OFFICIEEL RAADSVERSLAG
GRATIS bijvoegsel v|d IJMUIDER COURANT
der gemeente VELSEN.
7e Zitting 1919.
Ze meenden dat deze menschen een meer ongeregeld leven
hebben dan de andere agenten. Als we de dienstjaren voor de
hoofdagenten medetelden stonden ze meteen op het maximum.
Waar de vereeniging vroeg een uniforme regeling voor te stellen
hebben wij aan dat verzoek gevolg gegeven. Als we nu den
heer Schilling volgden zouden we voor alle soorten agenten eene
bijzondere regeling maken.
Het heeft me verwonderd dat Burgemeester en Wethouders
voor de onderwijzers eene zelfde regeling willen volgen als
minister de Visserdeze heeft zelf al de verwachting geuit dat
het ontwerp zal worden verhoogd. In de vorige zitting heb ik
al gezegd dat de salarieering te laag is. Burgemeester en Wet
houders stellen voor den klerk op f 1000 te stellen, doch een
onderwijzer op f 900. Een klerk stort 4 °/0 voor zijn pensioen,
een onderwijzer 7 °/0. De laatste periodieke verhoogingen willen
Burgemeester en Wethouders niet aan de onderwijzeressen geven,
dus geene gelijke betaling voor een gelijk werk.
De vorige maal wilde men de salarieering aanhouden om
tot overeenstemming te komen, deze is nu tot stand gebracht.
Er zijn hier onderwijzers, die zestig gulden pensionkosten moe
ten betalen, daarvoor zijn ze nog slecht behuisd, de wasch extra
betalen, enz. De pas aangestelden houden dus nog geen zestig
gulden per jaar over, daarvan moeten ze nog met een boord omloo-
pen. Ze moeten de kinderen tot goede staatsburgers opvoeden,
kan dat met een blij hart gebeuren
Burgemeester en Wethouders willen de ambtenaren met tien
jaren op het maximum brengen, de onderwijzers na negentien
jaren, d. w. z. nog voor de ongehuwden alleen.
Verder willen Burgemeester en Wethouders weer inlasschen
dat de tijdelijke leerkrachten het minimum-salaris krijgen in het
vorig jaar hebben we al bepaald dat dezen ook opklimmen.
Wanneer ik al die voorstellen beschouw mis ik alle harmonie,
laat men dus de voorstellen der commissie aannemen.
De heer SLUITERSEven wil ik een kort woord zeggen
over de salarisregeling in het algemeen. Tijdens de werkzaam
heden van de commissie kwamen verschillende adressen om een ver
hooging in o. a. ook een blauwdrukje van de ambtenaren wel
licht zijn deze alleen vereenigd om salarisverbetering te krijgen.
Ik wil even mijn stem motiveeren. Zeer onaangenaam heeft
het mij aangedaan dat de ambtenaren het waagden met een
voorstel te komen van zoo verre strekking als voor ons ligt.
(Spreker citeert enkele zinsneden en bespreekt die.) Als een
vreemde die adressen las zou hij zeggen dat de gemeente zich
moest schamen voor eene dergelijke slechte'Salarieering. Daarom
wil ik zeggen, dat sommige ambtenaren 8001000 gulden bij
verdienste hebben. Als een ambtenaar in een villa gaat wonen
en de hypotheek niet kan betalen is dat niet de schuld van de
gemeente. Ik zal me dus niet laten influenceeren om mijn stem
aan de voorstellen te geven. Ik ben niet geneigd om ongeveer
tachtig gulden per week te geven en zal me dus houden aan
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Als ik zie dat de Directeur van de reiniging een sprong van
duizend gulden maakt acht ik dit welletjes.
Dan maar het volgend jaar herzien, waar de heer Netscher
tegenop ziet, dan kunnen we wel weer eens zien. De door de
ambtenaren voorgestelde salarissen zijn te hoog. Die van de
commissie zijn zelfs stijf genoeg.
Wat de politie betreft, sta ik op het standpunt den veldwach
ters eene verhooging te geven.
Dan wat de onderwijzers betreftik geloof dat de wet de
Visser wel zal veranderen en de positie nog wel beter zal wor
den. Als we dat allemaal gelooven kunnen we het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aannemen.
Voor mij is er nog geen overtuigend bewijs dat de voorstel
len der salariscommissie beter zullen zijn, daarom Voel ik nu
het meeste voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Voor eene terugwerkende kracht voel ik niet veel, ook niet voor
eene huurvergoeding aan ambtenaren.
We zitten hier niet voor de ambtenaren doch voor het publiek.
De heer LANDEWEERD De discussies beginnen pas en er
wordt al zooveel over gezegd. Er is nu gesproken over systeem
in de salarieering. U voerde dit vooral aan; er zijn toch nog
wel andere factoren om aan te leggen als graadmeter voor eene
salarieering. Ik geloof dat iemand in dienst der gemeente ver
dienen moet naar zijnen leeftijd. Een tweede reden voor goede
salarieering zijn de kosten voor opleiding en een derde factor
is of iemand gehuwd dan wel ongehuwd is. Dit wordt hoe
langer hoe meer een systeem om mede te rekenen. Verder is
er de kwestie van vraag en aanbod.
Hoe gunstig een salarieering ook is en er komt geen aanbod,
dan moet men het loon toch herzien.
Door U is gesproken over het standpunt van het college,
doch U sprak dan als meerderheid.
Ieder weet dat ik niet met Uwe voorstellen accoord ga, ook
niet met die der onderwijzers doch met die der salariscommis
sie, zij het dan ook geamendeerd.
De rijkssalarieering werd voorgesteld om de gemeenten te
ontlasten wat zeer wenschelijk is, doch'we moeten toch iets doen
om gevolg te geven aan de wenschen van Gedeputeerde Staten.
Herhaaldelijk is door hen naar herziening gevraagd, maar de
behandeling is door verschillende omstandigheden, o.a. mijne
ziekte vertraagd.
De voorbereiding dezer kwestie ligt vóór den fatalen datum
van 31 December, na welken geene rekening meer met de sa
larieering der gemeenten zal worden gehouden.
We waren reeds in 1918 gereed gekomen als er niet wat
tusschen was gekomen.
Op het moment wordt aan jaarwedden door de gemeente met
inbegrip van de rijksbijdrage f 105.250 uitgegeven. Het Rijk be
taalt daarvan f45.670. Volgens het voorstel van de regeering
zullen die jaarwedden f 136,000 bedragen waarvan het Rijk
f 123.510 bijdraagt. Volgens het voorstel van de salariscommissie
zal de uitgave f 157.000 bedragen.
Een deel der kosten zal dus toch nog voor de gemeente
komen als het wetsontwerp niet wordt gewijzigd.
Bij het bijzonder onderwijs zullen ook misschien nog krachten
komen ten laste der gemeente. Ik heb eenige amendementen op
de voorstellen der salariscommissie ingediend, hoofdzakelijk in
zake de onderwijzerswedden.
Het heeft mij gefrappeerd dat deze voorstellen zoo weinig
verschil maken tusschen de salarissen der onderwijzers met en
zonder de hoofdacte. Het bezit van de hoofdacte moet eene
uitstraling geven van het onderwijs, dat is niet betaald met
f 100.Vroeger werd er f200.gegeven. Ik wil nog verder
gaan, daarin is de wet de Visser mij zeer sympathiek en f 300
geven.
Ik zie in het schoolhoofd niet alleen den onderwijzer, die wat
bezigheden extra heeft en daarvoor beloond wordt, doch een
element, waarvan leiding moet uitgaan.
We verkeeren nog niet in den idealen toestand, dat de onder
wijzer geen leiding meer noodig heeft. Ik hoop dat de amen
dementen daarop de volle aandacht zullen hebben in het be
lang van het onderwijs.
De heer SCHILLING: Ik geloof, dat U niet erg gelukkig was
met Uwe verdediging waarom de agenten van den opsporings
dienst en de bijzondere wetten meer moeten hebben. Ze zijn
gewone agenten en kunnen dus wel uit andere agenten gere-
quireerd worden.
Ik zie niet in waarom deze menschen van buiten moeten komen.
Ik volgde het voorstel van den bond doch zag in dat rangen
stelsel eene tegenstrijdigheid de onbillijkheid blijft bestaan, dat
voor de veldwachters alleen de dienstjaren als zoodanig en als
rijksveldwachters medetellen.
De agent voor den bijzonderen dienst begint met een minimum,
dat het maximum van een straatagent is, dit vind ik onbillijk.
Ik zal er evenwel vóór stemmen nu de commissie er zoo sterk
voor is.
Toch wil ik een amendement indienen dat voor de hoofdagen
ten de dienstjaren als veldwachter medetellen. Die in Velseroord
werd bij louter toeval derwaarts geplaatst en kon daar geen
hoofdagent worden.
De heer BOSMAN: Betreffende de door den heer Schilling
geopperde kwestie wil ik dit zeggen: Ik til daaraan zoo zwaar
niet, maar we hebben dit betrekkelijk zoo overgenomen naar een
vorig raadsbesluit. We meenden in den geest van den raad te
handelen en hebben gemeend dat er geen reden was om het
bijzonder geval van Velseroord bijzonder te behandelen.
Wat de wethouder van onderwijs zeide over de marge voor
de hoofden: We meenden dat alsnog de hoogere ambtenaren
het beste konden wachten; dit was althans mijn motief.
Er zijn velen onder de belastingbetalers, die met f 1500 inko
men reeds f 60 belasting betalen. Diè kunnen niet meer inko
men krijgen en hebben alle moeite om rond te komen. Daarom
heb ik gemeend dat de hoogere ambtenaren konden wachten.
Ik sla verder geheel aan de zijde van den wethouder bij wat
hij zeide over de schoolhoofden.
De heer BRINK: Een kleine opmerking wil ik maken bij de
harde woorden van den heer Sluiters aan het adres der amb
tenaren. Ik kan het heel goed keuren dat zij zich vereenigden,
ze hebben daarmede zelfs te lang gewacht.
Dan het verwijt wegens het inzenden van het adres, wij vra
gen ook meer dan een patroon wil geven. Ik wil wel verklaren
dat ik niet veel voor die verzoeken gevoel.
Wellicht is het den heer Landeweerd bekend, dat dezelfde
amendementen als door hem bedoeld door mij zijn ingediend.
Ik stelde ook f 200 voor de hoofdacte voor. Naar ik meen
zijn deze amendementen ook bij de salariscommissie in behan
deling geweest, het doet mij genoegen dat de heer Bosman
daarvoor zal stemmen.
Wat de politie betreft, het heeft mij genoegen gedaan dat de
raad zich vereenigde met de voorstellen der organisatie. De se
cretaris daarvan verklaarde niet te durven vragen om voor de
hoofdagenten de dienstjaren in lageren rang te laten medetellen.
Voor den veldwachter in Velseroord is eene uitzondering ge-
wenscht omdat hij nu pas is aangesteld als zoodanig doch reeds
jaren hier werkzaam was. Hierin ga ik dus mede met den heer
Schilling.
In de verordening kennen we niet agenten van buitengewonen
dienst en den opsporingsdienst als brigadier, deze spreekt alleen
van agenten. Ik ben tegen al die titelatuur.
Er wordt beweerd dat U hun in uitzicht stelde, dat ze allen
hoofdagenten zouden worden. Daarvoor zou eene uitbreiding
van het aantal hoofdagenten noodig zijn, waar ik tegen ben.
Hunne dienstjaren elders en voor de veldwachters de dienstjaren
hier moeten echter medetellen.
Dan heb ik nog enkele amendementen voorgesteld voor de
salarieering der ambtenaren. Ik heb voorgesteld den inspecteur
van politie gelijk te stellen met den kommies ter secretarie en
diens salaris te geven, namelijk 21002700 gulden. Het is ge-
wenscht, dat hij dit salaris krijgt omdat hij een evenwaardige
functie bekleedt. Voor den inspecteur van administratie wil ik
het van 19002500 brengen.
Verder het salaris van de deurwaarders van 15002100 gul
den, want ik meen dat dien menschen een dergelijk salaris toe
komt, omdat ze veel werk in de gemeente doen.
Ten slotte, het voorstel om den directeur van het gasbedrijf,
de waterleiding en den reinigingsdienst gelijk te stellen meteen
hoofdopzichter acht ik ongewenscht. Dienovereenkomstig wil ik
ook hun salaris verhoogen en wel voor gas 29003500, water
idem en reiniging 27003300 gulden.
Verder heb ik voorgesteld den onderwijzers bij het herha-
lingsonderwijs f 2.50 per lesuur te geven en bij de Burgeravond
school hetzelfde. Een en ander volgens het ontwerpde Visser.
De heer SCHUITENMAKER: Ook ik had een reeks amen
dementen op het voorstel van de salariscommissie doch hoorde
in de vorige zitting spreken over den finantieelen toestand der
gemeente. Daarom besloot ik mijne amendementen in handen
der commissie te stellen, waarop ik een schriftelijk antwoord
mocht ontvangen. Zij kon zich daarmede niet vereenigen en ik
trek ze daarom in. Verschillende amendementen van den heer
Brink gaan in mijne richting, ik zal dus daarvoor stemmen.
Ook over den bewusten hoofdagent heb ik geschreven aan
de commissie, die eene uitzondering niet gewenscht achtte.
Daarentegen meen ik dat er wel eene uitzondering moet zijn,
want als veldwachter zou hij meer gehad hebben dan nu als
hoofdagent.
De VOORZITTER: Hetzelfde geval doet zich voor met den
veldwachter, die nu agent voor den bijzonderen dienst in IJmui-
den werd. Wanneer de voorstellen mochten worden aangenomen,
zal ik dus voor hem eveneens een voorstel doen.
De heer HOOGELAND vertrekt.
De heer SCHUITENMAKER: Met wat de heer Brink over
den inspecteur zegt ga ik niet accoord. Er moet meer verschil
zijn want de le inspecteur moet den commissaris vervangen
en hij had een middelbare opleiding. Het verschil moet daarom
grooter zijn dan honderd gulden.
Wat de directeuren van gas en water betreft, hierin ga ik
volkomen accoord met de voorstellen der salariscommissie.
De heer BRINK: In mijn amendement ten opzichte van den
inspecteur is een fout gesloopen. Aanvankelijk had ik voorgesteld
22002700 gulden, later heb ik daarvan 21002700 gemaakt.
Het verschil in mijn amendement was f 200 voor den inspecteur
en voor dien van administratie; het moest zijn 1900—2500 gulden.
De heer VERMEULEN: Naar ik geloof is het niet noodig
veel meer te zeggen want ieder zal hier wel gekomen zijn met
zijn stem in de zak.
Voor enkele dingen wil ik mijn stem motiveeren.
Een woord van lof wil ik niet onthouden aan de voorstellers
om zooveel mogelijk systeem te handhaven. Met verschillende
amendementen ga ik mede, met name dat van den heer Brink
over de inspecteurs en over den directeur van den reinigings
dienst. Deze heeft zeer veel werk en is zeer ambitieus. Verder
ga ik accoord met het amendement van den heer Landeweerd
over het verschil in salaris der hoofden en onderwijzers
Schijnbaar is er eenige tegenstrijdigheid in de voorstellen over
de politie. Met verschillende personen heb ik gesproken en ver
dedigd, waarom dienstjaren van elders hier moeten medetellen.
De diensttijd elders was eene voorbereiding. Of de hoofdagent
van hier elders straatagent was heeft voor ons geen waarde,
wel als hij elders in eene gelijkwaardige functie werkzaam was.
De beoordeeling daarvan moet aan den burgemeester blijven,
omdat men elders wel eens andere titels heeft.
Men heeft nu een overgang van systeem, welke enkelen po
litieagenten pijnlijk aandoet. Ik zou het daarom toejuichen als
de raad het voor enkele personen zoo regelde dat er een over
gangsbepaling kwam.
Het heeft geen zin met den heer Blom of een ander te gaan
discuseeren over het ontwerpde Visser, want ook ik zou wel
verandering wenschen doch het is hier niet de plaats om daar
over van gedachten te wisselen.
De meening van den burgemeester en van mij is dat wij niet
hooger mogen gaan dan het wetsontwerp met het oog op het
deel der kosten voor de gemeente. Ik geloof, dat het beste is
dat wij als raad ons tot de regeering wenden met verzoek om
het ontwerp te verhoogen. Door vast te houden aan het ont
werp stellen wij ons op het standpunt dat het Rijk alles moet
betalen.
De heer Netscher heeft al gezegd, dat niemand de toekomst
kan bekijken. Wel weten we dat verschillende zaken duurder
zullen worden; juist omdat we dat niet kunnen bekijken, wil ik
niet het allerhoogste nemen.
Bij onze gemeentearbeiders heerscht tamelijk wat bitterheid
over het belastingbiljet, al kregen ze opslag. Ze blijven evenwel,
al mopperen ze dan ook. Niet voor allen doch voor een deel
der particuliere werklieden is het qDercentage in loonsverhooging
omhoog gegaan als bij de gemeentewerklieden. Het aanzetten
van de belastingschroef zal door velen terdege gevoeld worden.
Er zijn toch wel een paar duizend werklieden en kleine burgers,
die niets omhoog gingen.
Daarvoor moet men een zekere categorie niet te hoog geven
omdat dit te zwaar zou drukken op een andere categorie burgers.
De heer SCHUITENMAKER verlaat de vergadering.
De heer VERMEULEN voortgaande: Dan vraag ik nog de
aandacht voor iets, dat feitelijk verband houdt met het volgend
punt der agenda.
Toen we het vorig jaar met eene salarisverhooging kwamen,
hebben we ook rangen vastgesteld. Voor de adjunct-kommiezen
is sedert al weer splitsing in salarieering gekomen door practische
moeilijkheden van het oogenblik, met diploma's kregen ze iets
meer dan zonder die diploma's. Ik meen nu dat er geen enkele
reden is om niet terug te komen op eene vroegere regeling
een adjunct-commies moet een diploma hebben, die rang zonder
diploma kunnen we opheffen. Het getal rangen moeten wever-
minderen, we moeten er naar streven dat we geschoold personeel
krijgen. Naar ik geloof hebben we aan twee rangen zonder
diploma genoeg en het recht voor de rang van adjunct-kommies
een diploma te vorderen. Die we hebben zou ik willen laten op
het tractement van nu; hebben ze een diploma behaald dan
moeten ze automatisch in de eerste klasse komen met eene
hoogere salarieering. Nu komen er met de domobilisatie werk
krachten genoeg. Ik stel daarom voor den adjunct-kommiezen
15002000 gulden te geven, de tweede klasse te laten vervallen
en den klerken 10001500 gulden te betalen.
De VOORZITTER: Ten sterkste ontraad ik aanname van dit
amendement; als er geen tusschenrang is tusschen adjunct-
kommiezen le klasse en klerken, zullen we dikwijls adjunct-
kommiezen moeten aanstellen omdat het werk niet door klerken
kan worden gedaan. Het systeem van den heer Vermeulen zal
ons daardoor duurder worden. De jonge krachten, die we hebben
en die te jong zijn om examens te doen, zullen daardoor te
duur worden.
De heer VERMEULEN: Eéne opmerking nog, eene onaan
genaamheid zal dan worden weggenomen. Men zit er altijd
mede dat klerken adjunct-commies der tweede klasse willen
worden.
De heer LANDEWEERD: Het geldt hier een zeer belangrijke
zaak. Twee wegen staan ons open: le dat we wachten tot het
aannemen van de ontworpen wet en ons daaraan aanpassen en
inmiddels trachten onze gemeente in een hoogere klasse te krij
gen, 2e dat we gaan adresseeren om verbetering van het ont
werp te krijgen, doch dat is af te keuren.
De salarisverbetering heeft de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten noodig, als deze meenen, dat het beter is te wachten tot
de aanname der rijksregeling, dan is voor het gemeentebestuur
veel gemakkelijker.
Het is mogelijk dat door de behandeling in de Tweede Kamer
onze verordening meer rechtskracht krijgt. Dat heeft voor de
bijzondere onderwijzers dit element in, dat zij dan krachtens de
wet om verbetering van salaris kunnen vragen.
Vervolgens worden de verschillende voorstellen en adressen
in stemming gebracht.
1Het amendement van de heeren Bosman, Blom en van der
Steen inzake de salarieering van den concierge-gemeente-
bode.
Aangenomen met 7 tegen 6 stemmen.
Vóór de heeren Landeweerd, Brink, Schilling, Blom, van der
Steen, Bosman, Dalmeijer. Tegen de heeren Vermeulen, Vooren,
Sluiters, Handgraaf, Netscher en Uijtendaal.
2. Amendementen van den heer Brink inzake het bezit der
hoofdacte voor de onderwijzers alsmede de salarieering
der leeraren aan de burgeravondschool.
Deze worden door den voorsteller weder ingetrokken.
3. De heer Netscher stelt voor het salaris van het hoofd van
school A. te handhaven en dat voor de hoofden der andere
scholen gelijk te maken.
De heer LANDEWEERD: Er heeft altijd verschil bestaan
tusschen kleinere scholen en grootere scholen, doordat de ad
ministratie nog al verschillend is. Vooral op kleine scholen is
die niet van grooten omvang.
Wordt vervolgd.