ORGAAN VOOR DE GEMEENTE VELSEN
No. 60
Zaterdag 27 Mei 1922
7e Jaargang
Yerschjjnt Woensdags Zaterdsgs
)IT NUMMER BESTAAT UIT TWEE
3LADEN. EERSTE BLAD.
DRINGEND VERZOEK
om bi] verhuizing het oude en
het nieuwe adres, NIET aan
den loop er, doch aan ons bu
reau WILLEMSPLEIN 11, op ta
geven. De Administratie.
VOORUITBETALING
Kleine Advertenties
EEN ITALIAAN OVER DE DROOG
MAKING DER ZUIDERZEE.
HET CONSULTATIEBUREAU
zal geopend zijn Woensdagmiddag van
23 uur, Willemsbeekweg 42, Velser-
oord.
Het onderzoek is kosteloos en ge
schiedt door Dr. Anema uit Haarlem,
Voorzitter van het Consultatiebureau
aldaar.
UIT DE GEMEENTE.
Vlsscherijschool.
Gebouw.
Vergaderingen.
IJMUIDER COURANT
Abonnementsprijs: fl.— per 3 maanden, franco per post f 1.35
Abonnementen worden aangenomen aan het Bureau en bij de
Agenten. Tot plaatsen van advertentiën van Buiten de gemeente
VELSEN in dit blad is uitsluitend gerechtigd het Advertentie-
bureau P. F. C. ROELSE, IJMUIDEN. - -
Advertentiën uiterlijk in te zenden
WOENSDAO tot 9 uur v.m. en VRIJDAGS tot 4 uur n.m.
Uitgave van de N. V. UITGEVERS Mij. „IJMUIDEN"
ADRES VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE
N. V. DRUKKERIJ SINJEWEL
Willemsplein 11 Telefoon 153 IJmuiden
Ingezotide mededeelingeu 40 ets. per regel Advertentie» van I t en u. 5 regels
fl. iedere regel meer 20 ets. Compaot gezette advertenties van 1 t en m. 5
regels f 1.25, iedere regel meer 21 ets. Kleine advertenties en familieberiohten
zoomede vereenigings advertenties nit de gemeente, uitsluitend bij vooruitbeta
ling, van 1 tot en met 5 regels f0.75, iedere regel meer 16 ets hij niet con'ante
betaling worden de gewone prijzen berekend Advertenties „adres bo eau van
dit blad' 10 ets. extra; voor bezorging van op advertenties ii gekomen brieven
wordt 10 ets. in rekening gebracht Bovenstaande regelprijzen worden met
5 ets. verhoogd voor advertenties van buiten d» gemeente teisen
en Familieberichten kosten bij
slechts 15 Cent per regel.
Uit „Flevo", Maandblad gewijd aan
le droogmaking der Zuiderzee, nemen
ve het volgende over:
In het nummer van 8 Maart 1.1. van
»et Romeinsch dagblad de „Tribuna"
s een uitvoerig artikel verschenen
ran de hand van den Italiaan Maffio
daffi, over de droogmaking der Zui
lerzee. Dr. G. J. Hoogewerff te Rome
vas zoo vriendelijk ons dit artikel toe
e zenden, vergezeld van de Nederland-
iche vertaling.
Wij achten het stuk belangwekkend
jenoeg om het in ons blad op te nemen,
il bevat het hier en daar onjuistheden,
lie onze lezers wel terstond zullen op-
nerken, zoodat het ons niet noodig
ijkt ze afzonderlijk aan te wijzen en te
verbeteren.
Hier volgt het:
Een zee die voorbeschikt is om te
verdwijnen.
De droogmaking der Zuiderzee.
Holland is van plan een reusachtig
stuk grondgebied te annexeeren. O,
.veest niet bevreesd; het denkt niet
yver een veroveringstocht; ook niet
aver een herziening van verdragen,
waardoor de regeering te 's-Gravenha
ye het nationaal gebied zou uitbreiden.
Wel gaat het om een langen en uiterst
kostbaren oorlog; niet echter om een
oorlog tegen menschen, maar om een
tegen de zee. Holland wil van den bo
dem van den Oceaan een uitgestrekte
provincie te voorschijn halen; of
nauwkeurger uitgedrukt, het gaat het
zoute water verdrijven uit een onmete
lijke baai, die in verbinding staat met
de Noordzee: de Zuiderzee.
Dit volk is getraind in den strijd te
gen de zee. Bijna twee derde van. Ne
tier land is, in den loop der eeuwen,
vierkante meter voor vierkante meter,
ontrukt aan het water der zee of aan
dat van de moerassen van den Rijn;
hierin evenals in het bouwen van
steden op heipalen en tusschen kana
len gelijkt het Hollandsche volk op
het volk van Venetië: beide bevechten
op het water land om er op te wonen,
te bouwen, te planten en voort te bren
gen. Het eeuwenlange geduld dat de
zonen van Aquileia aan den dag legden
bij het verdedigen van hun lagunebo
dem tegen de inwerking der stroomen,
de overstroomingen en de vloeden, is
verwant aan den ouden moed waarmee
de onderdanen van Willem den Zwij
ger bevrijden van en verdedigen tegen
de vloeden van den Oceaan en de hui
ten hun oevers tredende rivieren deze
„Neder-landen", die zoozeer gelijken
op dat onbekende Italië tusschen de
mondingen van de Isonzo en de mon
dingen van de Po; een Italië dat on
bekend is aan de vreemdelingen, maar
liet aan de strijders van de Piave, die
van het water dat er steeds het land
oedreigt een krachtigen bondgenoot
maakten om Venetië te verdedigen te
yen het binnendringen der Oostenrij
ks en Duitschers.
Het is bekend dat, tot voor een zes
tigtal jaren, tusschen Amsterdam en
Leiden zich uitstrekte een onmetelijk
meer, stormachtig en niet zefer diep, op
welks wateren de Spaansche en Hol
landsche vloot verscheidene malen met
doodelijke hevigheid elkander bevoch
ten. Daar dit meer toegankelijk was
vanuit de zee, werd het genoemd: de
„Haarlemsche Zee". Welnu, deze
zee bestaat thans niet meer. In de vo
rige eeuw hebben de Hollanders haar
met zware dijken omringd, en haar
zoodoende veranderd in een groot bas
sin; vervolgens zijn zij begonnen er het
water uit te pompen met gemalen van
ongekende kracht. Zij gaven dat water
aan de Noordzee terug door middel van
een systeem van kanalen en sluizen.
Het meer bevatte over de 900 millioen
kubieke meter water. Dank zij het
werk van zuigmachines zagen de Hol
landers tot hun voldoening het water
oppervlak eiken dag één centimeter
zakken. Na vier jaar van onafgebroken
pompen was de Haarlemsche Zee ver
dwenen. Thans is het een provincie ge
worden van 18.500 hectare, vol boerde
rijen, dorpen en zeer vruchtbare vel
den („polder" heet hier het land dat
aan het water onttrokken is), en Hol
land is om en bij 11 milliard rijker ge
worden (d.w.z. ongeveer 80 milliard
Italiaansche lires), hetgeen een enorme
winst is in verhouding tot de 7*/3 mil
lioen gulden die de geheele droogma
king der „Haarlemmermeer" had ge
kost.
Toen Edmondo de Amicis voor de
eerste keer in dit land kwam en het
per trein begon door te trekken rnet
een oude gids in de hand, zocht hij
wanhopig vanuit het raampje van zijn
coupé de Haarlemsche Zee; en daar hij
die maar niet kon ontdekken, vroeg hij
naïf aan een Hollander die in denzelf
den wagen reisde, waar die in 's he
melsnaam toch kon zijn. De Hollander
antwoordde, zonder een spier te ver
trekken: „Die hebben wij opgedron
ken".
De zeeën opdrinken is dus een tradi-
tioneele taak voor dit werkzame, ge
duldige, rustige volk, dat, evenals het
Venetiaansche, zich beroemen kan met
eigen handen zijn grondgebied te heb
ben gemaakt. En dat te maken is nog
niets: het in goeden toestand te bewa
ren is een heel wat moeilijker en
zwaarder werk.
Een meer droog te leggen dat in ver
binding' stond met den Oceaan, wil
zeggen dat men een provincie maakt
wier bodem lager ligt dan de zeespie
gel. Dientengevolge is het niet alleen
noodig dat de watergemalen voortdu
rend in werking zijn om het water weg
te drijven dat de regens, het grondwu
ter en de overstroomingen der rivieren,
vooral 's winters, zonder ophouden in
het 'ex-meer brengen, dat nu beneden
den zeespiegel ligt; maar ook moeten
speciale schildwachten nacht en dag
de dijken bewaken die het land verde
digen tegen de aanvallen der zee; want
als soms een dijk over een lengte van
slechts weinige meters zou wijken voor
den aanval der golven van rivier of
zee, zou een milliard kubieke meter
water in weinige uren zich weer stor
ten in het vroegere bekken en zou op
nieuw het meer doen ontstaan, een
groote provincie verwoestend, fabel
achtige rijkdommen vernietigend, en
tienduizenden inwoners verdrinkend,
Ondanks zoo groote gevaren en zoo
ontzenuwende waakzaamheid heeft
het succes van de droogmaking van de
Haarlemmermeer de aandacht der Ne-
derlandsche ingenieurs en econornici
gevestigd op de Zuiderzee, dat wil zeg
gen die uitgestrekte zee, die Friesland
van Noord-Holland scheidt, en door
dringt tot in het hart van Nederland.
Het denkbeeld dezen reusachtigen zee
boezem droog te leggen, in plaats van
den Hollandschen ondernemingsgeest
af te schrikken, is des te ernstiger on
der de oogen gezien, daar men weet dat
in het verre verleden de Zuiderzee
vasteland was, lager dan den spiegel
van de Noordzee, maar van deze ge
scheiden door een ciclopisch bolwerk,
bestaande uit natuurlijke duinen. In de
elfde eeuw verbrak de woede der zee
op verschillende punten de duinerij, en
zette de reusachtige kom, tot aan de
poorten van Amsterdam, onder water.
Een uiterst vruchtbare streek, zoo
groot als de Romagna, werd door de
wateren opgeslokt. Groote booten va
ren nu waar het oude Friesche volk
een niet klein te krijgen volk van Rome
zijn kudden weidde, en den keizerlij
ken legioenen het optrekken trachtte
te beletten. De tegenwoordige wadden
eilanden, gelegen aan den ingang van
den Zuiderzee-boezem, zijn niet anders
dan de overblijfselen van den ouden
natuurlijken dijk, die de vruchtbare
terreipinzinking verdedigde tegen de
golven van den oceaan.
Thans willen de Hollanders, door de
nen bij de Oostkust van Noordholland,
zee te verhinderen die opnieuw op te
slokken, aan het land den vorm terug
geven die het ongeveer "eti eeuwen ge
leden had. Dit methodische maar on
vermoeibare volk, dat kalm is maar
van een hardnekkige werkzaamheid,
verandert, op nog nooit geziene wijze,
alsof het een gewone zaak gold, het
uiterlijk van het oude vasteland; het
geeft een anderen geografischen vorm
aan Noord-West-Europa.
Het was de ingenieur C. Lely, die, in
1890, voorstelde den mond van de Zui
derzee, ongeveer 32 kilometer breed
af te sluiten door een kolossalen
dijk. Deze dijk zou dan moeten begin
nen bij de Oostkust van Noord-Holland
zou loopen naar het eiland Wieringen,
- het tegenwoordig ballingsoord van
den Kroonprins en zou voorts de
Westkust van Friesland bereiken bij
net dorp Piaam. Bij het eiland zou
worden gemaakt een systeem van slui
zen, van hydraulische deuren en van
„bacini collettori" (opvang-bekkens?)
Nadat op zulke wijze is voorbereid de
afvloeiing van het water dat steeds
vanuit de vlakte van den Rijn naar de
ze laagte komt, zullen reusachtige
pompen bijna geheel de tegenwoordige
Zuiderzee leegdrinken, wier bodem,
nu bedekt met 4 tot 5 meter water, over
een oppervlakte van bijna 4000 vier
kante kilometer, weer het zonlicht zal
zien, weer het kouter zal voelen, en
weer oogsten, huizen en menschen
dragen zal. Twintig jaren zullen noo
dig zijn om heel deze zee leeg te zuigen.
Een deel van de Zuiderzee is te diep
om drooggelegd te worden (veertig
meter water); dit zal een zeer groot
centraal opvang-bekken vormen, een
soort van reservoir-meer, waarheen
zullen vloeien de draineeringskanalen
en de rivieren die tegenwoordig uit
monden in de Zuiderzee. Dit zal het
IJssel-meer zijn, met oppervlakte van
120.000 hectare. Wanneer de sluizen
van Wieringen dicht moeten blijven
wegens de te hoog geworden stand van
de Noord-Zee, vooral in de periodes
van storm en springvloed, zal, om
de afvloeiing van het water van het
meer mogelijk te maken, dit in staat
moeten zijn gedurende eenige dagen
al het water der rivieren en der afwa
teringskanalen der drooggelegde
streek te ontvangen, totdat de omstan
digheden weer gunstig zijn om dit door
middel van pompen buiten den dijk te
brengen.
Zoo zullen wij dus, wanneer het
werk der droogmaking voltooid is, in
stede van de tegenwoordige Zuiderzee
vier nieuwe provincies hebben, vier
groot-„polders" van 226.000 hectare,
en een zoetwatermeer van 120.000 hec
tare oppervlakte. De polders zullen
voorzien worden van een net van ka
nalen, die voor een dubbel doel zullen
dienen: voor de scheepvaart en voor
het wegvoeren van het regen- en
grondwater naar de hydraulische in
stallaties, welke dit water uit zullen
storten in het IJsselmeer; waaraan
dan weer andere pompen het steeds
overtollige water zullen ontnemen om
het buiten den Wieringer dijk te wer
pen in de Noordzee.
Ofschoon gewend zulke gigantische
ondernemingen te verwezenlijken,
bleef toch het Hollandsche volk gedu
rende eenige jaren besluiteloos tegen
over de grootschheid van het plan-
Lely. De kosten werden in 1914 be
raamd op 230 millioen gulden, dat wil
zeggen 500 millioen goud-franken: een
enorme som voor een volk van 6 milli
oen zielen. Maar toen gedurende den
oorlog de regeering te 's Gravenhage de
bevolking en de nationale veestapel
van voedsel trachtte te voorzien en
daarbij tragische oogenblikken door
leefd had, (de blokkade der geallieer
den tegen Duitschland en de onderzeo-
sche Duitsche blokkade tegen de geal
lieerden verhinderden eiken invoer
van graan en levensmiddelen), toen
werd in 1918 besloteh dat Holland
in de toekomst genoeg moest hebben
aan zijn eigen landbouwproductie; en
daarom werd een wet uitgevaardigd
voor de di'ooglegging der Zuiderzee, op
kosten van den Staat, onder leiding
van Ing. Wortman.
In 1920 is, met bewonderenswaardi
ge durf en moed, een begin gemaakt
met den aanleg van den dijk tusschen
Holland en het eiland Wieringen, die
op sommige punten een diepte heeft
van 11 meter onder den waterspiegel
bij eb. Hierna zal aan de beurt komen
de constructie der sluizen om het wa
ter uit te laten, ten Oosten van Wie
ringen. Dan volgt de aanleg van den
hoofddijk tusschen dit eiland en de
Friesche kust, welke dijk een lengte
zal hebben van 271/2 kilometer en een
breedte van ongev. 40 M., en waarover-
heen 'n spoorweg mt dubbel spoor en 'n
rijweg zullen loopen, die dan de kortste
verbindingswegen zullen vormen tus-
schep Noord-Holland en Friesland.
Voorts zal men overgaan tot het leeg
pompen der vele kubieke kilometers
zout water.
Aan de constructie van den hoofddijk
zal men acht jaar moeten werken. Om
den eersten polder boven het water te
zien uitkomen, zal men veertien jaar
moeten wachten, en misschien nog
langer. Want de financieele toestand
van Nederland is in deze laatste tijden
veel slechter geworden, juist door zijn
hooge valuta, terwijl het arbeidsloon
bijna verdubbeld is. Daardoor moeten
op het oogenblik de totale kosten voor
de droogmaking der Zuiderzee bere
kend worden op 500 millioen gulden,
hetgeen gelijk komt te staan aan vier
milliard lire. Maar deze vier milliard
zullen aan Nederland geven 230.000
hectare nog nieuw en uiterst vrucht
baar terrein, een nieuwe provincie die
één veertiende beslaat van het opper
vlak van het geheele rijk, en verder een
absolute onafhankelijkheid in de toe
komst in zake graan, levensmiddelen
voor de bevolking en voer voor het vee.
Zoodat de werken die thans zijn aan
gevangen, niettegenstaande de finan-
tieele zorgen vandeze maanden, het
kost wat het wil ten uitvoer gebracht
zullen worden. De bevolking van Ne
derland neemt alle jaren toe: en de
Zuiderzee zal over een halve eeuw
250.000 inwoners herbergen en doen le
ven.
Welk een les voor Italië, dat nog de
onvruchtbare uitgestrekte moerassen
van de rechteroever van de Po kan
ontginnen, moerassen die veel makke
lijker droog te leggen zijn dan de on
metelijke Zuiderzee, die stormachtig
en diep is, en wier bodem verscheiden
meters onder den zeespiegel ligt.
Aan het verslag der gemeentelijke
visscherijschool over 1921 ontleerien
wij het volgende.
Ten dienste van het onderwijs in de
Vischkennis en ten gerieve van den
Rijksvisscherijleeraar, die in den loop
van 1922 in de nabijheid van IJmuiden
komt wonen, werd in de modelzaal
een plankenstelling voor de praepara-
ten en een werktafel met gas- en wa
terleiding en gootsteen aangebracht.
De twee ineenloopende lokalen, ge
lijkvloers werden ingericht tot het ge
ven van aanschouwelijk onderwijs met
vaste of bewegende lichtbeelden. Wel
licht kunnen nu en dan andere ge
meentescholen van deze gelegenheid
gebruik maken voor dit soort onder
wijs.
De electrische verlichting werd met
het oog op veiligheid en beter toezicht,
uitgebreid met 4 lichtpunten.
Commissie van Toezicht.
Deze bestond 1 Januari uit de hee-
ren J. Drijver, J. F. Klercq on W. van
Rooy. Zij werd in verband met de door
den Raad, dato 28 Juni 1921 vastgestel
de verordening uitgebreid met de hee-
ren G. Carst en S. Baarda.
Bij de eerste vergadering, op 4 Janu
ari, werd behandeld het bij B. en W.
ingekomen schrijven van den directeur
der school, waarbij werd voorgesteld,
aan de school een vooropleiding tot de
stuurmansklassën eener Zeevaart
school te verbinden.
In de commissie was hiervoor toen
geen meerderheid te vinden, daar zij
vreesde, dat de belangen der visscherij
in het gedrang zouden komen. Zij gaf
als haar wensch te kennen, dat de be
reids onder nadere goedkeuring be
gonnen nieuwe opleiding geleidelijk
moest worden afgewikkeld, hetgeen
gebeurde.
Personeel.
De heer Waagmeester met ingang
van 1 Januari aangesteld tot leeraar in
de niet-technische vakken, kwam op
genoemden datum in dienst.
De heer Plu had reeds meermalen
voor de machinisten-afdeeling, die zich
steeds in voldoenden toeloop mag ver
heugen, hulp gevraagd bij het onder
wijs in smeden en bankwerken. Hij
wenschte verder persoonlijk niet in
aanmerking te komen voor de 3 nog in
het programma vermelde uren voor
onderwijs in de praktijk der Scheep-
werktuigkunde. Het onderwijs daarin
werd daarom, gedurende het tijdvak,
16 September tot 16 December 1921
voor 3 avonduren per week opgedra
gen aan den heer L. M. Lavoo, Chef
Werktuigkundige aan de Vereenigde
Exploitatie Mij. Daar dit onderwijs
goed voldeed, verlengde de Raad in
zijn zitting van 20 December 1921 de
aanstelling tot 1 April 1922.
Vermoedelijk zal worden gevraagd,
den heer Lavoo in den komenden win
ter, van 1 October 1922 tot 1 April 1923
weder aan te stellen.
Leermiddelen.
De leermiddelen, die gedurende de
laatste jaren, wegens de duurte nau
welijks op peil waren gehouden, wer
den nu zeer uitgebreid. Dat kon in het
bijzonder gebeuren, daar de Vereenig
de exploitatie maatschappij een logger,
een staande hulpketel met stoomspil
en toebehooren in bruikleen gaf.
De Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, aan wien dit werd
gemeld, keurde daarna goed, dat een
deel van het voor de aanschaffing uit
getrokken bedrag, werd besteed voor
uitbreiding der leermiddelen.