leerkrach
ten aan school A, zoogenaamd 2
uren meer les geven, dan hun col
lega's, meent n we, dat ze daarvoor
betaald worden met f 100.voor
iedere verplichte bijakte.
We schrijven „zoogenaamd
uren". Wat toch is het geval. Vier
keer in de week beginnen een 4
ef 5 tal onderwijzers aan school A
een half uur eerder dan hun colle
ga's. Maar daar staat tegenover, dat
ze in den loop der week, nu en
dan onder schooltijd een kwartier
of langer vrijaf hebben, om hun
correctie te verzorgen, zoodat er
van de „twee overuren" per week
niet veel meer of minder dan één
uub» overblijft.
Tot onze niet geringe verbazing
rebben adressanten vergeten dat
te vermelden in hun adres aan uw
college. Ook kunnen we ons niet
begrijpen, waar iemand, die 8 maal
zooveel voor een verplichte akte
ontvangt als z'n collega's, de vrijheid
vandaan haalt, om voor een uur
zoogenaamd overwerk, belooning te
vragen. De heer Prakken toch ont
vangt f300.salaris voor de ver
plichte akte wiskunde. Wij achten
dit geenszins de manier, waarop
een onderwijzer moet trachten z'n
salaris te verhoogen.
We meenen hiermede de onge-
ijkheid van de werktijden, die er
voor het personeel aan school A
aestaat, tot z'n werkelijke propor
tie teruggebracht te hebben. Ook
zijn we van meening dat het niet,
onmogelijk is het leerplan zoodanig
te wijzigen, dat er van ongelijkheid
noemenswaard geen sprake meer
is Verder is het niet te gewaagd
te veronderstellen, dat er bij be-
ooning van overuren in de toekomst
een leerphn wordt ontworpen,
waarbij de kwestie van overuren
een belangrijke rol speelt. Het zou
zich dan kunnen voordoen, dat er
onder 't personeel een minder frisc
stieven ontstond, om zooveel mo
gelijk overuren te verkrijgen eD
alzoo te profitceren van, goed be
schouwd, gemeentelijke privaat
lessen."
't Bovenstaande onderschrijven we
nog ten volle.
De toekomst stemt den heer B
hoopvol. Ook wij hebben daarop
wel eenig vertrouwen. Wij zulle
niet nalaten te trachten, het publiek
te genezen van den waan, dien velen
met den heer H. koesteren, dat
school A. «en andere en zwaardere
taak heeft dan de school voor g>
woon lager onderwijs.
Namens het Bestuur van de Afc
„Kennemerland" van den Bond van
Ned. Onderwijzers.,
G. KLIMP.
Mynheer de Redacteur
Naar aanleiding van het ingezon
den stuk van den beer T. Hellinga
hoofd van school A alhier in Uw
no. van j.l 12 Mei, verzoek ik U
beleefd me een klein plaatsje in de
IJmuider Courant te willen afstaan
Bij voorbuit betuig ik U mijn dank
daarvoor.
Ik zal niet ingaan op alle dingen
waarmee ik het niet eens ben, daar
zullen anderen stellig wel voor zor
gen maar toch lijkt het me noodig
dat juist een onderwijzer van scboc
A een paar beweringen van den
heer Hellinga tracht te weerleggen
1. In de eerste plaats het zwaar
dere werk aan school A, vergeleken
met het werk van mijn kollega's
aan de andere scholen in deze go
meente. Ja, het is ontegenzeggelijk
waar, dat ons werk, tenminste van
het vierde leerjaar af, in sommige
opzichten anders en onaangename]
is dan het werk aan de andere
scholen. Bijv. het onderwijzen van
Fransch aan kinderen van 9 jaar,
is lastig en vervelend. Maar, de
heer H. vergeet een voornaam ding
te noemende klassen van schoo
A tellen over 't algemeen veel min
der leerlingen dan de klassen aan
de andere scholen. In de meeste
klassen van school A zitten tus-
schen de 20 en 30 (in dö 3 hoog'
ste nog beneden de 20) leerlingen
terwijl do andere scholen veelal
klassen van 40 a 50, zelfs kortge
leden soms wel eens van een 60
eerbogen telde.
Nog eens, ons werk is anders,
maar moeilijker? Ja, het opleiden
voor exameDS is inspannend en vaak
zenuwafmattend, maar alle dagen
te staan voor een 40 jonge IJmui-
denaartjes, is, geloof ik, niet min
der inspannend en vermoeiend. Ik
zou wel eens deze vraag aan de
eerkrachten van school A willen
stellenWie van TJ wil gaarne
overgeplaatst worden naar een an
dere school Als ik hier op van
niemand een bevestigend antwoord
ontvang (en ik ontvang van niemand
een antwoord, dat weei ik zeker),
dan geloof ik, dat deze bewering
van den heer H. afdoende weer
egd is.
2. De overurendie in de 3 hoog
ste leerjaren aan school A gegeven
worden, moeten ook volgens mijn
reschc-iden meening behoorlijk be
taald worden en ook ik vond het
voorstel van Wethouder De Boer
alleszins billijk en rationeel, maar
alleen, omdat het overurenmeer-
ere uren zijn, die wij in de hoogste
klassen moeten geven. Daarom al-
een, en om geen enkele andere
reden. Dus niet, omdat ons werk
zwaarder zou zijn, niet omdat zoo-
als de heer Hellinga beweert, het
onderwijs daardoor beter zou wor
den. Als het noodig is} dat het
aantal uren in de 3 hoogste klassen
uitgebreid moot worden (en het is
al sedert lang mijn meening, dat
het in sommigen dringend noodig
ïs, dan, in vredesnaam, wil ik ook
die wel geven, ook desnoods onver-
goed, in het belang van mijn leer
lingen. Wij onderwijzers zijn al
sedert tientallen jaren de ve* schop-
pelingen onder de gemeenteambte
naren in Velsen (getuige de pas
aangenomen salarisregeling, waarbij
.v. een Kommies van f 15002000
verdient, en een onderwijzer van
7501400, een hoofdkommies van
f 2000 -f 2800, zoodat b.v. een on
derwijzer met hoofdakte verplichte
akten Fransch, Duitsch, Engelsch
en Wiskunde, nog niet eens zoo
veel verdient als bijv. de kommies
b(j den gemeenteontvanger, dat die
paar uren er nog wel bij kunnen
ook
3. Ik zie (en ieder, met
wien ik er ever sprak ziet dat
eveneens) in het heele artikel van
den heer Hellinga een poging om
een aparte salarisregeling voor
school A te propageeren.
Het kan daarom, geloof ik, geen
kwaad eens in het publiek mee te
deelen, dat de groote meerderheid
van het onderwijzend personeel van
school A. zich nog kort geleden
tegen zoo'n aparte regeling heeft
ve>klaard. De groote meerderheid
van het personeel wil geen betere
regeling want daar zou het in
de praktijk op neerkomen ten
koste van de kollega's aan de
scholen in deze gemeente.
J. KOOI,
Onderw. aan school A
IJmuiden, 14 Mei '17
Burgerlijke Stand
der gemeente Yelsen van 8 t/m
14 Mei 1917.
BevallenK. H. OudshoornWas
sink d. F. Ederveen-van Zeeu
weren d. P. C. de RooijZwart z
W. de Costade Weers d. H. M
M. StegemeijerNieuwendijk 2 d
G. Schaap—Timmers d. T. de
WaardRemmers z. J. Vermeij
Harsveld z. B. MarinusStegere d
M. Latigbro kvan den Hoek d
W. M. I öring— Meijer d. G. W
Rokebrandvan Breemen d. A
Boervan den Vüst d.
Ondertrouwd: W. F. M. van der
Linden en S. Zandbergen J,
Lavoo en H. de Vries G. G
Groeneweg en A. DeghertA. de
Waal en A. M. Ketting C. van
Walree en K. van der Klooster
P. Meijer en D. Molenaar N
Borneman en J. van Leeuwen
A. de Geus en C. C. Lammers -
H. C. Rink en R. Wijker.
Gehuwd: J. Kramer en J. W. P.
H. Yriese J. van Dantzig en A
J. van den Pogaerde A. J. Tromp
en G. Verdikt P. J. W. Dekker
en C. van Zutphen H. Rutte en
C, Rutte F. Kruger en J. H.
Tu'kenburg H. J. Priester en
C. C. Smit H. Vlaming en J.
van der Kuil T. Kastercum en
G. Mounier.
Overleden: A. E. de Vries, 63
jaren, echtgenoote van J. Swarthof
J. J. H. Plokbaar, 31 jaren, echt
genoote van C. J. C. Hcogendijk
F. Hofman, 4 mnd. z. van J. G.
Hofman en H. E- de Busser J.
Moor, 83 jaren, weduwnaar van M
Fries A. Verstrate 1 jaar, d.
van J. Verstrate en K. van Beveren
H. Bommesijn, 51 jaren, echt
genoot van M. ïdzinga M. Gerrits
7 mnd., z. van J. Gerrits en J
Louwrens.
Scheepvaart,
Scheepvaartbeweging. In de af-
geloopen week werden door Noord
zeesluizen alhier geschut 12 stcom-
schc pen en 4 zeilschepen of 1 schip
minder dan in de voorafgaande
week, namelijk 1 schip minder uit
zee en 2 schepen meer naar zee.
Uit de Provincie
5e Noo d-Holl. Schooldag. De
vijfde Noord-Hollacdsche Schooldag
wordt 23 Mei a.s. te Alkmaar gehou
den.
Mr. J. Ankerman, van Den Haag,
id der Tweede Kamer, zal Eenige op
merkingen over art. 192 der Grond
wet" maken, waarna Prof. Dr. H. Ba-
vinck, van Amsterdam, zal spreken
over; „Nieuwe Opvoeding".
Baad voor de Scheepvaart.
Uitspraken. De Raad voor de
Scheepvaart deed uitspraak
a. betreffende het verloren gaan
van den stoomtreiler „Yiscbjan"
YM 82.
De Raad is van oordeel, dat de
„Vischjan" YM. 82 in den morgen
van 18 April 1917 door een ontplof
fing is getroffen, ten gevolge waarvan
het schip is gezonken. De geheele
bemanningheeft bij deze scheeps
ramp het leven verloren.
bbetr< ffende het aan den grond
loopen van den stoomtr. „Oceanic"
YM 258.
De Raad is van oordeel, dat de
stranding van de „Oceanic" YM 258
moet worden toegeschreven aan het
uit den koers geraken van het schip
gedurende de terugreis van het licht
schip Terschellingerbank naar IJmui
den. De vloed en de heerschende
N.O.lijke wind zal daartoe iets hebben
bijgedragen, terwyl ook niet steeds
den opgegeven koers door de ver
schillende Jwachtslieden gestuurd
zal zijn.
De schipper is, naar 'sRaads
meeDing, nalatig geweest door zijn
koers niet door het lood te contro
leeren, temeer nu het gezicht wegens
de heerschende sneeuwbuien niet
goed was. Had hij door herhaalde
loodingen zijn standplaats gecontro
leerd, dan zou hij de afw^king van
den koers tijdig bemerkt hebben
en ware de scheepsramp voorkomen.
Daarom straft de Raad den schip
per, door hem de bevoegdheid te
ontnemen als schipper en als stuur
man te varen op een schip, als bedoeld
bij artikel 2 der Schepenwet, voor
den tijd van veertien dagen.
VOETBAL.
Uit het Land.
Machine-personeel Rijkswaterstaat.
De Vereeniging van Machine-
personeel heeft gisteren het volgende
i elegram aan den Minister van Water
staat gezonden
„Het Bestuur der Vereeniging van
Jaehinepersoneel, in dienst bij den
Rijkswaterstaat, gedrongen door de
toenemende uitputting van voor
noemd personeel, verzoekt Uwe Ex
cellentie eerbiedig het daarheen te
willen leiden, dat de loonsverhooging
en duurte-bijslag zoo spoedig moge-
ijk worden uitbetaald.
Ser'ewedstrijden Kinhe'm.
Onder begunstiging van allerheer
lijkst lenteweer hebben Zondag j.l.
de laatste der door Kinheim uitge
schreven serie wedstrijden plaats ge
had.
Voor deze begonnen traden deKin-
heim-veteranen in het krijt tegen
Kinheim III en werden met 31
door deze verslagen.
Nu had de beslissende kamp
plaats om den lsten en 2en prjjs
iD afd. B tusschen Kinheim II en
Germaan I uit Amsterdam. In kor
ten tijd wissen de Germanen twee
doelpunten te maken, zoodat men
niet anders verwachtte dan dat Kin
heim, zooals men dat noemt, inge
maakt zou worden, 't Ging echter
spoedig beter en Kinheim maakte
eveneens twee doelpunten, zoodat
wedstiijd met 2 keer 71/s minuut
verlengd moest worden. Er werd
dien tijd geen doelpunt gemaakt,
zoodat weer verleDgd moest worden
en wel tot één der partijen het net
der andere had kunnen vinden.
Doch de stand bleef steeds dezelfde,
zoodat de voetballers van R. C. H. I
en Schoten I, die in afdeling A
om den lsten en 2en prijs moesten
kampen, ongeduldig werden. Om
die reden werd de strijd gestaakt
en de Dieuwe paitijen kwamen in
iet veld met het resultaat, dat
Schoten met 30 won.
Kinheim II besloot met het oog
op den tijd den strijd gewonnen te
geven.
Hierna had de prijsuitdeeling in
Hotel De Prins plaats. Na een
woord van welkom door dea Voor
zitter, den heer W. van Eeijst ge
sproken, reikte de heer D. Minkema
onder een toepasselijk woordje de
behaalde prijzen uit.
In afdeeling A werd de 1ste prfls
een zilveren krans, gewonnen door
Schoten I, de 2e prijs zilveren
distinctieven door R C Hl, de 3e prjjs
een groote zilveren medaille door
Edo I, de 4e prijs een zilveren me
daille door Bloemendaal 1, en de
5e prijs, een bronzen medaille door
Amstel I.
In afdeeling B werden de prijzen
gewonnen als volgt: 1ste prijs,een
zilveren lauwertak door Germaan I,
2e prys een zilveren kruis door Kin
heim II, 3e prijs een zilveren me
daille door D V O te Amsterdam,
de 4e prijs een groote bronzen me
daille door DEC III te Amsterdam
en de 5e prijs een kleine bronzen
medaille, door Schoten III.
Nadat nog door verschillende clubs
een woord van dank en hulde aan
Kinheim gebracht was, werd de
avond met een gezellig bal besloten.