ORGAAN VOOR DE GEMEENTE VELSEN
De twee broeders.
HINDERWET.
HINDERWET.
No. 332.
Woensdag 15 Januari 1919,
4e Jaargang
Kennisgeving.
Onderwijs.
Verplichte kennisgeving betreffende
huisonderwijs en vermeende vrij
stelling der leerverplichting.
De burgemeester der gemeente
Velsen vestigt de aandacht van
belanghebbenden op de navolgende
bepalingen der Leerplichtwet:
Artikel 4. De verplichting om,
voor zoover aan huisonderwijs de
voorkeur gegeven wordt, te zorgen,
dat aan het kind zoodanig onderwijs
wordt verstrekt, vangt aan uiterlijk,
zoodra het kind den leeftijd van
zeven jaar heeft bereikt.
Ten aanzien van een kind, waar
aan vóór of sinds het bereiken van
het zesde levensjaar huisonderwijs
in den zin dezer wet wordt verstrekt,
eindigt deze verplichting bij het
bereiken van den leeftijd van twaalf
jaren, indien het kind alsdan zes
achtereenvolgende jaren onderwijs
heeft genoten.
Ten aanzien van een kind, dat
op een later tijdstip, dan in het
vorige lid bedoeld, aanvangt huis
onderwijs te genieten, eindigt de
verplichting bij het bereiken van
den leeftijd van dertien jaren.
Ouders, voogden en andere in
artikel 1 (leerplichtwet) genoemde
verzorgers worden niet geacht aan
hunne verplichting tot het verstrek
ken van huisonderwijs te voldoen,
zoolang zij niet aan den burge
meester hunner woonplaats bij eene
door hen onderteekende verklaring
opgave hebben gedaau van
1. de vakken, waarin de kinderen
huisonderwijs genieten
2. a. de namen der kinderen, met
bijvoeging van de voornamen, dag-
teekening van geboorte en plaats
van werkelijk verblijf, alsmede de
plaats waar het onderwijs wordt
gegeven
b. de namen en voornamen van
hen, door wie het onderwijs wordt
gegeven. Is op laatstgenoemden
artikel 7 of artikel 15, sub a. der
der wet tot regeling van het lager
onderwijs toepasselijk, zoo wordt
zulks mede vermeld.
Deze verklaring welke door hen
die het onderwijs geven, mede
onderteekend moet worden, wordt
ieder jaar vóór 1 Februari opnieuw
ingediend. Van veranderingon in
de personen, door wie het onder
wijs wordt gegeven, wordt binnen
acht en twintig dagen aan den bur
gemeester mededeeling gedaan.
Artikel 9. Ouders, voogden
en andere in artikel 1 (leerplichtwet)
genoemde verzorgers, die eene vaste
woonplaats hebben, kunnen zich
niet beroepen op eenige vrijstelling
van de naleving der in artikel 1
(leerplichtwet) opgelegde verplich
ting, zoolang zij niet aan den bur
gemeester hunner woonplaats heb
ben kennis gegeven, voor welk kind
en op welken grond zij op vrijstel
ling aanspraak meenen te mogen
maken.
Deze kennisgeving moet zoolang
de aanspraak op vrijstelling blijft
voortduren en de kinderen nog in
den leerplichtigen leeftijd vallen,
telkens na vei loop van twaalf
maanden opnieuw worden ingediend.
Blanco exemplaren van bovenge
noemde verklaringen en kennisge
vingen zijn kosteloos ter gemeente
secretarie verkrijgbaar.
Velsen, 9 Januari 1919.
De burgemeester voornoemd.
H. VER LOREN VAN THEMAAT.
Eepatrieërende vreemdelingen
De Burgemeester van VelseD
brengt ter algemeene kennis dat
vreemdelingen welke weder naar
hun land terugkeeren bij vertrek
uit de gemeente alle gemeentelijke
bonboekjes en Rijksrantsoeneerings-
kaarten op het daarvoor aangewezen
bureau (politiebureau IJmuiden)
moeten inleveren, echter met dien
verstande, dat de broodkaarten van
de loopende periode door de betrok
ken peisoaen kunnen behouden
worden het verdient aanbeveling,
dat belanghebbenden den loopende
bon van hun vetkaart niet tegen
vet (boter) inwisselen, maar wel
tegen een stel onderbons, teneinde
in staat te zijn, zich op de reis van
het noodige te voorzien, zulk voor
het geval zij van hun huidige woon
plaats niet rechtstreeks naar hunne
bestemming reizen ea daarbij van
den noodigen reis voorraad zijn
voorzien. Van bedoelde inlevering
moet aan belanghebbenden een be-
wijskaart worden afgegeven.
Velsen, 1 Januari 1919.
De burgemeester van Velsen,
H. VER LOREN VAN THEMAAT.
Landstorm.
Herkeuring en indienststelling van
vroeger sfgekeurden.
De Burgemeester van Velsen
brengt het volgende ter kennis van
belanghebbenden.
De Regeering heeft besloten onder
de tegenwoordige omstandigheden
af te zien van de indienststelling
van de personen, die bij de herkeu
ring van afgekeurden geschikt zijn
bevonden.
In verband hiermede zal het nader
onderzoek van hen, die daartoe aan
vraag hebben gedaan, niet worden
gehouden.
Mocht door veranderde omstan
digheden later nog worden overge
gaan tot de indienststelling van de
bij de herkeuring geschikt bev'onden
personen, dan zullen zij, die in dit jaar
overeenkomstig de gestelde regelen
een nader onderzoek hebben aange
vraagd, alsnog in dc gelegenheid
worden gesteld zoodanig onderzoek
te ondergaan.
Velsen, 10 Jan. 1919.
De Burgemeester voornoemd,
H. VER LOREN VAN THEMAAT.
Landstorm.
Niet-opkomst na verstreken uitstel.
De Burgemeester van Velsen
brengt ter kennis van belangheb
benden, dat landstormpiiehtigen,
aan wie uitstel van opkomst is ver
leend, na het verstrijken van bedoeld
uitstel voorshands niet voor den
werkelijken dienst behoeven op te
komen.
Velsen, 10 Jan. 1919.
De Burgemeester voornoemd,
H. VER LOREN VAN THEMAAT.
Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Velsen, brengen ter open
bare kennis, dat het verzoek van
de firma C. van der Duin en N.
van' der Zwan te IJmuiden om op
het perceel, kadastraal bekend Ge
meente Velsen, afdeeling IJmuiden
Sectie L. No. 1198, gelegen aan
den Parallelweg, Z-Z. Vissehersha-
ven, te mogen oprichten een roo
kerij van visch, door hen is toege
staan.
Velsen, den 8 Januari 1919.
Burgemeester en Wethouders voorn.
De Burgemeester,
H. VER LOREN VAN THEMAAT.
De Secretaris,
TH. J. WIJNOLBY DANIELS.
Burgemeester eu Wethouders der
Gemeente VelseD, brengen ter open
bare kennis, dat het verzoek van
H. C. L. de Hoog te IJmuiden om
op het perceel, kasdastraal bekend
Gemeente VelseD, afdeeling IJmui
den Sectie L. No. 1163, gelegen
aan den Parallelweg, Z.Z. Visschers-
'naven, te mogen uitbreiden zijne
smederij door bijplaatsing van een
schaafoank, boormachine, draaibank
en amarilsteen, gedreven door een
electromotor van 21/, P.K., door
hen is toegestaan.
Velsen, den 8 Januari 1919.
Burgemeester en Wethouders voor
noemd.
De Burgemeester,
H. VER LOREN VAN THEMAAT.
De Secretaris,
TH. J. WIJNOLBY DANIëLS.
Hinderwet.
Burgemeester en Wethouders der
gemeente Velsen, brengen ter open
bare kennis, dat het verzoek van
J. en A. Hofman te IJmuiden, om
op perceel, kadastraal hekend gem.
VelseD, afd. IJmuiden, sectie L no.
1163, gelegen aan de Parallelweg,
Z Z. Visschershaven, te mogen op
richten eene smederij, waarin ge
plaatst zal worden een ventilateur,
gedreven door een electromotor van
1 P.K. benevens een boormachine
door hen is toegestaan.
Velsen, 8 Januari 1919.
Burgem. en wethouders voornoemd,
de burgemeester
H. VER LOREN VAN THEMAAT.
de secretaris,
Th. J. WIJNOLDY DANIËLS.
Belangrijke gebeurte
nissen in 1918.
(Vervolg).
21 Maart. Haarlem zet den gas-
toevoer naar Velsen stop.
22 Maart. Spoedeischenderaads
vergadering over de gaskwestie. De
raad geeft, gedwongen, aan Haar
lem's eischen toe, maar besluit in
rechten het teveel betaalde terug
te vorderen.
Te 5 uur wordt weer gas geleverd.
3 April. Bericht wordt ontvan
gen dat de logger Prosper IJ.M.
250 van de Expl. Mij. Shamrock bij
Doggersbank op een mijn is inge-
loopen en gezonken. ^Vier man kwa
men daarbij omde overige beman
ning werd te Emden aangebracht.
9 A p r i 1. De Insingerschool te
IJmuiden geopend.
Betooging voor het raadhuis
te Velsen.
10 April. Nieuwe betoogingen
voor het raadhuis.
11 April. Opstootjes te Velser-
oord. Bakkerswinkels leeggehaald.
Militaire hulp wordt ingeroepen.
26 April. De eerste twee stoom-
treilers vertrekken naar de visscherij.
FEUILLETON.
„Meikwaardig," mompelde hij.
Dan richtte hij zich levendig op.
Er is iets niet in orde. Bier zul
len we een aanknoopingspunt vinden.
Hg keek op zijn horloge. „Ik tref
misschien den rechter van instructie
nog, Adieu, Otto
Hij legde zijn broeder beide han
den op de schouders en keek hem
nog eenmaal diep in de oogen.
„Heb goedenmoed Wanneer je
geweten zuiver is, heb je grond
om te klagen. Je onschuld zal aan
licht komen.
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Het hart des vaders.
De rechter hoorde Diederik op
merkzaam aan, maar de twijfelende
trek op zijn gezicht verdween zelfs
geen seconde.
„Uw geloof in uw broeder is mooi
en begrijpelijk, en als mensch voel
ik met u mede en ik wenschte, dat
u mij van zijn onschuld zou kun
nen overtuigen. Maar u moet mij
niet kwalijk nemen, wanneer ik u
zeg, dat alles, wat u daar even ver
telde, voor uw broeder van weinig
beteekenis is."
Maar, die geheimzinnige zoon
van vrouw Menselmerkte Diede
rik op.
„Waarom werd diens bestaan
voor mijn broeder verborgen?"
De rechter glimlachte.
„Daarvoor kunnen allerlei rede
nen bestaan. De jonge man kan een
leeglooper en deswege door de moe
der uit huis gejaagd zfln, Of hij is
misschien heelemaal baar zoon niet,
maar de vrijer van de dochter Doch
laten wij eens een oogenblik aan
nemen, dat de man, die u eens bij
vrouw Mensel ontmoette, een slecht
sujet is, nemen we verder aan, dat
hij den revolver werkelijk gestolen
heeft, hoe vei klaart u dan het merk
waardige samentrf ffen van den ver
meenden moordenaar met zijn
slach*offer? De man had den gela
den revolver bij zich en was dus
dus dus van plan te dooden.
Hoe kon hij weten, dat mister
Watson een som geld bij zich
droeg? En hoe kon hij het defect
aan 't zadel, waardoor de moord
mogelijk werd vooruit berekenen
Neen, neen, meneer Eikenstein,
uw verdenking schijnt me absurd
toe, afgezien nog van de omstandig
heid, dat zware vermoedens op uw
broeder blijven rusten. Baar isb.v.
de bij uw broeder gevonden ring,
die als het eigendom van den ver
moorden Amerikaan herkend is."
„Ik zei u reeds, dat mister Wat
son dien ring aan mijn broer had
gehad."
De rechter was een te beleefd
man om te lachen, maar hij kon
een ironisch trekje om den mqnd
niet onderdi ukken.
„Ja, meneer de graaf, dat zegt uw
broer. Mocht ik als mensch ook
geneigd zij hem te gelooveD, als
reehter mag ik dat zoo niet. Welke
bewijzen kan uw broer aanvoeren
„Geen enkele," antwoordde Die
derik, terwijl het bloed hem naar
't hoofd steeg.
Alles wat de rechter opgemerkt
had, dat was in Diederik bereids
opgekomen na het onderhoud met
zijn broer. Hij wist, dat de verde
diging van Otto geen gemakkelijke
zaak zou zijn.
„Ik erken, dat er zware vermoe
dens op mijn broer rusten," ging
bij na een poósjö op levendige toon
voort. „In 't eerst heb ik zelf ook
aan zijn onschuld getwijfeld. Maar
nadat ik met hem gesproken heb
weet ik, dat hij onschuldig is. En
hoewvl ik op dit oogenblik mijn
machteloosheid gevoel zal ik toch
niets onbeproefd laten om voor de
rechtbank de onschuld van mijn
broer aan den dag te brengen en
den waren schuldige aan den arm
der gerechtigheid over te leveren.
Ik hoop, dat ik op uw medewerking
zal kunnen rekenen, meneer de
rechter."
„Ik zal mijn plichtdoen," meneer
de advocaat. Ieder spoor, dat kap
leiden tot opheldering vau den moord
zal door mij gevolgd worden, daar
kunt u op rekenen."
Diederik stond op.
„Dan mag ik er ook op rekenen,
dat u van mijn mededeeling betref
fende den zoon dor weduwe Mensel
nota zult nemen?"
„Zeker, meneer van Eikenstein.
De man zal in verhoor genomen
wordeB. Van 't resultaat zal afhan
gen, wat we verder met hem zullen
doeD."
Toen Diederik in zijn woning
terugkeerde wachtte hem daar een
verrassing. De oude graaf, zijn vader,
zat in de huiskamer. Hoezeer hadden
de laatste weken den grijsaard ver
anderd De vroeger koogopgerichte
gestalte was nu kommervol gebogeD.
Zijn gang was onzeker geworden.
Het was het beeld van een eik,
wiens majestueuze stam door een
bliksemstraal tot in zijn wortelen
getroffen van zijn trotsche kroon
beroofd werd.
Diederik stak zijn vader de hand
toe, maar deze trok hem tot zich
en omhelsde hem.
„Welk een schande zuchtte hij.
Wellr een schande 1" En met moede
stem voegde hij er aan toe: „Kom
je uit de gevangenis?"
„Ja, vader, en ik heb daar de
vaste overtuiging gekregen, dat
Otto onschuldig is."
De oude heer knikte droevig.
„Ik dank je, Diederik, je hebt
medelijden met mij en wil mij
troosten, gelijk ook Francisca zoo
even reeds trachtte te doen, maar
helaasIk heb te droeve ervaringen
met dien" zijn moede oogen
schoten eensklaps vonken met
dien ellendeling opgedaan, om hem
ook tot deze misdaad niet in staat
te achten."
Diederik nam de hand van zijn
vader dn de zijne en sprak energiek
„U vergist zich, vader, het ligt niet
in mijn bedoeling u te bedriegen.
Ik bezweer u bij al wat heilig is,
dat ik vast geloof in zijn onschuld.
Ik zal hem verdedigen voor den
rechter en dat zou ik niet doen,
wanneer ik hem schuldig achtte."
De oude graaf keek zijn zoon
lang aan en dan drukte hij hem
krampachtig de hand.
„Je neemt een zware last van
mij, Diederik. O, ware het werkelijk
zool Yreeselijk heb ik geleden!
sedert drie dagen heb ik geen oog
dicht kunnen doen. Des nachts wan
delde ik mijn slaapkamer op et
neer en heb mij birtere verwijten
gemaakt. Had ik hem toch niet
verstooten, van uit mijn huig weg
gejaagd Ik wist immers welk een
zwakkeling hij was Was het niet
mijn vaderplicht hem onder toezicht
te houden en hem met sterke drang
op een beteren weg te leiden
Ben ik niet mede-schuldig?"
De oude graaf verborg het gelaat
in de handen snikte het uit.
„Plaag u niet, vader," troostte
Diederik „U heb geen verwijten te
maken. Otto heeft den moord niet
begaan. Alles zal terecht komen."
Graaf Gerhard richte zich op.
„Diederik", zeide hij ernstig en
zijn stem klonk weer vast, wanneer
Otto vrijgesproken wordt, dan zal
ik hem vergeven, wat hij ons tot dus
ver aangedaan heeft en hem nog
eenmaal de hand reiken. En vertel
me nu eens uitvoerig wat ge van
de zaak weet, opdat ik overtuigd
wordt van zijn onschuld."
Diederik was nauwelijks beginnen
te vertellen, toen baron Tassilo
binnenkwam. Het scheen hem niet
te verrassen zijn schoonvader aan
te treffen.
„U is waarschijnlijk voor dezelfde
zaak hier, als ik," zeide hg, „We
kunnen dus direct een familieraad
houden."
„U ziet er sleGht uit, vadei",
ging hij voort, nadat hij zijn demi
uitgetrokken en, als naar gewoonte,
zijn zakborsteltjes gebruikt had.
„Ook mij viriteert de zaak vreese-
lijk. 'tls verschrikkelijk voortdu
rend het zwaard van Damocles boven
mij te zien zweven, iedere minuut
bang te moeten zijn voor ontslag
Tot nu toe is de regeering mij nog
genadig geweest. Men wil waar
schijnlijk eerst zien, hoe de zaak
afloopt. Maar als 't vonnis geveld
is, dan zal ook mijn vonnis wel
niet lang uitblijven."
Diederik wisselde een ironisch lach
je met zijn vader.
„Wees kalm, Tassillo, zeide hij.
„je zult je betrekking niet verliezeD,
De kamerheer zag zijn zwager
verbaasd aan. (Wordt vervolgd.)
IJMUIDER COURANT
26