Parfumerie Heliotrope T* SMIT - WUlemsplein 7 Yanaf heden ontvangt iedere kooper een Degene, die bij het sluiten der vrede de meeste bons bezit, ontvangt de in de Etalage staande Broches, Colliers, Bokspelden, Armbanden, Hoedenspelden. Horlogekettingen Alle soorten Poeder en Huidcrême - Haarverf in vier kleuren Specialiteits-Geneesmiddelen, Toiletsponsen, enz. Plaatst Uw advertenties in de De groote oplaag waarborgt U het meeste succes, terwijl de prijs der advertenties in verhouding tot de oplaag dan in andere hier verschonende bladen. De twee broeders. FEUILLETON. Wij zijn zoo vrij een klein overzicht te geven van de bij ons verkrijgbaar zijnde artikelen Eau-de-Cologne Boldoot 4711 Caraba Jean Marie Earina Millerand Odeur Caraba Boldoot Millerand Gelria Sirene Pinaud li aarkapjes Haarspelden Haarschuiers Haarkammen Eriseerijzers Haarwaters Hoofd-Eau- de-Cologne Brillantine Schampoo Haarwerken van uitge vallen haar Scheermessen Potten Zeep Scheerriemen Zeepbakjes Scheerdoozen Aluinblokken V eiligheidsmessen Pondre-de-riz Donzen Poederdoozen Snorborstels Elower snow Tandenborstels Odol Mondwater Vademecum Atol Mondwater Pool's Tandpasta in doozen, tuben en glazen potten G. E. H. Tandpasta Irex Tandpoeder BoldootsTandpasta Kronoline artikelen Tandenstokers Hoofd-Eau-de-Cologne Bijloos B en S Kater Helia Metaal Poetscrême Kaol Blakka Kachelglans Wennex Bleekpoeder Soda-Loog Closet-Papier Pakjes Verf Hnishoud-Vernis Graaf Gerhard fronste de wenk brauwen. „Je protesteert er tegen., dat ik de eer van onzen naam onbevlekt wil houden?" Baron Tassilo kuchte en keek door het raam. „Ik erken, dat het hoogsA pijnlijk is voor ons allen, en ee& smaad voor de familie. Maar men zal het ons ten slotte niet kwalijk kunnen nemen, dat Otto schulden maakte In onzen snellen tgd vergeet men zoo iets gauw genoeg. Bedenk toch, vader, honderdvijftig duizend gul den, dat is geen kleinigheid! U is toch niet verplicht öe familie te ruïneeren voor uwen loszinoiigen zoon." Voor de eer van onzen familie zou ik ook mijn laatste penning opofferen 1" „Bravo, vader 1" Deze uitroep kwam van Diederik, die met gloeiende wangen, en schit terende oogen naast zijn vader was gaan staan. De oude graaf drukte zg'n zoon met warmte de band. De kamerheer echter beantwoordde het enthousias me van zijn jongen zwager met een medelijdend lachje. „Jij oordeelt met de lichtvaardig heid van de onnadenkende jeugd, Diederik," zeide hij op een toon van gezag. „Jij bent jong en kent- nog niet de verantwoordelijkheid van een huisvader. Ik echter heb te waken voor de belangen van mijn vrouw en mijn kinderen en daarom protesteer ik er tegen, dat zulk een koiosalie som onnoodig weggeworpen wordt, temeer, waar, zooals vader zelf zegt, reeds eenmaal zestigdui zend gulden voor Otto neergeteld is." De oude graaf streek zenuwaeh- achtig over zijn langen, grauwen baard. Zijn hooge gestalte richtte zich stram op. „Sta mij toe u er op te wijzen, dat ik u niet hierheen heb laten komen, om van u te vernemen, wat mij te doen staat. Ik ken mijn plicht en mijn besluit staat vast." „Maar 't is een overdreven plichts gevoel, vader 1" riep de kamerheer uit. „Geloof mij toch! En de hand op de borst leggend, ging hij voort „Ik ben de laatste om incorrect te handelen. Maar gaat het aan uw andere kinderen te benadeelen?" Een gebiedend gebaar van den graaf onderbrak hem. „Benadeel ik u dan soms?" vroeg hij. „Is de bruidsgift van Erika niet als hypotheek op Eikenstein gelegd Door Otto's schulden te betalen zult ge niets verliezen, daar kunt ge gerust op zijn. 16: heb tegenover u, behalve bedoelde hypotheek, geener lei verplichting." „Juridisch niet, beste vader, maar moreel toch wel." „Moreel? Mijn moreele plicht is het in dit geval voor Otto's ver plichtingen op te k omen. Hij is met mijn toestemming ifficier geworden. Ik mag de menscht ui, die hem in vertrouwen op mij krediet gaven, niet benadeelen. W anneer hij niet meer officier is, zal .hij geen krediet meer hebben en wie hem dan nog krediet verleent doei het op eigen risico." „Zoo denk ik er ook over, vader," liet Diederik zich weö'.er toestem mend hooren. Hij keek zijn zwageaafkeurend aan. Deze had zijn zakdnn >k genomen en wreef daarmede zijn monocle. Een aangename, bedwelmende geur verspreide zich door de kamer. „Nu, vader," nam hij weer het woord, „ik kan u niet beletten uw voor nemen ten uitvoer te brengen, maar ik zal het altijd als een als een onrecht gevoelen, dat u daarmee Erika, mij en ook Diederik aan doet." De tweeëntwintig-jarige student maakte een afwerende beweging. Toorn fonkelde er in zijn oogen, toen hij uitriep„Vader begaat geen onrecht, vader kan trouwens geen onrecht begaan jegens mij." Ook het gezicht van den ouden graaf toonde een duidelijk misnoegen. „Ik had van mijn schoonzoon meer belangstelling in de eer onzer familie verwacht", zeide hij. „Ik weetniet of ik onder deze omstandigheden nog de zaak ter sprake zal brengen, waarover ik u eigenlijk wilde raad plegen." „Zooals u wil, vader," zei de ka merheer droog. Hg ging naar een grooten spiegel, die in 't midden van een der zijwanden aangebracht was, beschouwde zich met welge vallen, trok zijn jas in de taille recht, nam een stofje van zijn mouw en haalde vervolgens zijn beide zakborsteltjes te voorschijn om zijn haarfrizuur, die in de op winding van het gesprek eenigszins gederangeerd was, weer den juisten vorm te geven. Daarop nam hij weer plaats, legde het eene been over het andere en zag zijn vader aan in afwachting van de dingen, die komen zouden. De oude graaf begon: Jelui we ten, dat mijn bezittingen in hoofd zaak bestaan in het riddergoed Eikenstein en de landgoederen Alt- Mohren. Om Otto's (speelschuld te kunnen betalen moet ik een leening sluiten. Ik heb er gisteren eens over nagedacht en ben tot een slotsom gekomen, dat ik, vooral in jaren van slechte oogsten, niet aan alle verplichtingen zou kunnen voldoen Ik behoefde slechts een der beide bezittingen te verkoopen om mij uit de verlegenheid te redden, maar ge begrijpt, dat ik alleen in het uiterste geval hiertoe overga. Eikenstein en Alt-Möhren behoorden sedert eeuwen aan onze familie. En daarom wilde ik u vrager, Tassilo, of gij mij de 8000 gulden hypotheek rente, die ge van mij jaarlijks te vorderen hebt, dit jaar geheel of gedeeltelijk zoudt willen schenken." De kamerheer werd door een hoestbui overvallen en kon in 't eerst geen antwoord geven. Toen de hoestbui over was, nam zijn gelaat een uitdrukking aan, alsof hij in stilte de mogelijkheid overwoog dit jaar de rente te kunnen missen. „Ik weet niet, vader," antwoordde hij eindelijk, „of ik aan uw wensch zal kunnen voldoen, hoe gaarne ik het ook wilde." De graaf keek den hoveling uit- vorschend aan. „Zoudt ge werkelijk zoo moeilijk die rente kunnen mis sen De kamerheer trok zgn wenk brauwen gewichtig op. „Beste vader," zeide hg, u kan zich niet voorstellen, wat een uit gaven het hofleven meebrengt. Wan neer ik dat alles vroeger geweten had, dan zou ik mij wel twee maal bedacht hebben om van Blumen- feld naar Berlijn re verhuizen en den hofdienst te gaan. Maar nu hebben we er ons in geleefd, ja, het hofleven is ons dierbaar ge worden, ik heb uitzicht binnenkort tot ceremoniemeester benoemd te worden. U kan begrijpen, dat ik zulk een positie niet kan^opgeven." „Zeker kan ik dat," antwoordde de graaf, wiens gezicht nog bleeker geworden was. „Dus ge kunt wer kelijk niet, ook niet voor een jaar, deze 8000 gulden missen?" Baron Tassillo von Blumenfeld trok zijn schouders zoo hoog moge lijk op en gaf aan zijn gezicht een uitdrukking van allerdiepst leed wezen. „Het zou lichtzinnig van mij zijn, wanneer ik u iets beloofde, dat ik later niet volbrengen kan. Het spijt mi) werkelijk, dat ik uw wensch niet kan vervullen, maar Een heftige beweging van den jongen student onderbrak den hove ling. „Waartoe die mooie woor den 1" riep hij zijn zwager toornig toe. „Zeg dan toch, dat je niet wiltWe weten immers, dat je rijk bent en dat het je gemakkelijk zou vallen vader te helpen. Het is schande, dat vader zoo lang bij je moet aandringen!" De graaf maakte een kalmeerend gebaar. De kamerheer trok zijn wenkbrauwen omhoog en zette zijn monocle recht. „Ik dacht," zeide hij „dat het hier gaat om een zaak, tusschen vader en mij. Ik moet er je op wijzen, dat het aaneenjong- mensch als jij, niet toekomt kritiek te oefenen op 't geen ik voor plicht houd." „01" riep Diederik sarcastisch. Maar zgn vader liet hem niet aan 't woord komen. „Laat dat, Diederik 1" gebood hij. „Tassilo heelt gelijk. Het staat niet aan jou hem verwijten te doen." En zich fier oprichtend zeide hg op koelen toon: „De zaak is afge daan, Tassilo. Ik dank u." Hg knikte zijn schoonzoon toe, ten teeken, dat hg het onderhoud als geëindigd beschouwde. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1918 | | pagina 6