OFFICIEEL RAADSVERSLAG
GRATIS bijvoegsel v|d IJMUIDER COURANT
der gemeente VELSEN.
lie Zitting 1919.
De heer BRINK verklaart daartegen geen bezwaar te hebben.
konden koopen. Waarschijnlijk is er een voordeel in aansluiting
maar de groote gemeenten verzekerden zich de meerderheid in
het bestuur en beinfluenceeren de leveringen aan de eigen ge
meenten.
DERDE VOORTGEZETTE VERGADERING VAN DEN
GEMEENTERAAD OP DINSDAG 15 APRIL DES AVONDS
V/2 UUR.
Voorzitter: Mr. Dr. H. ver Loren van Themaat.
Afwezig de heeren LANDEWEERD (met kennisgeving) en de
heer HANDGRAAF. Aanvankelijk ook de heeren SLUITERS en
VOOREN.
Twee vacaturen.
NOTULEN.
De notulen worden zonder op- of aanmerking goedgekeurd.
MEDEDEELINGEN
De VOORZITTER deelt mede, dat:
1. een schrijven is ingekomen van wethouder Landeweerd
dat deze wegens het overlijden van zijne moeder verhinderd
is te komen en in verband daarmede aanhouding van punten
24 en 25 verzoekt.
2. Gedeputeerde Staten, in de verordening op de heffing
der belasting op de openbare vermakelijkheden den datum
van de verordening op de invordering gelijk willen laten
vallen met dien op de heffing.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten.
3. Gedeputeerde Staten verzoeken den post voor de jaar
wedden van het onderwijs personeel gescheiden te houden
van dien voor de op 15 April 1918 toegekende verhooging,
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten.
4. van den heer Brink een voorstel is ingekomen om te
stemmen over het rapport en de conclusies van de com
missie inzake de onregelmatigheden bij het levensmiddelen-
bedrijf.
De heer BRINKDe raad heeft feitelijk geen uitspraak ge
daan, de commissie stelt het op prijs dat dit alsnog geschiedt.
De heer SLUITERS komt ter vergadering.
De heer NETSCHER vraagt of het de bedoeling is van den
heer Brink om over alle punten in eens dan wel over elk punt
apart te laten stemmen. Het is mogelijk dat iemand vóór het
eene maar tegen het andere is.
De heer VERMEULEN: Het is mij niet duidelijk wat de be-
teekenis zal zijn van het stemmen over het rapport. Ten op
zichte van de conclusies kan ik mededeelen dat Burgemeester
en Wethouders al eenige straffen hebben uitgedeeld.
De heer BRINK: We hebben geene zekerheid dat de raad
het met onze conclusies eens is.
De heer SCHILLING vraagt of de heer Brink kan goedvinden
dat de stemming nog even aangehouden wordt omdat spreker
een motie wil indienen, waarmede de commissie het vermoede
lijk wel eens zal kunnen zijn.
AGENDA.
De heer BRINK vraagt of er nog niet een adres is ingekomen
van de Wed. Eisner inzake de levensmiddelenvoorziening.
De VOORZITTER antwoord bevestigend doch deelt mede
dat dit in de volgende zitting aan de orde zal komen.
6. NIET-AANSLUITING BIJ HET INKOOPBUREAU VOOR
BOUWMATERIALEN.
De behandeling van dit punt werd in de vergadering van
3 September j.l. aangehouden ter nadere overweging in de
commissie van openbare werken.
De heer DALMEIJER zegt gaarne een klein beetje meer moti
veering van Burgemeester en Wethouders te willen hooren.
De heer VERMEULENIn de commissie werd niet veel ge
voeld voor aansluiting omdat men meende niet veel profijt daar
van te zullen hebben en dat de gemeente te veel zou zijn ge
bonden. We gaan een anderen tijd tegemoet met de kans dat
alles goedkooper zal worden.
De heer DALMEIJER: Het bureau wordt genoemd een crisis
instituut, wat niet geheel juist is. In April van het vorig jaar
besloot de commissie wel tot aansluiting; naar aanleiding van
de circulaire der bouwmaterialenhandelaren kwam deze kwestie
anderhalve maand geleden weer in behandeling. De stemmen
staakten omdat de commissie niet geheel voltallig was, men
ging af op een argument der handelaren dat hun niet kwalijk
te nemen is. Wel dat ze unfaire concurrentie voeren, ze bestrij
den de Coöperatieve Bouwmaterialen-Inkoop Vereeniging omdat ze
ruzie hebben met het Rijksbureau. Ze zeggen in hun circulaire dat
de gemeenten vermoedelijk geen voordeel van aansluiting zullen
hebben doch verzuimen aan te toonen dat deze er verlies van
zullen te wachten hebben. Hier kan veel bouwen verwacht
worden wegens den woningbouw der vereenigingen, er kan dus
wel voordeel in aansluiting steken. Amsterdam en eenige andere
groote gemeenten namen het initiatief tot oprichting dezer
Coöperatie. De vereeniging van Nederlandsche gemeenten nam
350 aandeelen en tracht die onder hare leden te plaatsen. Er
wordt gezegd dat deze vereeniging een groot ambtenaarskorps
zou kweeken doch ik wil daartegen opmerken dat alle kosten
over het afgeloopen jaar slechts 15/8°/0 bedroegen en toch nog
5°/0 dividend kon worden uitgekeerd.
Een ander argument is dat deze coöperatie in het groot
inslaat en men voorraden kan hebben met een dalenden markt
prijs, dan zou men toch gebonden zijn om bij de coöperatie te
koopen. We mogen toch veilig aannemen dat de leiders geen
botterikken zijn en met marktprijzen rekening zullen houden. De
Nederlandsche Bond van Arbeiders-woningbouwvereenigingen
had een onderhoud met de C. B. V. en kreeg de toezegging
dat wanneer de marktprijs lager was dan de voorraadprijs ook
lager zou worden gefactureerd.
Men zou dus wel deelen in de voordeelen doch niet dragen
in de verliezen wegens aankoop voor de woningbouwvereni
gingen.
Bezwaren, die wegen heb ik niet gehoord. Als we twee aan
deelen van duizend gulden nemen en daarover vijf procent rente
krijgen is dat te aanvaarden. Indien we nu met de groote ge
meenten samenwerken en op die wijze voordeelen kunnen
hebben meen ik dat we ons wel moeten aansluitendaarom
geef ik in overweging ons wel aan te sluiten zooals de com
missie voor openbare werken op 24 April 1918 adviseerde.
De heer VERMEULEN Onze gemeente heeft geen geld over
om te beleggen in de C. B. V.; ik wil bovendien nog opmer
ken dat wij wel twee duizend gulden storten doch voor een
grooter bedrag aansprakelijk blijven. Een balans over het eerste
jaar zegt niet veel. De directeur van openbare werken had in
de commissie een argument dat zeer ernstig is, dat we bij aan
sluiting alles moesten nemen en niet meer op de vrije markt
Het is werkelijk een unicum dat men niet zou meedragen in
het verlies doch wel zou deelen in de winst. Het is veel beter
dat we zelf koopen en keuren dan afwachten wat ons wordt
toegewezen.
De heer VOOREN komt ter vergadering.
De heer NETSCHER: Een paar vragen zou ik willen stellen
om naar de beantwoording daarvan te stemmen.
De eerste vraag is deze: We hebben gehoord dat de C. B. V.
het eerste jaar vijf procent dividend uitkeerde, wat heel mooi is,
doch alle leden weten hoe onze positie op de geldmarkt is.
Als we dus geld moeten leenen zullen we een fractie hooger
moeten betalen en in het volgend jaar wellicht nog hooger. Dat
is evenwel bijzaak.
Op het oogenblik voert onze gemeente een woningpolitiek
door middel van de woningbouwvereenigingen, die laten aan
besteden. Nu is mijn tweede vraagIs het de bedoeling van
den heer Dalmeijer den woningbouwvereenigingen de ver
plichting op te leggen om de materialen van deze coöperatie
te betrekken? Anders zou bij vrijen koop op de markt eene
aansluiting niet veel doel hebben.
De heer VERMEULEN: Eene verplichting, waarop de heer
Netscher doelt is niet op te leggen.
De heer NETSCHER: Dat is toch meer gebeurd zooals met
de steenen van de steenfabriek.
De heer VERMEULENDat was wat anders, die steenen
hadden wij hier staan.
De heer DALMEIJER: Door den heer Vermeulen is gezegd
dat we geen kapitaal moeten gaan beleggen met eene groote
verplichting doch die loopt maar tot 20.000 gulden.
Desnoods nemen we één aandeel, het bedrag doet voor mij
niets ter zake doch het gaat om het principe. (Spreker citeert
eepige plaatsen, die aandeelen namen). Een balans zou niet veel
beteekenen Ik zou zeggen de eerste balans is het belangrijkste
want het eerste jaar heeft men de meeste kosten.
De heer Vermeulen heeft het argument aangevoerd dat we
kans hebben op een belangrijk nadeel en dat we ons recht op
eigen keur verliezen. Nu heb ik altijd gehoord dat de Waterstaat
nogal streng keurt, als die de materialen goedkeurt zijn ze voor
ons toch zeker goed. Eigen keur is heel mooi maar kost allemaal
tijd en tijd is geld.
Het bezwaar dat de grootste aandeelhouders de meerderheid
in het bestuur hebben en de lakens uitdeelen ja, we kunnen
toch slecht aannemen dat bijvoorbeeld Katwijk en Velsen het
meest te vertellen moeten hebben. Is het onbillijk dat de groote
steden meer te vertellen hebben dan Velsen? We mogen toch
aannemen dat haar doel is ons aller belang en niet persoonlijk
belang voor te staan. Zouden we op de door den Waterstaat
en de groote gemeenten aangewezen keurmeesters niet meer mogen
vertrouwen dan op die rits kleine gemeenten?
De heer Vermeulen liet het voorkomen alsof ik gezegd had
dat wel alles te winnen doch niets te verliezen was door aan
sluiting, doch ik heb gezegd voor den woningbouw. We mogen
toch veronderstellen dat de leiders bij een dalende markt geen
groote inkoopen zullen doen. Ik verwacht eerder een stijging
in de prijzen der materialen, de producenten werken al in die
richting, ze vragen een uitvoer waardoor hoogere prijzen zullen
komen.
De heer Netscher zeide. dat er waarschijnlijk geen finantieel
voordeel in stak. Ja, het dividend zal natuurlijk afwisselend zijn;
dat is het risico van handel.
Dan de verplichting om materialen te betrekken. Zeker, bij
aansluiting zullen we die verplichting moeten opleggen maar de
aannemer kan daarop zijn prijs calculeeren.
De heer BOSMAN: Door den heer Dalmeijer is de zaak zeer
mooi toegelicht en in de commissie was ik het met hem eens.
Ter bestrijding zegt de heer Vermeulen dat we moeten nemen
wat de coöperatie ons zal leverendaarvoor ben ik niet bang
want ze zal niet meer in voorraad nemen dan noodig is. In de
contracten zullen de leiders wel opnemen dat men niet meer
geleverd krijgt dan noodig is. U zegt we zullen moeten nemen
wat we krijgen doch de keur zal wel even groot zijn als op de
vrije markt. Waar Rotterdam en Amsterdam alles koopen wat
men noodig heeft zal Velsen ook wel bij deze coöperatie te
recht kunnen.
We kunnen den aannemers zeker voorschrijven de steenen
van de C. B. V. te nemen.
De heer SLUITERSIn de commissie is deze zaak uitvoerig
besproken maar wat de heer Dalmeijer nu zegt was nog niet
zoo bekend. In de commissie is besproken wat de gemeente
per jaar noodig had en dat was te weinig om daarvoor tot aan
sluiting te adviseeren. Als ik de verzekering van het college
krijg dat den aannemers de verplichting zal worden opgelegd
de materialen van de C. B. V. te betrekken ben ik vóór het
voorstel want dan zie ik daarin voordeel.
De heer VERMEULEN blijft van meening, dat die verplichting
niet op te leggen is. Eene beslissing ligt evenwel bij den raad,
de heer Sluiters is beter bekend in de bouwvakken dan spreker;
hoe is die bepaling in de bestekken op te nemen?
De heer SLUITERSDat kan wel, heel best zelfs.
De heer VERMEULENIn Amsterdam is het gebeurd dat
de gemeente met de bouwers zelf kocht, deze koop heeft tot
vele onaangenaamheden aanleiding gegeven.
De heer DALMEIJERDat was wat anders.
De heer VERMEULENIk betwijfel niet of de C. B. V. zal
ook goedkoop inkoopen doch de beste prikkel voor het eigen
belang is een scherpe concurrentie. Als een particulier aannemer
er zelf op uitgaat om materialen te koopen dan koopt hij
scherper dan welke coöperatie ook. Zijn eigenbelang brengt
mede om er uit te halen wat er in zit, daardoor blijven wij bij
aansluiting mei de kwestie van de keur zitten. Als we vrij blij
ven zijn we ook vrijer in ons keur en zullen we vrijer zijn in
het koopen.
De heer Dalmeijer zegt nu dat de toezegging gedaan is voor
de volkshuisvesting, dan zou de eene helft der deelhebbers
moeten betalen in de verliezen voor leveringen aan de bouw
verenigingen in andere plaatsen.
Het gevaar voor de meerderheid in het bestuur is niet zoo
gering ats de heeren denken, men kan Katwijk niet op één lijn
stellen met Amsterdam en den Waterstaat maar als de kleine
gemeenten tesamen nog altijd in de minderheid blijven is dat
te erg.
De heer Dalmeijer zegt nu wel dat de balans voor het eerste
jaar heel itiooi is maar dat beteekent niets. Ze krijgt eerst be-
teekenis na verloop van jaren. En ook daarom niet omdat we
leefden in een crisistijd toen men de prijzen nog kon dwingen
zooals men wilde. Het mag onschuldig lijken dat we twee
duizend gulden storten doch het is heel goed mogelijk dat we
later de andere 18000 gulden moeten aanvullen, dat kan op
sommige oogenblikken wel eens niet kunnen convenieeren. Als
de aandeelen volgestort zijn heeft men nooit het gevaar te
moeten bijstorten. Indien de raad tot aansluiting besluit zullen
Burgemeester en Wethouders zich moeten onderwerpen.
De heer BRINK Een korte opmerking wil ik maken naar
aanleiding van de woorden van den heer Vermeulen. Ik meen
dat het beginselprogram van zijne partij zegt de coöperatie te
bevorderen. Daarom begrijp ik niet dat de heer Vermeulen
daartegen is vooral omdat de heer Dalmeijer de zaak zoo uit
voerig heeft uiteengezet.
De heer VAN DER STEEN: Als we den wethouder van
openbare werken hooren zou men denken dat het met de bouw
verenigingen alles pais en vree is en de leveringen prima zijn.
Ik meen na alles wat ik hoorde over het stelletje ambtenaren
dat het beter is dat de keur onder ander toezicht komt. Als de
andere gemeenten wel tevreden zijn over den prijs der leve
ringen, waarom zouden wij dan niet kunnen betrekken van de
C. B. V. Ik voel voor het voorstel van den heer Dalmeijer
als waarborg voor den raad dat goed geleverd zal worden.
De heer DALMEIJERNog even wil ik terugkomen op het
geen gezegd is over de meerderheid. Vijf initiatiefnemers hebben
de leiding in de C. B V. en de andere 900—1100 deelhebbers
hebben geene meerderheid, indien er een toevloed van belang
hebbenden komt zal er door de aandeelhoudersvergadering wel
een ander bestuur gekozen worden.
Dan heeft de heer Vermeulen gezegd dat we de andere negen
tig procent misschien moeten bijstortendaarin zou ik mij ver
heugen want het zou een teeken zijn dat de zaak vooruit gaat.
Ik wil nu voorstellen ons te houden aan het voorstel der
commissie voor openbare werken van April 1918 gemeenteblad 234.
De heer BOSMANDe heer Vermeulen zegt dat we maar
moeten afwachten wat de leiders der C. B. V. voor ons koopen,
doch de besturen der coöperaties koopen toch altijd voor anderen
de directeuren van maatschappijen ook. Een particulier koopt
zoo goedkoop mogelijk in om zoo duur mogelijk te verkoopen.
De heer VERMEULENTen opzichte van wat de heer
Dalmeijer zegt nog iets, natuurlijk is het goed bedoeld, doch
eene maatschappij kan meer dan éénmaal haar kapitaal omzetten
en daardoor meer verliezen dan honderd procent. Eene maat
schappij met honderd duizend gulden kan per jaar een paar
millioen omzet hebben, een paar procent verlies over dien omzet
kan een beduidend kapitaalverlies teweegbrengen.
Het voorstel van den heer Dalmeijer wordt in stemming ge
bracht en aangenomen met 11 tegen 2 stemmen (die van de
heeren Vermeulen en Hoogeland).
De heer SCHILLING dient nu zijne onderstaande motie in
De raad der gemeente Velsen in openbare vergadering bijeen
op Dinsdag 15 April 1919;
gehoord het rapport van de commissie inzake de onregel
matigheden aan het levensmiddelenbedrijf
gehoord de moeilijkheden waaronder de commissie hare
werkzaamheden heeft moeten verrichten
spreekt als zijne meening uit, dat verschillende wanordelijk
heden niet voldoende tot klaarheid gebracht zijn kunnen worden,
doch kan zich geheel vereenigen met de meening van de
commissie in het rapport en de conclusies neergelegd.
De heer SCHUITENMAKER vraagt een kleine opmerking te
mogen maken, welke eenig verband houdt met déze zaak.
Spreker wil motiveeren waarom hij het dossier aan de pers had
gegeven.
De heer DALMEIJER: Vraagt U dan het woord voor een
persoonlijk feit.
De heer SLUITERS vraagt nog eenige inlichtingen en zegt
niet met deze motie accoord te kunnen gaan. Zooals deze luidt,
komt het rapport niet tot zijn recht.
De heer SCHILLING: Thans ben ik alweer tot eene ont
dekking gekomen, waarvan de commissie nooit geweten heeft.
Ze zal moeten erkennen dat door de moeilijke omstandigheden
vele dingen niet tot haar recht kwamen, door deze motie wil
ik de commissie een votum van vertrouwen laten geven. Bij
bespreking van de conclusies vervallen we weer in lange
discussies.
De heer SLUITERS wil er tusschen voegen de woorden „die
niet onderzocht zijn".
De heer BRINK meent dat de heer Sluiters zich wel met de
motie zal kunnen vereenigen als hij aanneemt dat verschillende
dingen niet onderzocht konden worden.
De heer SCHUITENMAKER wil nu het woord hebben doch
de VOORZITTER kan dat niet toestaan.
In stemming gebracht wordt de motie aangenomen met 10
tegen 3 stemmen (van de herren Vermeulen, Hoogeland en
Uijtendaal).
De VOORZITTER vraagt hoe men denkt over het verzoek
van den heer Schuitenmaker.
De heer VERMEULEN vraagt de behandeling daarvan aan
het einde der agenda.
De heer SCHUITENMAKER zegt zich dan te zullen verwijderen.
De heer BRINK stelt nu voor den heer Schuitenmaker het
woord te geven, hetgeen wordt aangenomen met 11 tegen 2
stemmen (die van de heeren Vermeulen en Uijtendaal).
De heer SCHUITENMAKER: Ik zie mij genoodzaakt vanaf
deze plaats te verklaren waarom ik het dossier aan de pers heb
overgereikt. De reden waarop ik* daarop terug kom, is, omdat
de pers nog al tusschen haakjes opmerkte, ten aanschouwe van
de gemeentenaren en het publiek in Nederland, dat ik hier een
fiasco maakte. Eén persman, die schijnbaar niet medetelde, zal
gebruik maken van het dossier zooals ik dat bedoelde. Met het
dossier aan de pers te geven hield ik er rekening mede en over
dacht ik dat de heeren van de pers met nuchter verstand
de discussies gevolgd hadden en dat ze nu bij het doorlezen
van het dossier ten slotte met een conclusie waren gekomen
dat het rapport juist waszooiets had ik op prijs gesteld. Het
was zeer zeker van belang dat de pers het dossier had doorge
werkt en had vastgesteld dat de conclusies der commissie juist
waren.
De VOORZITTERIn de vorige zitting heb ik niet gepro
testeerd omdat het uw stukken waren, maar ik heb niet snel
genoeg gerealiseerd dat door de commissie geheimhouding was
toegezegd, anders had ik het niet toegestaan. Door de commissie
is geheimhouding toegezegd, vooral aan den heer Verhoog.
De heer SCHUITENMAKERDat laatste kunt U terugnemen
want ik heb een schrijven van den heer Verhoog ontvangen,
naar aanleiding waarvan ik hem het verhoor heb teruggeven.
Van eene onpartijdig oordeel hangt zooveel af dat ik in de vorige
zitting gezegd heb te bedanken als commissielid. Als er een
bestuur aan het hoofd der gemeente staat dat de zaak weet te
drijven in eene richting zooals die nu gedreven is, zijn commissies
overbodig. Wordt vervolgd.