DE HARMONIE.
Burgerlijke Stand Velsen.
VISSCHERIJ.
Het, Visscherijbedrijf.
Prins van de Zee" en had ten tweede
male veel succes hiermee. Voorts zong
hij nog, begeleid door mej. J. Visser,
„Alleen" en „Het lied van den leeuwe
rik".
Hierna werd de eerste bioscoop-voor-
stelling in „Zomerlust" gegeven. Dat dit
niet de laatste zal zijn, daar zijn we van
overtuigd. Alom prees men de grootte
en duidelijkheid van het beeld. Boven
dien had de cinematografische eombi-
n tie voor een drietal fraaie films zorg
gedragen. Liefhebberrs van natuurop
names konden genieten van het schoon
van Alkmaar. Het tweede nummer:
„De inneming van den Briel", een zeer
fraaie film, vervaardigd door „De Po
lygoon" uit Haarlem, viel bijzonder in
de smaak, zeker niet in het minst dooi'
de pa sende muziek van den pianist en
violist. Het hoofdnummer „Reward of
Patience", dat voor het eerst in Neder
land vertoond werd ,werd eveneens
met de grootste aandacht gevolgd.
De verdienstelijke explicatie van den
heer Aafjes viel hierbij op.
Het slotwoord van den avond werd
gesproken door Ds. Baljon. Spr. prees
den liefdadigheidszin van de medewer
kenden aan dezen avond. Hij roemde
het ten gehoore gebrachte van den heer
Aris en van het symphonie-orkest Cae-
cilia. Van harte hoopte spr., dat er
meer dergelijke avonden zouden wor
den georganiseerd, waarmee wij volko
men instemmen.
De Landdag van den Bond voor
Staatspensionneering in den tuin van Hotel
Velserend, waar de Heeren P. J. Oud, M.
G. Dorhout en D. de Clercq, als spreker
optraden, was zeer slecht bezocht, ondanks
het fraaie weder. Mr. Oud meende de slechte
opkomst te moeten toeschrijven aan de
onwetendheid van velen, die denken, dat
het premievrij Staatspensioen reeds veroverd
is. Uitvoerig toonde deze spreker aan, dat
dit nog verre van waar is. Slechts zeer
weinigen, n.l. zij, die bij het in werking
treden der wet, den 70-jarigen leeftijd al
bere kt hadden en wien men dus noodge
dwongen pensioen moest geven, hebben
hier niet voor betaald.
De beide andere sprekers hadden het
over de dure Raden van Arbeid en de
omslachtigheid van het zegeltjes plakken.
Het was geen succes-dag voor de federatie
Beverwijk
Weerprofeten voorspellen, dat we
pas na den langsten dag regen zullen
krijgen. Mochten deze broodprofeten gelijk
krijgen, wat we niet willen hopen, dan ziet
het er voor deze omstreken treurig uit. Niet
alleen, dat we dan geen aardbeien zullen
krijgen, die krijgen we van nu af aan al
niet maar ook de erwten-en boonenteelt
zal dan mislukken. En dan is het leed voor
deze streek niet te overzien.
IJMUIDEN.
Ds. N. Buffinga alhier heeft het beroep
naar de Geref. Kerk te Rotterdam voor de
8ste (nieuwe) predikantsplaats aangenomen.
Tweeden Pinksterdag had op het
Gijzenveld van Jhr. Mr. J. W. G. Boree
van Hogelanden alhier een Kampdag plaats
van hei Leger des Heils, onder ieiding
van Stafkapitein Beekhuis.
In de samenkomsten spraken o.a. Staf
kapitein v. d. Hoven over zijn arbeid in
Frankrijk, commandeur en Mevr. Schipper,
die meer dan 15 jaar in Ned. Indië
werkzaam waren, over hun arbeid aldaar
en anderen. Met muziek en zang werden
deze Samenkomsten afgewisseld.
Men verzoekt ons plaatsing van het
volgende
Aan de muziektent en rondom deze zijn
ook dit jaar wederom de toebereidselen
gedaan, die een klein brokje natuurschoon
vormen, voor het toch al niet zoo bosch-
rijke onderdeel dezer gemeente. We dachten
aanstonds verrast te worden op een af te
werken program van onze reeds meer dan
25 jaren bestaande vereeniging, die nog 't
vorig jaar ten bate der burgerij zulk mooi
werk leverde. Wij moesten echter vernemen,
dat deze eens zoo gevierde vereeniging een
cronische ziekte meemaakte. De toestand te
IJmuiden is daarmede een der oorzaken
van, doch een voldongen feit moet het tevens
zijn, dat ook de onderlinge verhouding
daarbij parten heeft gespeeld.
De geschillen wezen op tweedrachthet
eene deel der Harmonie moet zich beijvert
hebben om bij feestelijkheden de steun te
verleenen die voorheen door allen stilzwij
gend werd aanvaard. Een ander deel scheen
de meening toegedaan, zich neutraal zoo
niet te neutraal te moeten houden. Een en
ander met diverse bijkomstigheden, bevor
derde storing, en het liet zich aanzien,
dat we dit jaar verstoken zouden moeten
blijven van goede uit te voeren muziek.
J.l. Zondag hield het bestuur een be
spreking nopens het al dan niet voortbe
staan van bovengenoemde vereeniging.
Men vermeende dat de goede naam der
vereeniging welke zoo talrijk in officiëele
stukken werd geboekstaafd, niet prijs ge
geven mocht worden.
Het scheen bij ieder, een behoefte te zijn,
ij te dragen, tot het welslagen dezer be
schouwingen niet alleen, maar met kractit
te beproeven de vereeniging in kwantiteit
te ontwikkelen in het besef <dat de kwaliteit
weer spoedig zelf gekweekt wordt. Men was
de meening toegedaan, dat bij net uitvoeren
van goede muziek weer de steun van de
burgerij, en naar rnen hoopte, van het ge
meentebestuur, verkregen zou worden, van
de laatste in den vorm van zitplaatsen en
lessenaars, welk meubilair toch zeker in een
muziektent past, terwijl het niet meer dan
billijk zou zijn, dat ae gemeente, wanneer
zij geen subsidie kan geven, zij evenwel
bevorderen moet, dat de Harmonie aan haar
burgerij muziek kan geven. Het bestuur
werd thans als volgt samengesteld.
K. Meijer, voorzitter, P. Dekker, vice-voor-
zitter, N. H. Edcius, secretaris, J. van Vrede,
penningmeester en G. Krab, commissaris.
Reeds vele oude-leden moeten aange
spoord zijn en hun toezegging gegeven
hebben, zoodat wij binnenkort onze ooren
mogen te luisteren leggen.
Wij juichen de goede bedoelingen van
het bestuur toe, en willen hopen, dat de
burgerij dit op prijs zal weten te stellen,
terwijl wij bij het bestuur en leden krachtig
zouden willen aandringen op volharding
en bovendien dat de leden zich, eendrachtig
achter hun bestuur zullen scharen.
De te 's-Gravenhage gehouden jaar-
lijksche algemeene vergadering van aan
deelhouders in de Algemeene Visscherij-
Maatschappij te IJmuiden, heeft de balans
en de winst- en verliesrekening over 1921
goedgekeurd en het dividend bepaald voor
de preferente aandeelen op 5 pCt. en voor
de gewone aandeelen op 10 pCt. De heer
mr. W. P. J. Bok werd als commissaris
herkozen.
in deTi nacht van Maandag op Dins
dag heeft de politie aangehouden een op
varende van den stoomtrawler Holland Vlli,
bij wien verschijnselen van waanzin werden
waargenomen. Hij is door bemiddeling der
reederij per rijtuig naar zijn woning in
Velseroord gebracht.
Door de reederij L. Parlevliet alhier
is aan de afdeelingen van den Centr. Bond
en den Chr. Bond van Transportarbeiders
het volgende schrijven gezonden
„Wij deelen U hierdoor mede, dat wij
de volgende Duitsche stoomtrawlers ge
charterd hebben
„F r i d a", „G e r t r u d „M a r i a",
„j a n e", „Bert ha", en „El sa", waarbij
alle exploitatiekosten voor onze rekening
komen.
Zulks hebben wij natuurlijk gedaan om
iets te verdienen, maar aangezien de visch-
prijzen zoo laag zijn en wij voor de booten
veel meer losloon dan voor een Hoiland-
sche trawler moeten betalen, stellen wij U
het volgende voor
Dat bij een besomming van minder
dan f 2000.het gewone Holiandsche
losloon met een minimum van f 5.
per man van kracht is, doch indien de
besomming boven de f 2000.— is zullen
wij het gewone losloon ad. f 7.per
man betalen.
Eveneens zouden wij gaarne uwe
medewerking hebben om het vletloon
ad. f 12.te reduceeren. Wij stellen b.v.
voor om bij een besomming van f 1000.
of minder tot f 1500.— slechts het Hol
iandsche vletloon te betalen, van f 1500.
tot f 2000.f 6.—en boven de f 2000.—
het gewone vletloon ad f 12.
Uit bovenstaande zult U zien, dat het
niet onze bedoeling is om aan de arbeids-
loonen te tornen, waaraan wij als lid van
de Reedersvereeniging gebonden zijn, doch
wij zouden gaarne uwe medewerking heb
ben om voor genoemde gecharterde booten
een dergelijke regeling te treffen. Het
spreekt vanzelf, dat dit geen betrekking
heeft op de booten, welke wij als factoor
behandelen".
Hierop is het volgende antwoord gezonden
„Wij, de Christelijke en Centrale orga
nisaties in het Transportbedrijf alhier, kwa
men in het bezit van uw schrijven dd. 29
Mei en hebben daarvan direct afschrift ge
zonden aan de R. K. Organisatie en de
IJmuider Federatie van Transportarbeiders
alhier
Na behoorlijk kennis genomen te hebben
van den inhoud, waren de organisaties
unaniem van meening, dat wij op uw ver
zoek niet anders als afwijzend kunnen be
slissen en wel om de volgende redenen
Voor IJmuiden, dat wil zeggen voor de
bevolking, is er geen verschil tusschen
Duitsche trawlers, die hier voor eigen reke
ning komen, of die, welke U gecharterd
noemt, Wij bedoelen dit, dat het voor
IJmuiden een ramp blijft, wanneer er vele
Duitsche visschersvaartuigen aan de markt
blijven komen. Die z. g. n. gecharterde traw
lers blijven immers varen met Duitsche
bemanningen op Duitsche gages De repa-
ratiën worden immers verricht in Duitsch-
land Zij worden immers in Duitschiand
van bunkerkolen en ijs voorzien? Dit alles
blijft beteekenen nog meer werkloosheid
voor de visschers, ijswerkers, kolenwerkers,
kuipers, metaalbewerkers, boeters in één
woord voor alle arbeiders, uitgezonderd
een klein aantal trawlerlossers, die er niet
direct finantieël nadeel van ondervinden,
terwijl wij nog niet eens spreken over de
neringdoenden, die niet alleen geen cent
aan Oe Duitsche bemanning kunnen ver
dienen, maar door de toiaal uitgeputte
koopkracht der IJmuider bevolking, ook
voor een niet gering deel voortvloeiende
uit het vele markten van Duitsche stoom
trawlers alhier, tegronde gaan.
U zult het voorts met ons eens zijn, dat
zeits een gedeeltelijk toegeven aan uwe
verlangens zou beteekenen een algemeene
charter manie door alle agentschappen.
Voort doet U een beroep op Uw lid
maatschap van de Keedervereeniging alhier,
terwijl dat beroep voor ons niet recht
duidelijk is. Alhoewel een interne aange
legenheid van uwe organisatie, wii het ons
toch voorkomen, dat royement op uw daad
zou behooren te volgen.
Dat U het niet doet om de loonen te
drukken doch uitsluitend om wat te ver
dienen, kunnen wij niet voldoende waar-
deeren. Toch wii het ons voorkomen, hoe
gaarne wij U zouden helpen aan eenigc
verdiensten, wij toch het algemeen belang
niet kunnen opofferen aan het individueel
belang.
Wij vertrouwen dan ook dat U zich onze
meening kunt indenken en de juistheid
daarvan zult willen erkennen.
Wij resumeeren dan ook, dat wij geen
enkele loonsverlaging, voor welke groep
dan ook, kunnen accepteeren en bij ons staat
dan ook vast, dat wij ons daartegen zuilen
verzetten met alle ons ten dienste staande
middelen.
VELSEN.
Zendingsfeest.
Onder begunstiging van heerlijk zomerweer
had Tweeden Pinksterdag aihier het 2ósie
Prov. Noord. Hoil. Zendingsfeest plaats.
Te half elf werd aangevangen met ge
zang en gebed door den voorzitter der
Zendingsteestcommissie, Ds. H. J. Heijnes
van Landsmeer, die zeide dat men altijd
verheugd is, als men te V eisen op een
der schoone buitenplaatsen van Jhr. Mr. J.
W. G. Boreel van Hogelanden mag samen
komen. Spr. hoopte dat rnen dezen dag hier
op Waterland een rijken zegen mocht ervaren.
De openingsrede werd uitgesproken door
Ds. j. Ph. Eggink aihier, die er op wees
welk een wondere kracht de eerste Christenen
vervulde. Deze kracht van den H. Geest
maakte zondige tnenschen tot een koninklijk
priesterdom, tot een uitverkoren geslacht,
een verkregen volk. En het is dezelfde
kracht, die ons moet vervuilen, willen wij
een levende gemeente, zijn. De H. Geest
kan niet bewaard of begraven worden
als een kostbare schat, hij moet onze harten
in gloed zetten, opdat wij het Christendom
uitdragen in aeiwereld als de levenwek
kende kracht. Is deze geest niet in ons,
dan zijn wij dood. Gedurende 19 eeuwen
is het Evangelie gebracht, vaak metgroote
zwakheid, maar het heeft sieeds allen willen
omvatten, want het Christendom is de reli
gie van het imperialisme.
Velen in onzen tijd idealiseeren achter
het heidendom en zien er veel poezië in.
Zij vinden dat wij met onze gecompliceerde
beschaving hen met rust moeten laten.
Van zulk een redeneering moest nu toch
geen sprake meer zijn, zegt spr. Want onder
het heidendom zijn nog schreiende toe
standen. Volksstammen worden nog uitge
moord, geluk, liefde en trouw worden zoo
goed als niet bij de heidenen gevonden en
zoo missen zij dus de grondslagen eener
gelukkige samenleving. Men zegt dat veel
zonden der heidenen ook onder ons zijn.
Dat is zoo, zegt spr., maar ouder is de
Christ, gemeente en de prediking van het
Evangelie, die toch steeds de stem tegen de
zonde doet hooren. En wat zou onze samen
leving zijn zonder deze prediking, vraagi
spr. Daarom komt het er voor ons allen
op aan. Wij allen, ieder persoonlijk, hebben
deel aan dit groote zendingswerk. Als wi]
Jezus kennen als onzen Heiland, zal ons
leven zijn een uitdragen van zijn liefde.
Dan zal 't zoo worden dat we geen afzonder
lijke zendingssamenkomsten behoeven te
houden, maar dan zal elke samenkomst van
ons een zendingssamenkomst zijn.
Dr. O. Norel, directeur van het Centraal
Bureau voor Inwendige Zending te Amster
dam, was de tweede spreker. Tot onderwerp
had deze: „Als wij, dooden, ontwaken."
Spr. vond het een gelukkig verschijnsel, dat
den laatsten tijd de zendingsgedachte wakker
wordt in de gemeente en meer en meer in
haar gaat leven. „Als wij dooden ontwaken",
is de titel van het werk van één onzer
grootste dichters. In dit woord ligt een
ontstellende gedachte. Want zijn wij dan
dood. Moeten wij dit van de Chr. gemeente
veronderstellen? Ja, zegt spr. als er geen
levend getuigenis in ons wordt gevonden,
als Christus ons niet alles is, dan kunnen
wij geen levende gemeente zijn.
Op dit Pinksterfeest bidden wij om den
H. Geest. Maar nu moeten wij maar niet
denken dat de H. Geest zoo maar uit de
lucht komt vallen. Wie Jezus kennen en
om dezen Geest worstelt, die ontvangt hem.
En als gemeente moeten wij er eendrachtig
om bidden. Er is te veel verdeeldheid. Niet
dat wij allen 't in alles eens zullen zijn,
maar wij moeten allen één zijn. Dan zullen
wij doen naar wat Wichern, den vader der
Inwendige Zending ons voorhield, n.l. dat
als wij Christus kennen, wij getuigen gaan
aan allen, die Hem nog niet kennen. En
dan in woord en ^daad. Zoo, dat men
ons kent, dat wij met Jezus zijn geweest.
De Chr. Zangver. „boli Deo Gloria" van
Landsmeer, directeur de heer Hendrik van
Beek, gaf hierna een concert. Het koor
zong een vijftal liederen, waarbij enkele
klassieke en deed dit op uitnemende wijze.
Het is een mooi ensemble, frisch en met
een dirigent, die er fijne nuanceeringen in
weet te leggen.
Daarna was het pauze en werd de caniine
oestormd, waar de IJmuider dames voor ae
dorsiigen en hongengen zorgde. Onderwijl
zorgde de Harmonie Nut en Genoegen van
Edam voor de nóodige afwisseling door
eenige nummers te geven.
Eerste spreker na de pauze was zendeling
A. van Dijk, die sprak over „Het eene
noodige voor den Soendanees". In een
gloedvolle rede vertelde spr. van zijn arbeid
op West-Java onder de Mohammedanen en
zeide dat het eene noodige voor hen, even
als voor ons, is Jezus Christus.
inplaats van Ds. P. j. de jong van Benne-
broek, die verhinderd was, sprak Ds. M.
G. Blauw van Schoten over „Koningenen
Priesters." Spr. zeide daarmede niet te be
doelen heidenscne koningen en priesters,
maar wij allen als lid der gemeente vari*
Christus. Spr. zeide dat deze gemeente niet
zal rusten aleer alles zich onderwerpen zal
voor Koning Jezus. De legenstand moge
lang duren en sterk zijn, ons eigen vaderland,
waar vroeger eeuwen ook de afgoden werden
gediend, is er een voorbeeld van. En in
onzen tijd wijst spr. op Nieuw Guinea,
waar tijden zijn geweest dat er meer zen
delingen en zendelingsvrouwen waren dan
bekeerlingen. En nu worden alom deuren
en harten geopend voor het Christendom
en zijn er arbeiders te weinig.
Ds. j. W. P. Ie Roy van Sloterdijk had
tot onderwerp G. G. C. Men had spr. al
gevraagd of dit beteekende „Geen goede
collecte", maar dit was zoo niet, hij zou
spreken over „Georganiseerde Guldens col
lecte", dus juist om de collecte goed te
maken. De G. G. C. is het plan van Ds.
Creutzberg, vroeger te IJmuiden, en bedoelt
om tweemaal per jaar een gulden te offeren
voor de zending, welk plan Ds. Ie Roy
thans aanbeval en waarvoor hij medewerkers
opriep en het resultaat mocht smaken, dat
zich nu reeds verscheidenen opgaven.
Ds. M. J. Punselie van Leiden sprak over
„Geestdrift." Een vurig en opwekkend
woord, evenals de slotrede, door Dr. H. T.
Oberman van Rotterdam uitgesproken, die
den hoorders de opwekking „Zijt vurig van
geest" medegaf.
Gezongen werd „Dankt, dankt nu allen
God," waarop Ds. Heijnes een slotwoord
sprak, waarin hij allen sprekers dank zegde,
alle andere medewerkers, de familie Boreel
van Hogelanden, wie Psalm 134:3 werd
toegezongen.
En daarop stroomde de groote schare
(er waren 1700 bezoekers) weer naar den
uitgang, om per boot, spoor en tram, of
per wagen en rijwiel weer naar de steden
en dorpen terug te keeren.
Het 26ste Noord Holiandsche zendings
feest had een prachtige dag getroffen en
slaagde uitnemend.
Bij beschikking van den Minister van
Arbeid zijn bouwcredieten verleend aan
onze gemeente, n.f. f 10500 aan J. v. d. Plas
en G. Jansen, voor den bouw van 11
woningen en f 900 aan G. Renooy en
J. Knoester voor den bouw van 1 woning.
Het R. K. Harmoniecorps St. Cacilia
alhier, heeft op het Nat. Concours te Diemen
twee prijzen behaald, n.l. een tweeden prijs
in den Marschwedstrijd en een 2en prijs
in de 3e afdeeling.
De kantoorbediende bij de Posterijen
2e kl., Mej, C. A. A. v. d. Ben, is van
Huizen naar hier verplaatst.
Vonden wij het Zondag betrekkelijk
kalm in onze gemeente, Maandag was het
buitengewoon druk. Dezen dag hadden
we drie groote samenkomsten in onze
gemeente, van het Leger des Heils te
IJmuiden, het N.-Holiandsche Zendingsfeest
op Waterland van Jhr. Mr. Boreel van
Hogelanden alhier, en een landdag van
den Bond voor Staatspensioneering te
Santpoort. Extra-booten kwamen met feest
gangers, de sporen, trams, en vooral de
booten van Amsterdam, brachten duizenden
en duizenden aan, die meest naar Wijk
aan Zee gingen.
En dan de honderden auto's cn motor
fietsen en de duizenden wielrijders. Voor
'teerst waren de beide groote stoornponten
heel den dag in de vaart en tienduizenden
hebben ze over de kanaaloevers gezet. De
politie had een zwaren dag, maar wist het
verkeer uitnemend te regelen.
Het was een buitengewoon drukke dag,
De papierfabriek staat deze week stil,
daar het personeel vacantie heeft.
Bevallen: F. BoxemBlok, z.H.
HagedoornVellema, d.M. C. Uijtendaal
van Eeken, d.J. J. Bakkervan de Pieter
man, z.M. Rijkers—Kenter, z.M. Zwem
mer—van der Wiele, z.
Overleden: P. Huijer, 4 dagen.
De opzegging der ioonconjracten
Het antwoord der besturen van de vak
organisaties op het opzeggen der loon
contracten door de Reedersvereeniging, luidt
als volgt
„De indruk, welke uwe kennisgeving op
ons en op de bedrijfsgenooten maakte en
nog verder maken zal, wenschen wij voors
hands buiten beschouwing te laten. Wij
meenen echier een paar opmerkingen te
moeten maken naar aanleiding van uw
schrijven als zoodanig.
In de eerste plaats dan onderschrijven
wij niet de uit uwe aandachtige beschou
wingen gemaakte gevolgtrekking, dat die
overeenkomsten, welke de algemeene ge
dragslijnen regelen omtrent de verhouding
tusschen werkgevers en werknemers onder
alie omstandigheden kunnen en be
hooren te worden gehandhaafd. Wij achten
zulks slechts mogelijk en gewenscht, indien
een bedrijf, waarop die overeenkomsten
betrekking hebben, aan werkgevers en
werknemers beide een bestaan biedt; en
wanneer waarborgen te scheppen zijn voor
een loyaler verleving, dan b. v. den laatsten
tijd met sommige bepalingen uit overeen
komsten voor het visscherijbedrijf van
werkgeverszijde het geval was. Is zulks
niet het geval, dan kan het bestaan van
dergelijke overeenkomsten slechts in het
belang van één dier partijen zijn.
Onze tweede opmerking is deze: Na de
mededeeling dat uw bestuur zich op het
standpunt stelde, dat de mogelijkheid diende
*e ,.wor.^en °Pengelaten, om nog voor het
beëindigen der overeenkomst wijzigingen
daarin te kunnen aanbrengen, welke besten
diging in gewijzigden vorm tengevolge
zouden kunnen hebben, wekt het toch wel
eenige verwondering dat de loonovereen-
komst van de opvarenden der trawlers
werd opgezegd met een termijn van slechts
ruim twee weken, wat uit den aard der
zaak te kort is om in behoorlijk overleg
met de leden tot overeenstemming te komen,
indien wijzigingen van eenige beleekenis
worden verlangd.
Tenslotte nog iets over uwe mededeeling,
dat u gaarne zoudt vernemen of onze
organisaties met u van meening zijn dat de
opgezegde overeenkomsten ten spoedigste
door andere, zich beter aanpassende aan
het bedrijf van thans, dienen te worden
vervangen.
Deze vraag is zoo zonder meer moeilijk
te beantwoorden, zou in elk geval beter
en meer afdoende te beantwoorden zijn
geweest, indien door u aan deze mede
deeling toegevoegd was geworden wat
door u onder een meer en beter bij het
bedrijf van thans aanpassende overeenkomst
wordt verstaan indien door u een basis
aangegeven was geworden, waarop even-
tueele besprekingen daarover door u zouden
worden gewenscht en met eenigen kans
van slagen mogelijk worden geacht.
Wij zouden u derhalve willen verzoeken
in de eerste plaats in den opzeggingster
mijn der overeenkomst voor de opvarenden
te verlengen, zoodat wat den tijd betreft
het tot overeenstemming komen tenminste
mogelijk wordt gemaakt, wat thans niet
het geval is, en in de tweede plaats om
ons omtrent de uwerzijds gewenschte
wijzigingen nader te willen inlichten, w»t
aan een vlug verloop ten goede zou kun
nen komen en waardoor wij in staat zouden
worden gesteld, om vast te stellen of op
de door u gewenschte grondslagen bespre
kingen over eventueele wijzigingen in de
loonovereenkomsten ons gewenscht voor
komen en o. i. tot overeenstemming zouden
kunnen leiden",
Door het bestuur der Reedersvereeni
ging is daarop het volgende geantwoord
„In antwoord op het schrijven der 5
organisaties, berichten wij u dat onder
bestaande omstandigheden door ons geen
gevolg kan worden gegeven aan uw verzoek
om den termijn, waartegen door ons is
opgezegd de loonovereenkomst met de
opvarenden, te verlengen tot na 15 Juni
en wij ons genoodzaakt zien te handhaven
ons standpunt, dat de bestaande loonover
eenkomst niet meer van toepassing zal zijn
op de trawlers, die op en na 16 Juni zullen
uitvaren. Los van de vraag of het mogelijk
zal zijn vóór 15 Juni tot overeenstemming
te komen omtrent een nieuwe overeenkomst
meenen wij dat het in het algemeen belang
noodzakelijk is, dat deze bestaande over
eenkomst per 15 Juni eindigt en dat gedu
rende den termijn tusschen 15 Juni en den
datum, waarop eventueel overeenstemming
te bereiken zou zijn over een nieuwe loon
regeling, reeders en opvarenden moeten
woiden vrijgelaten omtrent bet treffen van
tijdelijke overeenkomsten, hetgeen te meer
aanbeveling verdient, daar op deze wijze
verschillende mogelijkheden naar voor zul
len komen, waardoor het vinden van een
voor beide partijen aannemelijke oplossing
zeer kan worden in de hand gewerkt.
Het zal uwe organisaties niet onbekend
zijn dat onder de bestaande omstandigheden
de reederijen de schepen onmogelijk in de
vaart kunnen houden en dat dientengevolge
telkens weer schepen moeten worden opge
legd.
Door onze organisatie wordt ernstig