menschen, die tegelijkertijd bij het waterleidingbedrijf werkzaam
zijn. Voor deze laatsten komt het geld langs een omweg uit de
gemeentekas, hoe moet dan voorts de berekening gaan?
De heer SCHILLINGAls men argumenten wil zoeken zijn
die wel te vinden. De bijdragen van het gasbedrijf komen toch
ook uit de belastingen der inwoners, eene nadere verrekening
kan later wel volgen. De heer Vermeulen is altijd een goed
rekenmeester doch nu nietkans op haken en oogen is er door
dit voorstel aan te nemen niet.
Dezen ouden raad kennen we, doch den nieuwen raad niet,
daarom is het een groot verschil of we het voorstel nu aannemen
of het aanhouden. Ik sta dus op behandeling in dezen raad.
De heer SCHUITENMAKER. Den heer Schilling is het niet
voldoende dat de oude raad zegt dat hulp noodig is, laat ons
dus in beginsel vóór het voorstel besluiten.
De heer VERMEULENMen moet zich niet moeielijk.maken
over den nieuwen raad het is een wonderlijk afscheid als de
oude raad het besluit aanneemt en tegen den nieuwen raad zegt:
„Zie het geld maar te krijgen".
De heer BRINK. Hetzelfde deed men in den Haag met f 10.000
voor de Burgerwacht, hier doen we tenminste nog een weldaad.
Het voorstel tot aanhouding wordt verworpen met 8 tegen
5 stemmen.
Vóór de heeren Vermeulen, Handgraaf, Hoogeland, Schuiten
maker en Vooren. Tegen de heeren Landeweert, Brink, Netscher,
Schilling, Sluiters, van der Steen, Bosman en Dalmeijer.
De heeren VERMEULEN en HANDGRAAF motiveeren hun stem.
De heer SLUITERS. Of het nu 17.000 of 15.000 gulden kost
laat mij koud, het besluit moet toch wel komen.
De heer NETSCHER stelt bij amendement voor om ook den
gepensioneerden de toeslag te geven.
Met algemeene stemmen wordt dit amendement aangenomen.
Het voorstel van den heer Brink wordt vervolgens aange
nomen met 11 tegen 2 stemmen, die van de heeren Vermeulen
en Handgraaf.
7. BENOEMING VAN EEN ONDERWIJZERES AAN
SCHOOL A.
De heer BOSMANIs het geoorloofd te vragen, waarom voor
deze vacature geen oproep plaats vond
De heer LANDEWEERT: Onkngs heeft eene oproeping plaats
gehad, zoodat we nog sollicitaties genoeg hadden en geld be
spaard bleef.
In de commissie van stemopneming worden benoemd de
heeren Handgraaf, Schuitenmaker en Netscher.
Uitgebracht worden op Mej. van Leeuwen 12 stemmen en op
Mej. Meeter 1 stem zoodat eerstgenoemde is gekozen.
6. BEHANDELING VAN HET RAPPORT DER COMMISSIE
VAN ONDERZOEK INZAKE WONINGBOUW, DE
DAAROMTRENT DOOR DEN WETHOUDER VAN
OPENBARE WERKEN INGEZONDEN NOTA VAN
INLICHTINGEN EN HET SCHRIJVEN VAN DEN
ARCHITECT K. A VISSER.
Bij dit punt komen tevens in behandeling de onder g en h
vermelde ingekomen stukken van „Patrimonium" en van den
heer Vreeman.
De heer BOSMAN Ik had gedacht dat één der andere heeren
het woord gevraagd zou hebben.
Op het rapport of de verweerschriften wil ik niet ingaan,
doch alleen mijn indruk mededeelen. Deze istoen ik al die
nota's en vellen druks las dacht ik, wat is het onnoozel en be
roerd en kinderachtig elkander zoo in de haren te vliegen, dat
alles had voorkomen kunnen worden als we een krachtigen
wethouder hadden gehad, die het hoofd van den technischen
dienst de handen boven het hoofd had gehouden. Eén oogen-
blik heb ik gedachtal die verweerschriften en nota's zijn bijna
jongenswerk.
De heer VAN DER STEENAls ik het woord vraag wil ik
kort zijn en zeggen, dat ik het voorbeeld van anderen gevolgd
heb als je met jongens buiten bent, moet je jezelf als jongen
gedragen.
De heer NETSCHERWat ik te vertellen had heb ik al uit
voerig gezegd, de leden hebben dus allen tijd gehad om de
zaak te bestudeeren.
Ofschoon de commissie een oordeel uitsprak over het college,
heeft niet hfit college zich verweerd maar wethouder Vermeulen
alleen.
Hij heeft het recht verbeurd dat ik hem te woord sta, hij
heeft herhaaldelijk uitnoodigingen gehad voor de commissie te
komen, maar heeft dat geweigerd en daarvoor argumenten uit
gevonden. Als de heer Vermeulen beschuldigd wordt van
knoeierijen bij het levensmiddelenbedrijf verschuilt hij zich
achter de reedersvereeniging, als hij beschuldigd wordt van
fouten bij zijn departement, achter de ambtenaren en in deze
zaak achter het lidmaatschap van het college.
fk benijd hem deze taktiek niet, want ze geeft blijk van ge
mis aan zedelijken moed. Het verweer van den heer Vermeulen
heb ik niet gelezen, hij had zijne verklaringen kunnen afleggen
voor de commissie, later, na het afsluiten van hef rapport, was
daarvoor geene gelegenheid meer.
Alleen wil ik iets zeggen over het verweerschrift van Visser,
dit draagt evenals de andere verweerschriften, een zeer persoon
lijk karakter.
Alle personen hadden zich te verweren tegen aanvallen van
den wethouder, daarom zijn ze scherp geworden. Ik tart ieder
raadslid of onpartijdig lezer van het rapport der commissie te
bewijzen, dat dit rapport der commissie een persoonlijk karakter
had van vijandschap tegen den wethouder.
Toen door één der getuigen aan de commissie gevraagd werd
„weet U wel dat Vermeulen geknoeid heeft?" hebben wij ge
antwoord „daarover loopt ons onderzoek niet, doch wij onder
zoeken alleen den woningbouw". De heer Vermeulen heeft des
tijds zijn eed afgelegd, hij moet het dus met zijn geweten over
eenbrengen als hij geknoeid heeft.
Uit alle verweerschriften wil ik slechts één ding aanhalen, n.I.
wat Visser aan het einde van het rapport verklaart.
Het schijnt dat Visser gemeend heeft dat wij beweerden als
zou op instigatie van den heer Vermeulen één der getuigen niet
verschenen zijn, doch dat is niet juist. Er zijn inderdaad bewij
zen dat getracht werd één der getuigen te bewegen niet te
komen, doch we schreven nergens dat dit op verzoek van den
heer Vermeulen zou zijn geschied, wel dat dit van met den heer
Vermeulen bevriende zijde geschiedde.
Hierover wil ik ten slotte niets meer zeggen dan te wijzen
op de bekentenissen, door Kors Visser afgelegd. Herhaaldelijk
is hij voor ons verschenen en ten slotte gaf hij toe dat hij niet
bekwaam genoeg was om een dergelijk omvangrijk werk te
leiden. De processenverbaal van verhooren werden vastgesteld
en voorgelezen, bij Kors Visser werd het verhoor zelfs mede
gegeven dit werd na eenige dagen onveranderd teruggezonden.
Daarmede is dus erkend dat het verhoor juist was.
De heer BOSMANWellicht heeft de heer Netscher den in
druk gekregen, dat ik ook het rapport der commissie in begreep
jij wat ik zeide, dit is niet mijne bedoeling geweest, want het
rapport heb ik inderdaad goed gelezen.
De heer SCHUITENMAKERVeel wil ik niet zeggen, doch
vraag het woord, omdat ik evenals de heer Bosman mijn indruk
wil weergeven.
Ik voor mij dacht aan het versje:
„Jan sloeg Lijsje
En Lijsje sloeg Jan"
en voorts
„Wie zal dat betalen
Zoo is het slot, waar komt het geld vandaan? en wat zal men
met de schuldigen doen? De schandalen volgen elkander hier
op en ze kosten der gemeente Velsen veel geld. Hier is het
elderado voor knoeiers en onbekwamen, ik kan niet anders dan
de hoop uitspreken dat er eindelijk een groote bezem door de
gemeente zal gaan om het verkeerde weg te vegen.
De heer VAN DER STEEN: Ook ik wensch niet veel te
zeggen. Allereerst wil ik zeggen dat als ik sterk persoonlijk ben
geweest daartoe genoodzaakt te zijn geworden door de andere zijde
Wat de zaak als zaak betreft, daarin heb ik ook gewezen op
wat de heer Schuitenmaker opmerkte. De wethouder van open
bare werken is vluchtig over de hoofdoorzaken heengegleden,
n.I. de kosten, waar wij als woningstichting voor zitten.
Bijvoorbeeld de waterleiding, die besteld is door den architect,
dan in de tweede plaats de rioleeringhistorie, daarvan zegt Ver
meulen wel dat die vervallen is door den toestand van het
terrein doch wat niet vervallen waren, dat zijn de rioolputjes,
Eerst waren deze besteld geworden en later, na drie maanden
evenals de heele rioleering afgekeurd, omdat ze absoiuut niet
deugden.
Dan zou ik verder kunnen gaan met de scheuren in de ge
vels, wat de heer Vermeulen wil wijten aan fouten van den
technischen dienst. Ik heb mij inderdaad verzet tegen den erker-
bouw doch mij laten overhalen door den heer Vermeulen, die
wilde dat de technische dienst zijn zin kreeg over het aestetisch
schoon. Het is betrekkelijk een klein bedrag, waarover nu ge
sproken wordt.
Aan den heer Vermeulen wilde ik vragen, als hij zegt dat de
muren scheurden door den lichten bouw, waarom hij kon goed
keuren dat die bouw zou plaatsvinden.
Dan kom ik tot de vraag: Waarom scheurden ze? Dat komt
niet door de schuld van den technischen dienst doch door den
architect. Als eeriijk persoon had de heer Vermeulen niet er om
heen moeten draaien. De vraag is nu maar waaraan de f 120.000
verknoeid zijn, hier heb ik de teekening ter inzage. Men heeft
die uit mijne handen weten te houden, omdat ik de verande
ringen wilde aantoonener is niet ééne verandering doch er
zijn zeer velen.
Als Visser de correspondentie opvroeg aan Heystee, Spiit Co.
weet ik wel waarom dat geschiedde. Vóór dat iemand nog iets
wist van eene kwestie met Patrimonium was ik bij Openbare
Werken, waar men uit de brandkast een rapport haalde, dat de
heer Vermeulen nu beweert niet te kennen,
Het krijgt den schijn alsof de directeur dat rapport later
heeft opgemaakt; omdat er toen een afschrift was moet er dus
ook een origineel rapport zijn geweest, hetwelk ergens voor
moest dienen.
Ik wil wijzen op ééne kleine onjuistheid. De heer Vermeulen
zegt op biz, 14 en 15 het volgende over de materialen voor
35 woningerf: Spr. citeert het geschrevene.
Dat is onjuist, de aannemer gar den prijs op voor woningen
van het A-type.
De heer VERMEULEN: De zaak over den bouw der
Patrimoniumwoningen heeft zich reeds lang verheugd in eene
buitengewone belangstelling, in hoeverre die belangstelling ten
goede is gekomen aan den bouw weet ik niet. Naar mijn oordeel
is er veel te veel gesproken en veel te voorbarig zonder rekening
te houden met het belang der gemeente.
Tijdens den bouw had men zoo weinig mogelijk moeten
rommelen, dat dit niet is geschied is oorzaak dat de verwik
kelingen steeds grooter werden. Het gemoraliseer tijdens den
bouw heeft het water vertroebeld.
Het tweede punt, dat ik naar voren zal brengen is dat ik mij
zal onthouden van verdere bespreking. Het kon den heeren
bekend zijn dat de bijrekening onderworpen is aan het oordeel
van eene arbitragecommissie, in dit stadium van de zaak wil ik
daarover dus niet verder spreken, dat kan ik later wel doen.
De kwestie dat er straks een geding zal komen over f 120,000
noopt mij te zwijgen tot den dag dat er hier in den raad over
dat geld gevraagd moet worden, hetzij in of buiten een Rijks
voorschot.
In mijn nota van inlichtingen heb ik medegedeeld wat ik
meende te moeten en te mogen mededeelen. In het college heb
ik gezegd dat ik er prijs op zou stellen dat de nota onveranderd
zou worden afgedrukt, omdat ik die voor mijne rekening nam.
De heer Netscher zegt mij niet te woord te willen staan, dat
is toch zeker bedoeld over deze zaak. Het is de gemakkelijkste
wijze om zich van deze zaak af te maken. Hij zegt dat ik gelegen
heid had om voor de commissie te komen en mij achter anderen
verschuil. Zoowel ik als de burgemeester kreeg een uitnoodiging.
Zonder daarover overleg te plegen hebben wij beiden geantwoord
dat we niet zouden komen. Later is het verzoek herhaald doch
in het college is besloten dat alle gewenschte inlichtingen schrif
telijk zouden verschaft worden als men opgaf wat men wilde
weten. Het heele college acht zich verantwoordelijk. Gezien het
eindresultaat ben ik blijde dat ik mij gehouden heb aan de eerste
meening, dat alle inlichtingen van het college uitsluitend schriftelijk
gegeven moesten worden.
De heer Netscher zegt, dat hij mijn nota niet gelezen heeft
omdat al mijne beweringen toch nagegaan moeten worden. Men
moet altijd voorzichtig zijn met het gesproken woord omdat
dit vluchtig is, het geschreven woord kan altijd nog worden
nagegaan, juist omdat het zwart op wit staat. De heer Netscher
spreekt er verder over dat het verweerschrift van Visser en de
andere verweerschriften een persoonlijk karakter tegen den
wethouder dragen. Mijn volle aandacht heb ik niet kunnen
geven aan de verweerschriften van Patrimonium en den aan
nemer, het eene is Zaterdag en het andere gisteren ingekomen.
In dat van Visser en van den aannemer heb ik niets gezien om
daarin iets persoonlijks te vinden, Visser had daartoe trouwens
geene aanleiding. Met den aannemer heb ik nooit iets gehad.
Dat het verweerschrift van Patrimonium een scherp karakter
moest dragen wegens de scherpe houding van den wethouder
is niet juist, ik heb in mijn nota alleen gewezen op geruchten,
die rondgingen en een ongunstigen invloed op den gang van
zaken hadden.
De heer Netscher zegt dat het rapport der commissie ook niet
persoonlijk was, ik ben niet dankbaar voor de bedekkende
liefde derjcommissie. Het]" is beter die beschuldigingen met
houtskool te laten branden, ais het niet brandt maakt het toch zwart
De heer Netscher eindigde met te spreken dat Visser den
indruk uit het rapport kreeg dat de zaak verkeerd was omdat
ik zou getracht hebben te knoeien. Het is mogelijk dat de heer
Netscher collega's in of buiten de zaal heeft, die het rapport niet
gelezen hebben, daarom wil ik even een gedeelte citeeren. Spreker
citeert een deel van het rapport (hetgeen op blz. 171 staat) en
zijn antwoord uit de nota van inlichtingen (blz. 32 en 33).
Nu zeide de heer Netscher met een gezicht van de vermoorde
onnoozelheid dat niemand dat uit het rapport der commissie
kan lezen. Het publiek las het er wel uit, waarom stond die zin
er wel in Ze houdt er al of niet verband mede, in het eerste
geval is het eene insinuatie.
Uit eene vergadering van de huurcommissie wist de heer
Netscher van Mr. Hellema, dat die bespreking zou plaats vinden,
Daarom dank ik God dat ik er bewaard voor gebleven ben, dai
ik niet zoo onverzichtig geweest ben voor deze commissie te
verschijnen.
De heer Schuitenmaker zegt dat de schuld op elkander
geschoven wordt en vraagt wie dat zal betalen ik herhaal dat
die kwestie aan de orde zal komen na uitspraak der arbitrage,
commissie.
Ten slotte over hetgeen de heer van der Steen zeide. Aan
het rapport van Patrimonium kon ik niet voldoende aandacht
schenken want het kwam eerst Zaterdagavond in mijn bezit,
De heer van der Steen begon te zeggen, dat hij sterk persoonlijk
was. hetgeen misschien niet nobel zou zijn, zooiets geeft hoop
op beterschap.
De dingen, die hier naar voren zijn gehaald, zijn geene be.
schuldigingen van mij, doch van andere zijdedie beschuldigingen
vertroebelden de zaak juist. De erkende feiten hebben de ver
houdingen zoo slecht gemaakt.
Deze feiten zijn indertijd naar voren gebracht in eene verga
dering waar het geheeje college tegenwoordig was. Door den
voorzitter van Patrimonium werd gezegd dat er niets geteekend
was en dus niets bewezen kon worden.
Dat gaf ongerustheid bij het college, als Patrimonium beweerde
niets geteekend te hebben vergat ze dat de grond ook nog niet
op Patrimonium overgeschreven was. Nu beweert de voorzittter
van Patrimonium dat de groote hoofdzaken vergeten zijn in
mijn nota, doch de kleine zaken aangeroerd werden. In hel
college van Burgemeester en Wethouders werd besloten dat
geene wijziging in bestek en teekeningen mocht worden aan
gebracht zonder voorkennis van den Wethouder van Openbare
Werken, doch achter zijn rug is zoowat alles gebeurd.
In Juni was er eene conferentie in de keet van Patrimonium,
er bleken niet minder dan zestien bestekswijzigingen te zijn aan
gebracht, waarvan slechts één onder de oogen van het college
bleek te zijn geweest, daarom wilde ik de stukken niet teekenen,
Van alle kanten werd toen gezegd dat het zoo niet bedoeld was
en eene herhaling niet zou voorkomendaarom heb ik toen
besloten voor ditmaal te teekenen. Na dien tijd ging het echter
precies zoo, noch het college noch het gedelegeerd lid van hel
college is gekend in de veranderingen, die zijn aangebracht èn
door Visser ën door liet bestuur van Patrimonium èn door
Openbare Werken.
De heer LANDEWEERTDat gebeurde niet alleen bij Patri
rnonium doch bij de andere vereenigingen is het ook voorgekomen.
De heer VERMEULEN voortgaandeMen wil de schuld nu
werpen op het college.
De heer VAN DER STEENNeen, op jóu.
De heer VERMEULEN Ik wil de verantwoordelijkheid dragen
omdat ik volmacht had namens het college te handelen. Het is
njet waar dat de bestekken drie maanden bij mij bleven liggen,
doch dat ontslaat de anderen niet van de verplichting om te
bouwen volgens het goedgekeurd bestek.
Ik roep de andere leden van het college tot getuige dat dj
stukken van andere vereenigingen op 29 Januari 1919 zijn inge
stuurd doch op 10 April eerst onder de oogen van den wei
houder kwamen niettemin waren de werken al uitgevoerd, De
verantwoording wil ik dragen voor wat ik fout deed doph niet
voor wat achter mijn rug omging en gedaan werd door den architect,
door Patrimonium en door Openbare Werken,
De heer van der Steen zegt dat niet geschreven is over de
ernstige dingen zooals rioleering en waterleiding, wat zijn dal
nu bagatellen vergeleken bij het groote bedrag van 120 000
gulden Bij eene goede verstandhouding komen die kleine
dingen meestal wel terecht doch hier was eene onmogelijke
houding tusschen de partijen.
De heer van der Steen vraagt verder waarom de wethouder
niet voorkwam dat de muren zoodanig gebouwd werden data
scheurden. Omdat de wethouder niets van den bouw daarvan
wist. Voorts spreekt de heer van der Steen over slechte teeke
ningen, in mijn nota op pagina 15 heb ik daarover uitvoerig
inlichtingen gegeven. Er was besproken dat de teekeningen eersl
proforina waren en later definitjef zouden worden vastgesteld,
Ook werd het eerste bestek van toepassing verklaard voor den
bouw der andere 35 woningen, allen hebben geweten dat cjif
teekeningen niet goed waren doch er is gezegd dat de inspected]
van de volkshuisvesting er van af wist.
Het is mogelijk dat het rapport zonder paraaf er geweest is
doch mij is het niet bekend, als regel staat het paraaf van den
betrokken wethouder op een rapport alvorens bij het college Ie
komen. Dat bewuste rapport heb ik noojt in mijne handen gehad
vóór ik hoorde dat de directeur een rapport had opgemaakl
voor de raadscommissie. Toen heb ik een afschrift gevraagd, ei
is gezegd dat het niet bestond toen vroeg ik om het orgineel
uit het archief maar ook daar was het niet,
Daarna heb ik het rapport gevraagd dat de directeur aan di
commissie zond, het is gebleken dat dit nooit i'n het college is
geweest. Nu is het mogelijk dat de directeur er iets uit voor
gelezen heeft of er bij Burgemeester en Wethouders mede Is
geweest, doch het was nooit bij het college in behandeling.
De heer SLUITERSHet is totaal onmogelijk in de chaos
van persoonlijkheden en wanordelijkheden een grens te trekken
Voor mij heb ik eene teekening met omvangrijke wijzigingen,
is de aanneming geschied vóór of na de verandering van d(
teekening en wie bracht die verandering aan De orgineell
teekening, waarop de besteding is uitgeschreven moet de hand
teekening van Burgemeester en Wethouders dragen evenals dt
wijzigingen.
Indien er veranderingen zijn aangebracht, moeten er ook eersl
de kosten van zijn vastgesteld.
Als dat raadsel nu eerst eens werd opgelost zouden we wal
wijzer worden. Waar moeten die f 120.000 van daan komen!
De arbitragecommissie zal dezelfde vragen doen als ik.
Nu zegt de wethouder wel dat alles buiten zijn voorkennis
gebeurde doch dan had hij bij de eerste keer moeten optreden
Wordt vervolgd.