Gemeentebegrooting. ongemotiveerd. Ik wil geen pluim op den hoed van Burgemeester en Wethouders steken doch moet hen nu toch verdedigen. De heer SCHUITENMAKER: Als de bakkers nabetaald krijgen zullen ze het geld toch zeker wel aan de gemeente terugbetalen? Daarom is het toch niet zoo erg, dat ze nu gegarandeerd worden voor hun verlies: Door den heer van der Steen is veel gezegd, waardoor andere dingen naar achteren gingen. Is de pertinente mededeeling ge geven dat voldoende brood zal worden gegeven? De VOORZITTER: Ja, een normaal rantsoen. De heer SCHUITENMAKER: Ja? Want honger is een scherp zwaard. De heer DALME1JER: Hoe moeten we het brood in Santpoort krijgen Vandaag was er niet eens meel. De heer HANDGRAAF: Vandaag is er al meel gekomen, morgen komt er weer een deel. Op de tribune wordt gelachen, zoodat de Voorzitter deze dreigt te zullen laten ontruimen als het rumoer zich herhaalt. De heer DALMEIJERIn Santpoort hebben we al in drie weken geen kaas gehad, morgen krijgen we een half rantsoen brood. Welke zekerheid heeft U, dat het niet zoo met het brood van de regeering zal gaan dat is een zaak van dag tot dag. Ik verklaar daarom mijn stem aan het voorstel van den heer van der Steen te zullen geven als hij het handhaaft. Feitelijk is het een voorschot, het komt later terug als de bakkers hei winnen. Het is wel meer gebeurd, dat het Rijk later dingen van de gemeenteschouders nam, omdat de gemeente beter kijk op de zaken hadden, nu ik hoor, dat het voor vier periodes f 1700 zal kosten, is er geen reden om daartegen te zijn. De heer VERMEULENDe vorige week heb ik in voile over tuiging mijn stem gegeven, omdat er kans was op eene oplossing. Nu die niet verkregen is, kunnen we dien weg niet verder meer opgaan. De heer BOSMAN: Op Velseroord en IJmuiden was ook geen meel verkrijgbaar. Ik zal mijn stem geven aan het voorstel van den heer van der Steen. De heer LANDEWEERD: lk mis elke argumentatie voor het voorstel van den heer van der Steen. Welke zekerheid hebben we, dat de regeering zal toegeven. Ik sta aan de zijde van den heer Netscherlaat het nu maar eens tot een conflict komen. Als de heer Dalmeijer zegt, dat we onvoldoende meel hadden zegt dat niet, dat de regeering ons niet aan brood zal kunnen helpen. Deze zaak is een conflict tusschen de patroonsvereeniging en de regeering, de gemeente is daar nu tusschen gekomen. Het voorstel van den heer Voor en wordt met 14 tegen 2 stemmen verworpen. Voorstemmers waren de heeren Vooren en Schilling. De heer VAN DER STEEN wil nog aan zijn voorstel ver binden dat eene raadscommissie van twee leden in overleg met de organisaties van bakkers en gezellen in den Haag de zaak zal bespreken. De heer VAN TUYLL vraagt of de zaak dan niet gevaarlijk wordt. Eerst gingen de heeren tlandgraaf en Kostelijk, toen de burgemeester. De zaak komt toch ook bij de levensmiddelencommissie. De heer BRINK verklaart er niet vóór te zullen stemmen. Laten de organisaties van bakkers en gezellen dat maar doen. Het le voorstel van den heer van der Steen wordt aangeno men met 9 tegen 7 stemmen. Voor stemden de heeren Brink, Schuitenmaker, Schilling, Blom Netscher, Dalmeijer, Bosman, Vooren en van der Steen. Tegen stemden de beide wethouders en de heeren van Tuyli, Uytendaal, Hoogeland, Sluiters en Handgraaf. Het 2e voorstel wordt door den heer van der Steen ingetrokken. 6a AANWIJZING VAN EEN GEDEELTE DER GEMEENTE BESTEMD VOOR OPEN BEBOUWING. De heer VAN TUYLL: Toen ik het raadsstuk kreeg heb ik geloofd aan het goochelen van Bamberg. Hoe zit dat nu, de ééne raadszitting wordt een voorstel gedaan over drie plaatsen en nu weer over één De heer VERMEULENWe hebben de zaak van open be bouwing en van het uitbreidingsplan. We hebben al een kap- verbod aangevraagd. Eerst had het voorstel geen zin voor de onmiddellijke behandeling, thans komt het op verzoek van den heer Netscher voor Velserbeelc. De heer NETSCHER: Ik noem het geen goochelen doch prutsen. Toen ik het voorstel deed zei men, dat kon zoo vlug niet, want er moesten kaartjes gemaakt worden. Er gebeurde evenwel niets na al dien tijd, nu ik er weer om vraag komt men met voorstelletjes om voorhands Velserbeek te nemen. Straks komt men weer voor verkoop van gronden te staan, telkens zal men üan kaartjes maken. Ik wil het onmogelijke niet vragen. Ze zijn bij Openbare Werken met lamheid geslagen ik kom daarop wel terug bij de begrooting. Voorhands zal ik elke zitting daarop terugkomen. De VOORZITTER stelt voor na eventueele aanname van het amendement van Burgemeester en Wethouders hei voorstel van den heer Netscher in stemming te brengen en vraagt of deze daarmede accoord gaat. De heer NETSCHER: Neen, in het geheel niet. De heer VERMEULEN zegt niet te kunnen inzien, dat het door Burgemeester en Wethouders voorgestelde een amendement op het voorstel van den heer Netscher is. Het is gelijkloopend, daarom is het beter het verststrekkeride in stemming te brengen, d.i. van den heer Netscher. in stemming gebracht wordt het voorstel aangenomen met 14 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren van Tuyll en Vermeulen. 7. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIO. Zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 8. IDEM VAN SCHUTGELDEN EN BERG-EN BEWAAR- LOONEN VAN GEVONDEN VOORWERPEN. Als voren. De heer SCHUITENMAKER vraagt of hieronder ook de strand vonderij begrepen is, waarop de Voorzitter ontkennend antwoordt. 9. RAPPORT DER RAADSCOMMISSIE INZAKE INBE ZITNEMING VAN RUNDEREN. De heer VAN TUYLL In de vergadering van 2 April heb ik twee vragen gesteld, die U toen niet kon beantwoorden. Ik heb veel geduld gehad en vraag U nu opnieuw of U die vragen kan beantwoorden. De VOORZITTERU kan niet vorderen, dat ik die nog uit mijn hoofd ken. De heer VAN TUYLL: Mijn eerste vraag was op welke gronden U die vordering gelastte. De VOORZITTER zegt daarop nog niet te kunnen antwoorden. De heer VAN TUYLL wil daarom den raad vragen de zaak aan te houden. De VOORZITTERVan mij is geen antwoord te wachten omdat men daarvan gebruik zou kunnen maken tegen de gemeente. Er zijn zwakke kanten aan deze zaak. De heer VAN TUYLL: Dan kan ik U wel meer vragen stellen, waarop U niet wil antwoorden. De VOORZITTERDat kan wel gebeuren, ik heb aan mijn antwoord niets toe te voegen. De heer BOSMAN Toen de zaak laatst aan de orde kwam, heb ik gevraagd of dit geen rijkszaak was. De VOORZITTERHet was een gemeentebelang. Onze ge meente zat zonder vleesch, terwijl er wel in de omliggende ge meenten was. De gemeente was er nu door gebaat, wegens de levensmiddelenvoorziening der bevolking. Als er schade is veroorzaakt vind ik het goed dat de gemeente die vergoed. De heer BOSMAN vindt het eene vreemde zaak. Het Rijk moest het vleesch leveren dus ook de schade vergoeden. De heer VAN TUYLL: U doet het net voorkomen of het Rijk het deed, dat is niet juist. U is buiten uw boekje gegaan want U had geene machtiging van de regeering. De VOORZITTER: De maatregel is genomen ten bate der voedselvoorziening van de gemeente, dan is het ook billijk dat die de schade vergoedt. De heer VAN TUYLL: U deed iets wat u niet mocht doen. De VOORZITTER: Ik disputeer alleen over de billijkheids vergoeding. De heer BOSMAN: Als u optreedt als rijksambtenaar dan moet de gemeente niet uitsluitend de schade vergoeden, dan moet öf rijk öf gemeente betalen. De VOORZITTER: Ik ben het met u eens, volgens mij is het eene onbillijkheid. Daarom vereenig ik mij met het rapport der commissie om Koelemeij eene vergoeding te geven. De heer VAN TUYLLDan constateer ik dat u den land bouwersorganisaties weigerde aan den Haag te vragen of u in het recht was. U had dat gauwer kunnen doen dan de organi satie. Op moord en doodslag zijn de koeien afgenomen. Als er ongelukken waren gebeurd, was dat voor uwe rekening gekomen. De heer BRINK: Ik hoop dat als er arbeidersbelangen aan de orde zijn de heer Van Tuyll ook zoo warm zal spreken als nu voor de boeren. De heer VAN TUYLL: Het zijn hier geen arbeidersbelangen doch die van alle gemeentenaren. Anders maait de heer Brink mij altijd het gras voor de voeten weg. Met 12 tegen 4 stemmen wordt het voorstel van Burgemees ter en Wethouders om Koëlemeij f 75 schadevergoeding te geveri aangenomen. Tegen stemden de heeren Van Tuyll, Uijtendaal, Hoogland en Vooren. 10. VERHOOGING SUBSIDIE SCHAALARMBESTUUR VOOR 1918. Zonder hoofdelijke stemming wordt het subsidie toegekend. 11. ADRESSEN: a. VAN DE NOORDHOLLANDSCHE BEWAKINGS MAATSCHAPPIJ INZAKE BEWAKING VAN HET GEMEENTEHUIS; Zonder hoofdelijke stemming wordt afwijzend beschikt. b. VAN K. L. G. MOLLEVANGER TE IJMUIDEN BETREFFENDE HET DRUKKEN DER KOHIEREN, VAN DEN HOOFDELIJKEN OMSLAG; c. VAN DENZELFDE, AANGAANDE OPENBARE AANBESTEDINGEN VAN TE LEVEREN DRUK WERKEN; De heer BLOM wil vragen bij gemeenteblad 355 iets uitvoe riger toelichting te mogen ontvangen. Wellicht is het gev/enscht dat de financieele commissie een onderzoek instelt. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten beide adressen aan te houden. 12. BENOEMINGEN VAN: a. EEN DIRECTEUR VAN HET BEDRIJF REINl- GINGS- EN ONTSMETT1NGSD1ENST De heer SLUITERS: Laat ons nu geen comedie spelen, door vandaag te besluiten het salaris op 1500 gulden te bepalen terwijl de stukken al in de portefeuille liggen voor verhooging. De heer VERMEULEN: Dan is het beter een directeur te benoemen op het bestaand salaris, hetgeen de voorzitter onder schrijft. Het stembureau word gevormd door de heeren Netscher, Schuitenmaker en Brink. Uitgebracht worden 16 stemmen, waarvan 14 op den heer Verzijlbergh, 1 op den heer Beenhakker en 1 op den heer van Zijlbergh, zoodat eerstgenoemde is gekozen. De VOORZITTER vraagt of de heeren kunnen goedvinden om kwart over tien te eindigen. De heer VAN TUYLL stelt voor 11 uur. Andere heeren willen om 10 uur eindigen en dan eene dagvergadering houden. Besloten wordt a.s. Dinsdagmiddag om l'/2 uur te vergaderen. b. EEN VOORZITTER EN EEN PLAATSVERVAN GEND VOORZITTER VAN HET WERKLIEDENGE RECHT. Periodiek traden af als voorzitter: J. van Splunter, plaatsvervangend voorzitter J. E. Mulder. De heer BRINKIk heb gezien dat voor elke functie slechts één persoon wordt voorgedragen. De VOORZITTER: Het gebruik is zóó, de aftredenden voor te dragen. De heer BRINK stelt voor de verkiezing aan te houden want vele leden maken bedenkingen. De heer VERMEULENIeder kan toch vrij zijn stem uil brengen. Ingeleverd worden 16 biljetten, waarvan 2 in blanco en 1 ongeldig zijn. Van de overblijvende stemmen krijgen de heeren van Splunter 8, Mulder 8 en F. J. K. Schneiders 4, zoodat de aftredenden herkozen zijn. Alvorens met de behandeling der begrooting te beginnen geeft de VOORZITTER gelegenheid tot het houden van aige- meene beschouwingen. De heer DALMEIJER verkrijgt het woord en zegt dan het volgende Mijnheer de Voorzitter. Alvorens de Raad overgaat tot artikelsgewijze behandeling van de voor ons liggende begrootingen zij het mij vergund, bij wijze van algemeene beschouwingen, enkele opmerkingen te maken namens de Sociaal-Democratische fractie in dezen Raad. Het zou wellicht eenige bevreemding kunnen wekken, dat dit ge schiedt door een der jongste leden onzer fractie onze bedoeling was ook geweest, dat mijn partijgenoot Brink, evenals het vorig jaar, de algemeene beschouwingen onzerzijds zou houden, doch zijn gezondheidstoestand is van dien aard, dat op het laatste oogenblik hij moest besluiten, die taak voor ditmaal aan een ander lid over te dragende fractie besloot, dat ik dit daarom zou doen. Daarbij is het mijne bedoeling niet, in veel details te treden wat betreft het achter ons liggend tijdperkmaar veeleer den blik te richten op de voor ons liggende periode. Niet, dat sedert mijn partijgenoot Brink en ik bij de behandeling der begrooting voor 1918 een en ander in het midden brachten, niet veel ge beurd zou zijn, wat der vermelding waardig isintegendeel, het afgeloopen jaar zag ongetwijfeld op verschillend gebied nuttige en noodige regelingen getroffen en zaken tot stand gebracht, al is er daarnevens ook veel, wat onze instemming geenszins heeft. Maar wij meenen, dat de huidige maatschappelijke en politieke constellatie eene zoodanige is. dat bij deze begrooting vooral onze aandacht in hoofdzaak bepaald behoort te worden tot de toekomst. Ook, en dit niet in de laatste plaats, ten einde de kiezers in staat te stellen, over de denkbeelden der verschillende partijen hunne gedachten te laten gaan, opdat zij bij de gemeente raadsverkiezingen van April a.s., wanneer een geheel nieuwe Raad gekozen zal moeten worden, met kennis van zaken hunne stem zullen kunnen bepalen. Het zal ons daarom verheugen, ook van de andere fracties in dezen Raad bij de begrootings- debatten de groote lijnen te zullen zien aangeven, waar langs men meent, dat in de naaste toekomst onze gemeentepolitiek behoort te worden geleid. Ik wil nu enkele oogenblikken verwijlen bij wat thans weder achter ons ligt. En dan denk ik onwillekeurig aan de punten, namens onze fractie naar voren gebracht nu weder een jaar geleden. Daar is ten eerste de verbeterde regeling van ons plaatselijk belastingstelsel. Eene regeling, zooals door ons werd voorgestaan, kreeg in de afgeloopen periode haar beslagdeze maatregel zal den weinig met aardsche goederen gezegenden, wanneer zij een maal daadwerkelijk in werking getreden zal zijn, van groot nut blijken. Wij stellen er eene eer in, tot de totstandkoming der betrokken verordening een belangrijk deel te hebben mogen bijdragen. Daar is verder de verbetering van het lager onderwijs, speciaal wat betreft de verkleining der klassen. Al is op dit gebied nog niet het laatste woord gesproken en al zijn nog niet op alle scholen (ik denk b.v. aan Wijkeroog) de toestanden zoo, als zij o.i. minimaal benooren te zijn, toch willen wij gaarne erkennen, dat in de goede richting gewerkt wordt. Eene verbeterde, meer progressieve regeling van de school gelden wacht eenter nog op afdoening; wij verwachten, dat in de allernaaste toekomst daartoe voorstellen zullen worden inge diend. Met veel genoegen hebben wij kennis genomen van de korte lings in ons bezit gekomen uitgewerkte voorstellen inzake het voorbereidend onderwijsbij voorbaat willen wij echter wel reeds zeggen, dat wij ons met de conclusie van de meerderheid van het College van Burgemeester en Wethouders niet kunnen vereenigen. Nu ik over het onderwijs spreek wil ik niet onvermeld laten, dat nog steeds de stichting van eene H.B.S. op zich laat wachten. Toch is dit eene zaak van groot belang voor onze gemeente. De vrede, die nu gelukkig eindelijk in zicht is, za! naar wij allen hopen en vertrouwen een weder opbloeien met zich brengen van het helaas zoo lang lot werkeloosheid gedoemd geweest zijnde nog altijd voornaamste bedrijf in onze gemeente. Die opbloei zal de beboette aan goed geschoolde krachten weder sterker doen gevoelen. Doch ook de te verwachten vestiging in onze gemeente van groote nieuwe industriën zal dit doen. De personen, die leidende functies daarbij zullen innemen, zullen er prijs op stellen, voor hunne kindefen in de gemeente die gelegenheid voor uitgebreider scholing te vinden, welk eene H.B.S. biedt. En waar wij de gemeente wilien trachten te maken tot eene woonplaats, geschikt ook voor de beter gesitueerden onzer medeburgers, die hier hunnen werkkring hebben, mag deze zaak niet uit het oog worden verloren. Maar lk denk hierbij ook, en niet in de laatste plaats, aan het arbeiderskind; daarvoor acht ik de stichting van een plaatselijke H. B. S. van groot belang. Het is voor arbeiders en kleine middenstanders niet doenlijk, ook al zou een kostelooze plaatsing op een H. B. S. in eene naburige gemeente voor hunne kinderen mo gelijk zijn, hen daarvan doen profiteeren, omdat de bijkomende kosten veel te bezwaarlijk worden. Met het gevolg, dat de arbeiderskinderen uitgesloten moeten blijven van deze gelegenheid tot verdere ontwikkeling. Met het gevolg dus, dat veei talent - en Iaat niemand ontkennen, dat in de arbeidersjeugd veel sluimerend talent aanwezig is niet lot ontwikkeling kan konicu, tot schade voer het individu en vooral tot schade van de gemeenschap. Van het onderwijs afstappend wil ik verder wijzen op de verbetering in de bezoldiging van de gemeentewerklieden en hunne rechtspositie. Het eerste heeft voorïoopig zijn beslag ge kregen, het laatste punt, hoewel reeds lang voorbereid, wacht nog op afdoening; in de voorlaatste raadszitting is ons mede gedeeld, dat van de laatste organisatie het antwoord ontvangen waswij dringen er nu bij Burgemeester en Wethouders ten sterkste op aan, er voor te zorgen, dat deze zaak eindelijk mei inderdaad bekwamen spoed worde afgehandeld. Wij verwachten de besliste toezegging van de bestuurstafel, dat in de eerstvol gende raadszitting deze aangelegenheid haar beslag zal kunnen krijgen. Bij de vorige begrootingsdebatten hebben wij den wensch uitgesproken van de stichting, zoo mogelijk, van een gemeente ziekenhuis. Eene tot onderzoek van deze zaak ingestelde Raads commissie heeft, naar wij vernemen, haar rapport gereed. De commissie heeft langen tijd voor haar rapport genomen, wij mogen dus verwachten, dat het resultaat van haar werken daarvan de sporen zal dragen en zien met belangstelling het betreffende raadsstuk tegemoet Een enkel woord over de volkshuisvesting. Zag onze fractie zich bij de vorige begrootingsdebatten verplicht, een zeer ernstig woord te richten tot het College van Burgemeester en Wet houders, de toezegging, ons toen gedaan, dat deze aangelegen heid de vereischte zorg van de zijde van Burgemeester en Wet houders zou hebben, is, wij erkennen het gaarne, niet geheel een ijdel woord geweest. Al moeten wij daaraan dadelijk toe voegen, dat wij geenszins van meening zijn, dat het einddoel in deze zaak reeds bereikt zou zijn, en al hadden wij gaarne meer gang achter de zaak gezet gezien. Wij rekenen er ten volle op, dat in de komende periode met kracht voortgewerkt zal worden en dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders alle medewerking daartoe betoond en alle noodige voortvarend heid betracht zal worden, die dit groote arbeidersbelang ver- eischt. Nog is slechts voor de kleinste helft voorzien in de reeds lang geleden geconstateerde behoefte aan uitbreiding van woon gelegenheid daarbij zullen de komende jaren ongetwijfeld een- vergroote behoefte zien ontstaan. Terwijl de kwestie van ver gaande verbetering van de volkshuisvesting meer dan tot heden geschiedde (ik erken het, gedeeltelijk tengevolge van de abnor male tijdsomstandigheden) eisch is. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1918 | | pagina 6