Winterle zingen 1918—1919. Haarlemsche Bankvereeniglng Afdeeling Spaarbank,nÉlpll l'jiFS Agerifuur in DAMESHANDWERKEN ORDUUR-STRIJKPATROKEN N.V.Industrie en HandelMaatsch^* I A. J. MEESTERS COUPONS, GIRO-VERKEER, CREDIETBRIEVEN en alle overige Bankzak,en, TOUWWERK voor de Yfsseherf} I TI M, BOSMiM Wzfl. lil EFFECTEN, DEPOSITO, Hoofd Eau ie Cologne si m m m m m m voor* Blouses ca Japonnen. De twee broeders. Yerhuring van loketten in hare brand en inbraskvrije Ondergrondsche BafeJnrichtmg. y® IJ MUIDEN - Trawlerkake 54 - TEL. No. 256 ALLE BENOODIGDHEDEN voor de YI8SCHEBIJ FEUILLETON. SINJEWEL's BOEKHANDEL, 3)rogis!erf YorgeMs Saper Tl? A TÏKPnUT ^ee- en Binnenvaartverzekeringen A JAiS.lv MA v? J$j 3-, van schepen en geederen Manilla Sisal fa Adverteert in dit blad, want uw zaak kan niet leven zonder drukinkt- In het Gebouw voor Christelijke Belangen zullen spreken Donderdag 12 December Dr. H. Oberman van Heemstede. OnderwerpUit de Egyptische rommelkamer. Donderdag 23 Januari Prof. Dr. H. Bavinck van Amsterdam. OnderwerpDe opvoeding der rflpero jeugd. Donderdag 27 Februari Ds. J. P. Molenaar van 's Gravenhage. Onderwerp: J. J. Rousseau. Aanvang telkens 7.30 nur n.m. precies. Kaarten fl.50 en f0.75 verkrijgbaar bij de Heeren Van Leeuwen, Kanaalstraat 81Tismeer, WillemspleinKoops, Kennemerlaanbij Boekhandel S. van Dorp, Prins Hendrikstraat 2e Ged. No. 6 en 'savonds aan de zaal. Kaarten voor één lezing f0.§5, Bijkantoor IJ8IUl»£il. - MtafssAlairasat B 6©* fc, S.ïllj' van de N.Y, YAN DEE LELY's TOUWEABEDJKEN te Botterdam Dag», Week- ew Maandkaleuders 3B£ m x& to o v-ergg- nd si's Zakagenda's SnkhuizeriilmaiialBceii WILLEMSPLMN. T£LEF@©Ü 278. AulNPilypIeein f 3r$ü P®F Willemsplein, IJmuiden Gelegenheid tot wogen Medische Personen en Kin der® o weegschaal. sa m HET ÜSSUHIHTIEKHIITOO^ TRAWLERKADE C. 37, IJMÜIDEN. Telef. No. 456 "g>A Wil verzekering van Fabrieken, Pakhuizen, Hoede- JJJJiJlv SJ reil) Woonhuizen, etc. i-: MOLEST VE Ö-. Mej. M. VAN LOCHEM, Presldeiat Krwgerstn 76 IJmuld©n ^B^n®®B^nHSH5anma^BiSHHHn8BennHennBn! Tel. No. 111 Directeur: A. T. CÖNSTANDSE Tel. No. 111 m H H m o Ss O p, g) S-i Twine Staaldraad 5O 19 Terwijl de jonge vrouw den bin- nentredenden gast met een vrien- delgk lachje tegemoet ging en hem gul de hand toestak, stond deze een oogenblik als aan den grond genageld. Maar deze bevangenheid was spoedig geweken. „Zeer aangenaam, mevrouw. Sta aae toe u mijn hartelijk gelukwensch aan te bieden." En zich tot zijn broeder wendend vervolgde„Jij stiekemerd Daar heb je me niets van verteldEn destij d was er ook niets van te merken I" „Destijds wist ik zelf nog niet, antwoordde Diederikmet een liefde vollen blik op zijn blozend vrouwtje, „hoeveel ik van Francisca hield. Dat werd mij eerst duidelijk bij het ongeluk, dat de familie Hij brak plotseling af en ging dan voort: „Maar daarover thans niet. Francisca, ik heb honger als een beer. Is de tafel gedekt?" Otto bood Francisca een arm aan en voerde haar naar de eetkamer. De ex-luitenant was zijn verrassing reeds volkomen meester en hij praatte ongedwongen over ditjes en datjes. Toen 't middagmaal gebruikt was maakte bij een galante buiging voor Francisea, die zich naar een anders kamer begaf, omdat da hee ren onder het genot van een sigaar ongestoord zouden kunnen speken. „Je hebt een bekoorlijke vrouw," zeide Otto, die behaaglijk in een gernakkelijken stoel lag. „Ik maak je mijn compliment. Jammermaar, dat de oude Zwijgen we daarover en laten wo spreken over ja toskomst." Otto scheen zich voor zijn toe komst niet erg te interesseeren, te oordeelea ten minsten naar de uitdrukking van zijn gelaat. „Ik heb met collega Hagsmaa gesproken en deze is bereid je een plaatsje te geven op zijn bureau tegen een aanvankelijk bescheiden salaris. "Wanneer je voldoet en ijverig bent, kun ja het tot chef bij Hagemann brengen en als zoo danig had je een ruim inkomen." Otto nam zijn sigaar uit den mond en keek zijn broer aan. „Je wiit me toch geen pennelikker maken vroeg hij geërgerd. „Weet je nog beter?" „Op 't moment niet. Maar metter tijd zal er toch wol een passende betrekking te vinden zijn." „Dan kun je die altijd nog aan nemen. Maar voorloopig zit er niets anders op. Ik ben nog blij, dat Hagemann mijn verzoek toe stond." „Nu ja ik ben je natuurlijk dankbaar voor je moeite. Maar kun je je voorstellen, Diederik, dat ik mijn leven zou willen slijten op een kantoor tusschen ordinaire klerken?" De ex-luitenant zag bleek van ontzetting bij dit uitzicht. Diederik glimlachte ironisch. „Erg aanlokkelijk is het beeld niet. Was jein Amerika gebleven, dan zou het misschien nog gegaan zijn. Ik heb wel eens gehoord, dat daar menig baron of graaf dienst doet a!s kelner in 'n café. Dan lijkt me het beroep van klerk toch al tijd nog beter. Kun je soms op een gewichtiger betrekking aanspraak maken SCMiLDifl EU BEMAMEEJRj Willem Barendzstr, 12 j rJC. EI.EFOON USBJ 7 Otto toonde zich nog altijd ver- ontwaardigd. „Ik dacht toch, gezien mijn ■ver- leder'..." „Gezien je verleden Meen je je verleden als verrader van mijn schoonvader, dien je geruïn&teebt." De stem van Diederik "klonk scherp en snijdend. Otto keek nu toch beschaamd voor zich en hy bleef het asLwoord schuldig. - „Ik heb moeder beloofd!., dat ik je helpen zou. En ik ban bereid je te helpön op een wijze., die mij de juiste toeschijnt. Mijn inkomen is niet groot genoeg, om je te kunnen onderhouden. Je moet dus zelf aan 't verdienen. Maai* afgezien hiervan is arbeid voor jsu moreel noodza kelijk, want zender werktzul je de achting voor je zelf niet terug winnen. Een man, die zelf niet werkt, maar van den. arbeid van anderen leeft, die moot zich zelf verachten. Zoo denk ik er over." Een hoogrood vloog over 't gezicht van Otto. Er lag geen verontwaar diging moer in zijn stem, toen hij bijna smeekend vroeg: „Kan ik dan niet bij jou op 'fc kantoor aan gesteld worden V" „Dat gaat niet. Want vooreerst kan ik geen schrijver meer gebrui ken. En tweedens zou jou aanwe-: zigheid op mijn kantoor tot allerei ongewenschte complicaties leiden. Je begrijpt me toch?" Otto strrjek met zijn hand over 't voorhoofd. „Ik begrijp'', zuchtte hij „Busje wilt zeggen, dat me niets overblijft dan de kantoorkruk bij Hagemann „Precies I Wees een man, Otto Het begin is moeilijk. Het werk van een klerk is vermoeiend. Maar bedenk eens als vader mij naar je vraagt en ik kan hem zeggen, dat je een ordelijk fatsoenlijk, mensch geworden bent, zou dat niet een zekere genoegdoening zijn voor al het leed dat je hem hebt aange daan En moeder I Welk een troost zal bet voor haar zijn te weten, dat jo in mijn omgeving leeft en eervolle betrekking hebtDenk je daar dan niet aas, Otto De fx luitenant wierp zich ont roert om den hals van zijn broer en riep uitJa je hebt gelijk, Diederik Ik wil werken, ik wil een ordelijk man worden en moeder voortaan geen kommer en zorgen meor verooi zaken. ZESTIENDE HOOFDSTUK Het sterfbed der moeder. Otto kwam dus bij mr. Hagemann op het kantoor. Behalve de advocaat kende niemand op 't bureau zijn verleden. Otto ging door voor „me neer R'uchenau." Dat zijn goede voornemens ernstig geineend waren, bewezen de gunstige uitlatingen van Hagamann. „Uw "broer bezit een groote op merkingsgave en is zeer geschikt voor zijn werk. Ook aan ijver mankeert het hem niet." Diederik was zeer tevreden en dikwijls was Otto des avonds de gast van h.em en Fraucisea. Op zekeren dag ontving Diederik een brief van zijn; vader, waarin mede gedeeld werd, dat de oude gravin wederom door een zware aanval van hartkramp. bezocht was gewor den en dat :iij, naar het oordeel van den dokter, waarschijnlijk zou bezwijken. Graaf Gerhard schreef verder nog, dg ,t de gravin veel leed en zeer zenuv rachtig was, hetgeen hij toeschreef aan zorg over Otto. Diederik engageerde snel een plaatsvervanger en reisde naar het slot Eikenstein. De oude graaf ont ving htm vol vreugde en zeide: Jou tegenwoordigheid zal haar kal- meeren. Zij is erg nerveus en kan maar niet slapen. Graaf Gerhard ging hem voor naar de ziekenkamer, maar Diede rik hield hem terug. „Yader, ik wilde U eerst nog iets mededeelen dat u plezier zal doen. Otto is op den goeden weg. Hij werkt sinds vier weken op een kantoor. Zijn patroon is zeer tevre den over hem." Een verachteiyk lachje verscheen om de lippen van den ouden graaf. „Dan moet de nood al hoog ge stegen zijn voor hem," zeide hy ruw. „Maar je vergist je, wanneer je meent, dat het bij hem diep zit. Een speler en woordbreker als hij, betert zich niet in een hand omdraai. Ik geloof niet aan zijn verbetering. Maar genoeg vau den vagebond'. Ik veracht hem meer dan ooit, nu ik zie hoe je moeder geestelijk lijdt onder zijn slecht leven." Diederik verschrok van den grim- migen toon, waarop zijn vader deze had gesproken en zuchtend gaf hij het plan op, dat hij op zijn reis naar Eikenstein gevormd had. De zieke begroete haar zoon met een zwak lachje. Zij ademde moei zaam. Haar aangezicht was bleek als de dood, haar handen hadden bijna geen vleesch meer, haar oogen lagen diep in hun kassen en had den hun glans verloren. Diep geroerd stond Diederik by 't bed. „Arme, arme moeder!" zeide hij zacht. (Wordt vervolgd.) 1019 Het beste middel ter bevordering van den haargroei! Voorkomt roos! Dood tot zelfs de kiemen van onrein Heeft het haar zgn glans terug! Is goedkoop, kost slechts Verkrijgbaar Verder: Inbraak-, Bediyife-, Ongevallen-, Ziekten-, Wettelijke-, Aansprakelijkheid- en andere verzekeringen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1918 | | pagina 4