heeft het ons gekost een
te organiseeren waarvan een
ieder verbaasd zal staan
Wij noodigen een ieder uit onze étalages te komen bezichtigen
Aanbevelend,
Verlengde Prins Hendrikstraat O 17-19.
N. V. Maatschappij „De Unie"
soliede Vertegenwoordigers
Eiectrolnstaliatie-Bureau
W. ROODENBURG
r. los T"«f-
trekking volgens het plan der Nederlandsche
Staatsloterij
GEVRAAGD TEGEN HOOGE PROVISIE.
DAMI8KAPPEK HAAKWEEJÖK.
KOPER-, LOOD- en ZINKWERKEN
ZIJLMANS Co.
FEUILLETON.
Ei hm pcfetais
De Hoofdagent,
M MAOHIELSE, Paarlaarsteeg 4, Haarlem.
Wanssoesistreat 26, Haarlem
Hl
Aanbevelend,
TROMPSTRAAT 1 9--2 1
VELSEüOORD TELEFOON 331
accountant, Lid Tan bet Nrd lest. Tan Ace.
Oud Hoofd T/h. 2do Bureau v/d. Accountants
dienst der Directe Belastingen te Amsterdam.
H &AHLCM -
49
door E. WELLNITZ.
6.
Er bestaat een oude geschiedenis
tusschen de twee families, een
die met bloed ge-
dat nooit, meneer
geschiedenis,
schreven is.
Gelooft U
Grandet.
Maar, aatwoordde deze kalm, ik
was vandaag in de gelegenheid om
te zie», hoe de oude keer onwel
kome schoonzonen van zich af weet
te houden. Dat is niet de manier
waarop b|j met de Tamar omgaat,
integendeel da jonge man kan zich
meer veroorloven dan ieder ander.
Het lijkt mij toe, dat die veel
besproken vijandschap erg aan 't
verminderen is en ik heb wel 's
gedacht, dat de oude heer in 't geluk
van 't jonge paar het verledsn wil
vergeten.
Zoolang ik leef, zal dat niet ge
beuren, zei Johan, terwjjl bjj in de
kamer tradneemt u mij niet kwalijk
heeren, dat ik zoo iaat kom, ik heb
oponthoud gehad.
Desmoullns schoof ongeduldig met
zfjn stool. Wat voerde hg nu weer
ia zyn schild?
Mag ik zoo vr|j wezen, me voor
te stellen als een zakenvriend van
Desmoulins. W|j hebben geen ge
heimen voor elkaar, niet waar?
De handelaar maakte een ver
twijfelde beweging.
Hij da raad, ik de daad, ofomge
keerd. Je veroorlooft mij zeker dat
ik ean sigaar opsteek.
Nu waarmee kunnen w|j u dienen?
Ik wenech Lenba te konpen, zei
Grandet terughoudend, en monsterde
den nieuw-aangekomene met arg
waan.
De wen8ehen van de menschen
zijn verschillend. Is U veel aan het
nest gelegen?
Heel veei.
Wacht U een oogenblik; de eerste
hypotheek bezat bankier Lamond,
die naar Gerève verhuisde.
Tegenwoordig de Nieuwe Krediet
bank, het geld is op amortisatie
opgenomen.
Dat kooit er niet op aan. De
tweede komt oas voor ecs doei wel
zoo goed uit, met wiea hebben wij
daarbij te doen
Met de spaarbank hier in de stad.
Het zal wel gaao, laat de zaak
maar aan ons over. Zooals gezegd
komt hot daarop near, a at Arnold
de Tumar de schoonzoon van den
rgken de Lnzy worden wil, dan
moet hij verdwgieD, wanneer het
tenminste mogelijk is met men-
scheljjke kracht iemand onschadelijk
te maken. Wij begrijpen elkaar
meneer Grandet.
Weifelend keek de jonge landheer
in het vreemde, onheilspellende
gezicht.
Toeh
angstig.
Iedere
woordde
geen geweld? vroag hij
dwang is geweld, ant-
Johan schouderophalend.
Vrijwillig zal h|J er niet voor te
vinden zijn. Wilt U zich aan mij
toevertrouwen of zullen de dingen
hua natuurlijken loop hebben
Dat zullen ze niet! liep Grandet
en drukte krachtig de hem toege
stoken hand.
Arnold de Tumar zat nog ia de
gelagkamer waar we hem verlieten
en had er geen vermoeden van dat
nieuwe onweerswolken zich boven
z^n hoofd samenpakten.
Het pas gebeurde hield hem
genoeg bezig.
Laat het erbij, zei de oude de Lu y,
erger je niet meer over den reatuK.
Keilner een flesch oude Rudeshelmer
met tweo glazen! Ik ben tcchkoud
geworden onderweg.
Kom mee, naar dat tafeltje achter
die zuil, het is niet noodig dat iedere
lummel zijn aardigheden over ons
ten beste geeft. Laat het hoofd niet
zoo hangen. Je komt het wel weer
te boven.
Och, meneer de Luzy, U weet
niet wat bet beteekont van het eane
jaar tot het andere, van de eene
maand, van den eenen dag tot den
anderen zich te kwellen. Hoamoet
't gaan
hoe richt
om uit te komen om te leven?
Baar zit 'm de kneep. Wanneer ik
't hier neem, om het giads te dekken,
gaat 't gat aan den andoren kant
weer open al geloof je ook dikwijls
dat het beter zal worden, toch sta
je telkens weer voor teleurstellingen.
Wanneer nieuw jong leven in de
stallen mij moed voor de toekomst
geeft, morgen is alles weer voorbij.
Geen gelnk, zegt moeder, en wat ik
dikwijls hield voor een idee fixe van
de zieke, geloof ik nn zelf: niets
zal ons gelukken, niets zal gedjjen,
waar haal je 'c vandaan,
je 't in om te bestaan;
komen
het ligt als een vloek over ons, we
gaaa vroeg of laat ten gronde.
Kiisklare orz;n, bromde de oude,
ik had je voor verstandiger ge
houden. Op de keper beschouwd
bad jo zelf schuld aan deze ge
schiedenis. Waaiom ben je sietop
tijd gekomen?
't Ging niet goed met moeder,
ze siiap in mij a armen. O, ais U
wist hoe bij ons de verhoudingen
zijn. Hat is, g ;loof ik, de eerste
keer dat ik U er over spreek, ik
weet niet, hoe U tegenover mijn
ouders stosd. U bent tteeds een
vaderi|jke vriend voor mij geweest.
Meneer de Luzy, het is by ons thuis
heal droevig.
De oude zweeg. Er gleed een
eigenaardige uitdrukking over z|jn
gezicht.
Weet je werkelijk niet, wat tus
schen Luctérille en Lenba voor
gevallen is? vrceg hjj eindelijk met
heesche stem.
Ik wil het niet weten, antwoordde
Arnold met nadruk. Het komt me
voor, dat ik Lucté rille dan zou
verliezen.
Er volgde een stilte.
Drink 's uit, zei de Luzy, al was
't maar om wat kracht te krijgen.
Ia dezen tosstand ben je er niet
roe in staat, je er van los te maken.
Met jouw kalmte, met jouw overleg,
heb je 't lekke schip lang genoeg
drijvend gehouden, zie nu, land te
bereiken.
Land? waar is land?
Hoe s ta j e tegenover Snze Treptow,
je had veel kans, naar het scheen.
Arnold koek verrast op.
Treptow is rjjk, ging de Lnzy voort.
0:k aan kinderen.
Ja, jij rekent goed. Het komt me
voor, dat de meisjes hier veel aftrek
hjbben; d3 oudere meisjes komun
al boveu de jaren en de ouders
zullen het overige doen, wanneer
er zich voor de jongste een man
opdoet. Stel je voorwaarden.
Dat kan ik niet.
Dwaas! ik zal 't voor j9 doen.
Dat zult U niet, meneer de Luzy,
bovendien hoe aardig Suze ook is,
en hoe weinig onverschillig m|j ook,
zal ze ess goede verpleegster voor
m|ju moeder zij a
Moet je toekomstige vrouw zoo-
ieis doen?
Ja zonder tw|jfel. Ik zal mijn
moeder nooit alleen laten. Zoolang
ze leeft, zal ik probeeren haar een
thuis te laten houden. Later mag
't gaan zocals 't wil. Dan verkoop
ik alles en ga naar 't buitenland.
Neem tot zoolang het geld van
m|j, Arnold, van DesmoulinB kiijg
je 't niet. Je weet 't zelf wel, ik
zag 't aau je bleeke gezicht, en de
pachters wisten het ook. Het bank
roet is op komst. Arnold, ja hebt
zelf gezegd, dat je mij als je vriend
beschouwde. Wij hebben zooveel
prettige uren samen doorleefd, en
ja hebt het leven van mijn kind
gered. Besluit uu, neem het geld
van mjj aan.
Ik kan 't niet doeD, zei Arnold,
diep ademhalend. Neen, k|jktUme
niet zoo somber aan, zooals ik al
gezegd heb, bekommer ik me niet
om het verleden, ik vraag me niet
af, aan wie de schuld lag, van mjjn
kindsheid af heb ik U geacht. M|jn
gelukkigste aren heb ik in nw hals
doorgebracht en ook tegenwoordig
vind ik er nog mijn tweede thuis.
Dat alles heb ik U te danken en
daarvoor ben ik U dankbaar als
pleegkind. Maar geld neemt de zoon
vau mijn moeder nist aan van haar
tegenstander.
Ook niet, als zij ongeljjk had?
Ook daa niet, meneer de Luzy,
dan juist niet. Maar laten wQ er
over zwijgen, het hindert me. Laat
Luctévilleeen plaats voor mij blgveD,
waar da woorden sebu d en rente I
ophouden te bestaan, waar ik zonder
berouw en zonder wenschen vrij
in- en uitgaan kan.
Zonder wenschen? vroeg de Luzy
met zeldzamen nadruk, terwijlztju
oogen vel argwaan flikkerden, Arnold
b|jna vijandig aanzagen.
Arnold dacht een oogenblik na
en keek toen onberangen op.
Ja, antwoordde hij, Uw vriend
schap en Uw vertrouwen geloof ik
te bezitten, wat zon ik dan nog
meer willen?
HOOFDSTUK V.
't Was Kerstavond en in de kamer
op Lueléville was niet meer te
onderscheiden of de noten vergald
of verzilverd waren.
Wil je niet om de lamp bellen?
Rose, zei juffrouw Larès.
Meer lieht, zooals Hoethe dat
wilde.
O, nee, nog nietl riep Rose,'tis
hier zoo gezellig in de schemering.
Mijn werk aan den kerstboom Is
klaar, ik hoef alleen nog maar de
kerstengel bovenop te zetten.
Wordt vervolgd.
MOEITE
WITTE WEEK
G. VAN PRAAG,