s'SSSs Werkelijk, wij gelooven, dat deze kleine wijziging in het belang van het geheele elftal zal zijn. lorgen aanvaardt Stormvogels de erre reis naar Schiedam. Wel staat S. V. V. er niet zoo gunstig voor als het rige seizoen, toen Stormvogels op be zoek kwam, maar toch, misschien zelfs v. I juist daardoor, zullen de Schiedam mers stevig van zich afbijten. Een ge- d chte handicap voor onze plaatsge- uooten is ongetwijfeld het niet mede spelen van Reuzenaar, die Zondag j.l. tegen 't Gooi zijn ellepijp heeft gebro ken. Vis Terhorst echter zoo op dreef is, als de vorige week, dan mag zijn keepen er zijn, zoodat wij in dat opzicht niet ongerust zijn. Trouwens, wij mee nten, dat het Zondag hoofdzakelijk van de voorhoede zal afhangen, wijl de S.V. V.-voorhoede, uitgezonderd de snelle rechts-buitert v. d. Heyde, niet zoo bij zonder veel presteert. Met een spelletje als tegen H. F. C. komen de punten echter mee naar IJmuiden. V. S. V. kroop tegen Sloterdijk door het oog van de naald. Met slechts 10 wisten de ex-tweede klassers te winnen, waardoor weer 2 kostbare punten „bin nen" zijn. Met Bloemendaal wordt het een interessante nek-aan-nek race. De Stormvogels-reserves weerden zich tegen E. D. O. III geducht en stuur den met 10 de roodzwarte E. D. O.-ers huiswaarts. Toch viel het spel der voorhoede-speleis ons iet mee. O: I). S.—V. U. C. gelijk S. V. V.Stormvogels Stormvogels 't Gooi -V. V. A. 't Gooi SpartaanZ. F. C. Spartaan H. F. C.—A. D .O H. F. C. V. S. V.—H. S. V. V. S. V. Het was bij den drang naar bezuini- gingtn, die onze regeermg en alle re- geei ingsdepartementen bevangen heeft, begrijpelijk, dat de veie wenschen, die ■ij de behandeling der verschillende begvootingen plegen naar voren te wor den gebracht, vrijwel alle afstuitten op dezen bezuinigingsdrang, onverschillig oi zij uitdrukking gaven aai het ver- lange naar een nieuwe regeling dan wel strekten om het beslaande te be houden. Slechts een heele enkele maal slaagde de vereenigde pogingen van neer of minder Kamerleden erin een minister terug te brengen van wat zij als een dwaling zijns weegs aanzagen Zoo beloofde minister De Visser voor de Nationale Opera, wier subsidie van f 30000 hij, schoon met een bloedend hart, had ingetrokken, om dit bedrag onder arme orkestleden te kunnen verdeelen, weer een memoriepost op de begrooting te brengen. Maar tot toe staan van het geld voor den voortzet ting van de werken tot verbetering van de Vlissingsche haven moest de motie van den heer Van der Voort van Zijp den minister dwingen, nadat de heer Dresselhuys onder instemming van den heer Colijn gewezen had op het ontbreken van nationale kracht, dat dit niet kunnen uitgeven van i 1.200.000 tegenover de f 25 millioen, die België voor de Antwerpsche haven uitgaf, ten nadeele van ons land bewij zen zou. Voor het overige hielden minister en Kamer zich strikt aan den bezuini- gingseisch, of het een subsidie voor doofstommenonderwijs, een leerstoel voor de homoeopathie, steun aan nieu we nijverheidsschol-en, een grooter aan tal studiebeurzen, aftrek van 8'/2 pro cent pensioenpremie voor onderwijzers, werkverschaffing door uitvoering van Waterstaatswerken of subsidie voor een industrieschool te Rotterdam gold. Ten opzichte van de voorgenomen wer en ter verbetering van de afwatering der Geldcrsche vallei, waardoor de re geering 3 millioen had uitgetrokken, hield de Kamer, die meende, dat het wel goedkooper kon, het been zelfs stijver dan de minister. De afstemming van de subsidie van f 200 voor den Boksbond had daarentegen met zuinigheidsover wegingen niet te maken, maar kwam voort uit minder sympathie voor de c-deie bokssport. Trouwens parlement en regeering wa ren nog niet zoo vermaterialiseerd, dat zij geen andere gedachten meer zouden kennen dan het veilig stellen van den gulden. Wat tal van heeren naar aan leiding van de weigering van steun aan nieuwe nijverheidsscholen omtrent het onwettige van dezen regeeringsmaatre- gel opmerkteji, bewees het reeds. Maar zoowel het pleidooi vóór en tegen de Nollewijnsche spelling, de bevoegdheid van doctorandi der Nederlandsche landelsboogeschool te Rotterdam om onderwijs te geven, waarvoor de heer Stuemijer tevergeefs pleitte, als het verlangen van den heer Rutgers van Rozenburg naar vaststelling van een n >>imum gewicht voor vrachtauto's met het oog op de vernieling der wegen hadden met bezuinigingsgedachten in 't geheel niets uit te staan. Bovendien bleek Kamer zoowel als regeering zich nu en dan boven deze bezuinigingssfeer te kunnen uitheffen, waar het noodza kelijke uitgaven gold. Dat was het ge val bij de discussie ovef de verbetering van den weg van Dordrecht naar zee, over de verbetering van de havens Har- lingen en Delfzijl, over de Schevening- sche haven, die blijkbaar in den genera- len staf een leelijken dwarskijker heeft, en in tal van anderen. Ook het pleidooi van den heer Lovink voor goedkoopere vrachttarieven op de spoorwegen speci aal voor land- en tuinbouwproducten, werd niet zonder meer, afgewezen. Wel licht maakte het voorbeeld van den wa gon roode kool, die op de veiling f 55 had opgebracht, maar nog f 49.50 mo^st opbrengen, voor hij per spoor te Heer len was, toch wel eenigen indruk. Bij de begrooting van financiën ont spon zich naar aanleiding van de rede van prof. Visscher een uitvoerig debat over de onvrijheid der kerken, tusschen de professor, de heeren Schokking en Dresselhuys en den minister. De laatste scheen met de beide laatste heeren van meening, dat de kerk volkomen vrij was haar organisatie te veranderen. In de Eerste Kamer werd het ontwerp tot wijziging van het invoerrecht op si garen na eenige discussie aangenomen. Tegen het evenredig kiesrecht voor de Eerste Kamer, het pensioen en de sala ris-verhooging der 2de Kamerleden en het verhoogde inkomen der Kroon, bleek nog eenig verzet te bestaan. Niet temin werd de Grondwetsherziening thans met groote meerderheid goedge keurd. Prof. Bruins heeft in de Zaterdag ge houden vergadering van de Broeder schap van Notarissen een inleiding ge houden over de waarde van den gulden en de goudclausule, speciaal over de economische zijde van het vraagstuk. De bovenbedoelde vergadering was niet voor de pers toegankelijk. Het „Hbld." ontving echter thans een over zicht van de rede van prof. Bruins, waaraan het volgende is ontleend: Prof. Bruins sluit zich aan bij de diag nose van mr. Vissering omtrent den huidigen toestand ten aanzien van de waardevastheid van den gulden en de gevaren voor de toekomst. Hij stelt in 't licht, dat, wanneer men alleen aan de oppervakte ziet (het disagio van den gulden tegenover den dolar bedraagt thans nog slechts Vj2 pet.), het eenigs- zins merkwaardig is, dat juist thans een zekere ongerustheid heerscht om trent de toekomst van den gulden, ter wijl die ongerustheid niet bestond, toen de koers twee jaar geleden tot 3.37 steeg intusschen zou spr. niet willen zeggen, dat hiermede de onrust van thans is veroordeeld. De sterke stijging van den dollarkoers einde 1920 was te wijten aan voorbijgaande spanningen in het cre- dietwezen in de Ver. Staten. De huidige ongerustheid vindt haar oorzaak in een verminderd economisch weer standsvermogen en in ernstige zwakhe den van financieel overheidsbeleid hier te lande. - Wat laatstgenoemd punt betreft, wijst spr. er op, dat thans reeds weder f 685 millioen vlottende schuld op kor ten termijn uitstaat, ondanks de verbe tering van de kaspositie door de in het buitenland gesloten leeningen. Wat dit cijfer beteekent, blijkt, als men bedenkt, dat vóór den oorlog de totale omvang onzer geldmarkt wellicht f< 400 millioen bedroeg. Voor de enorme uitbreiding der geldmarkt en voor het financieel beleid onzer regeering zijn de Duitsche saldi de voornaamste oorzaak. Zonder deze saldi zou de regeering door haar eigen kaspositie reeds veel eerder voor moeilijkheden zijn gesteld. Concolidatie der vlottende schuld en opheffing van de tekorten op het Nederlandsche eri Ned.-Indische budget zijn mitsdien vol strekt noodzakelijk. De conclusie, waartoe de cijfers no pens het surplus van het volksinkomen boven de loopende uitgaven en de nood zakelijkheid van nieuwe kapitaalvor ming voor de toenemende bevolking prof Bruins leiden is deze, dat van een saldo voor nieuwe belegging in den vreemde, waarop Nederland voor den oorlog geregeld kon wijzen, voorloopig geen sprake meer zal zijn, doch dat er integendeel een tekort zal blijken te wezen, wat voortdurend nieuw buiten- landsehe kapitaal zal eischen, met als gevolg een onvermijdelijken druk op den levensstandaard van een volgend geslacht en een „wankelbare positie van den gulden". Die positie zal voort durend meer wankelbaar worden in dien geen inperking van uitgaven plaats vindt. Na in het voorbijgaan te hebben ge wezen op de gevaren, die uit de toene mende ontwrichting van een groot deel van Europa voortvloeien, waartegen echter voor ons geen kruid is gewassen stelde prof. Bruins in het licht, dat ook ten opzichte van de in geld uitgedrukte vorderingen, waarvoor ons land zich op het oogenblik en in de naaste toekomst kan zien gesteld, de toestand geheel an ders is dan vóór den oorlog. Destijds be stonden op ons land vrijwel geen derge lijke vorderingen. Thans dreigen ons. Ie de buitenlandsche saldi, die ieder oogenblik kunnen worden weg getrokken. De Duitsche saldi bedragen wellicht f 5 a 600 millioen, waar in de laatste weken door de gebeurtenissen in Zwitserland nog andere belangrijke bedtagen zijn bijgekomen; 2e. het in het buitenland gehouden bedrag aan Nederlandsch bankpapier, geschat op f 2 a 300"millioen, dat ieder oogenblik naar Nederland kan worden teruggezonden; 3e. het bekende crediet van f 140 millioen aan Duitschland, waarvan de nog resteerende f 100 millioen, naai verwacht wordt binnenkort geheel zijn opgenomen. Deze vordering is dus di rect te verwachten. Met die sub 1 en 2 is dit niet in die mate het geval. Mocht echter onze uit eigen kracht ver v. stevige gulden door de één of an dere oorzaak een acuten stoot ontvan gen, dan is met zekerheid te verwach ten dat een groot deel van deze bedra gen, die uitsluitend met het oog op de vermeende volwaardigheid van den gulden, een tijdelijke schuilplaats m ons ruilmiddel hebben gezocht, een an dere en betere schuilplaats zullen zoe- Tegenover deze gevaren, die door de algemeene wankelbaarheid, waarovei zooeven gesproken werd, nog des te er ger zijn, staan enkele lichtpunten. De Nederlandsche Bank beschikt op het oogenblik nog over een bedrag van i 100 millioen aan saldi op het buitenland, terwijl de goudvoorraad ook nog zefs bij een dekkingspersentage vani 40 pet. een saldo laat van een kleine f ~00 mil lioen. Naast deze openbaar blijkende re serves, die overigens natuurlijk met dan met groote behoedzaamheid in het vuur kunnen worden gebracht, zijn ei wellicht nog enkele andere. In totaal zijn zij echter zeer belangrijk lager dan de direct opvorderbare schulden, die dus als een zwaard hoven onzen gulden Resumeerende is de positie dus niet zonder gevaren. Het koersverloop van de afgeioopen jaren is geweest het Koersverloop in dö periode waarin de genoemde ontzaglijke saldi naai om land toevloeiden en het nog restend t - Kort gemakkelijk door leeningen in de Vereenigde Staten kon worden aange vuld. Hierop een beroep te dooi vo de toekomst, wanneer deze saldi niet meer toevloeien en zelfs wegvloeien, is dus zonder meer waarlijk niet geoor- i0<Ernstig besef van de gevaren, die on zen gulden bedreigen, is thans voornh - - stel wel het eerst noodige. Hoe beter ons land dit toont te beseffen en dooi inperking van de overheidsuitgaven te gelijk het weerstandsvermogen van den gulden versterkt, des te steviger zal de_ on dps tö grooter -z&l liet vo trouwen blijven van den vreemdeling, Zi Pi-O?trains besprak vervolgens nog de goudclausule. Hij wees ei op, dat de prijsverheffing voor gebouwde eige Sommen aanzienlijk ganger is ^e weest dan de daling van het ruümiddel S^ndTvXa^an den tred»- clausule in tal van gevallen tot execu tic en ontwrichting der productie l - den terwijl de verbreking dezer cl au- suie fen geldnemer onverdiend matlart, '°f,h in demprodducto steunt, rSp het in zulke tijden in de eerste PVerïetennmort voorts niet worden, dat aUsTen"Snerend goed als onderpand n rip vordering verbonden, de void- ring zelve precies gelijk staat re andere in geld uitgedrukteworde, Het is nu eenmaal een van de nadeel van een onvast ruilmiddel, dat het uit /iin aard als basis van op langen ter mijn loopende vorderingen ongeschikt is Het eenvoudige verweermiddel hier tegen is dus een beding, dat beundi- glfig van het contract op korten termijn mD8eTgSae wijze om de risico's aan het ruilmiddel verbonden, uit de scha kelen is door in plaats van een door hy potheek op het goed gebonden geldvor dering te stellen een recht op het goed zelf, waarvoor ons recht alle mogelijk heden laat. Dat men dan ook de kwade risico's van het onroerend goed over neemt, is een billijke en juiste conse quentie. Dat de Duitsche autoriteiten in hun optreden tegenover de „Auslander" verre van „freundlich" zijn, ondervond, zoo schrijit de „Msb.", in de afgeioopen maand een ingezetene van Cuyk die even zonder pas de grens was ovérge- stoken tot het doen van eeniere inkoo- pen. Nabij Ilassum werd de Hollander aangehouden in het bezit van eenige goederen ter gezamenlijke waarde van circa f 50 en zonder geldig paspoort. ooi beide feiten overgebracht naar ideef zou hij aanvankelijk tegen beta ling van een losgeld van f 25 zijn vrij gelaten, doch toen dit bedrag was ge arriveerd eischte men f 400 of een millioen Mark als losprijs. Daar deze som niet direct beschikbaar was werd de betrokkene in den „Schwanenbure'" opgesloten en heeft daar 16 dagen moeten doorbrengen. Het gevangenis regiem werd in al zijn strengheid op hem toegepast en zijn voeding bestond uit weinig meer dan water en brood: moordenaars en inbrekers vormden zijn gezelschap. Na moreel en physiek geleden te heb ben is hij eindelijk door bemiddeling van den Nederlandschen consul in vrij heid gesteld, nadat door zijn familie cèn waarborg van f 400 was gestort. Het voorgevallene kan als een ern stige waarschuwing dienen voor de tal rijke Hollanders, die nog steeds mee- nen, dat aan het maken van uitstapjes zonder pas geen risico is verbonden. Toch maakt de behandeling door de Duitschers sterk den indruk van wille keur. Failiissamc-nten la NeSarlaad. Volgens mededeeiing van hef handels informatiebureau van VAN DER GRAAF Co's Bureaux voor den Handel zijn over de afgeioopen week, eindigende 1 Dec. in Nederland uitgesproken 72 faillissemen ten tegen 51 faillissementen in dezelfde week van het vorige jaar. Van 1 januari tot en met 1 Dec. 1922 2913 faillissementen tegenover 2008 over hetzelfde tijdperk van hel vorige jaar. Het gewijzigde Schoolwet-ontwerp. „De Nieuwe Rott. Courant" meent dat de minister een belangrijke wijziging heeft gebracht in zijn voorstel, waarin het aantal leerkrachten werd geregeld, dat aan een school zou verbonden zijn. De nieuwe .cijfers komen grootendeels overeen met de cijfers van 's ministers oorspronkelijk ontwerp, met dien ver stande evenwel, dat de éénmans-scho- len nog wat worden teruggedrongen (volgens het gewijzigd ontwerp zullen scholen van 33 tot 72 leerlingen twee leerkrachten hebben, zoodat alleen scholen met minder dan 32 leerlingen éénmansscholen zullen zijn; de bestaan de wet legt de grens bij 26 leerlingen), en dat voor de grootere scholen de cij fers zoowat tusschen de cijfers van het oorspronkelijk ontwerp en die van de later ingediende nota van wijziging ko men in te hangen. Het gevaar voor al te groote klassen \yordt op deze wijze dus weer verkleind. Doch daarenboven zullen de nu voor gestelde cijfers het minimum aantal leerkrachten aanwijzen. De vrijheid tot liet aanstellen van surnumeraire on- lerwijzers blijft gehandhaafd. Deze urnumeraire onderwijzers komen dan echter, gelijk thans, ten laste van de gemeenten of schoolbesturen. Deze wij ziging van het ontwerp ligt geheel in de lijn van hetgeen wij over 't ontwerp hebben geschreven, en het doet ons ge noegen, ook in de memorie van ant woord te zien erkend, dat deze vrijheid „in het algemeen de belangstelling in de verbetering van het onderwijs en of fervaardigheid daarvoor levendig houdt." Maar de wijziging, die de minister thans van art. 28 voorstelt, is toch nog van verder strekking, dan de memorie van antwoord in het licht stelt. Door dat nu de heele verandering neerkomt op verlaging van de minimale eischen, zal haar werking practisch geen andere zijn, clan dat de kosten van het onder wijs in die gemeenten, waar men voor kleine klassen gevoelt, voor een groo ter deel dan tot nu toe van het Rijk op de gemeenten worden afgewenteld. In die gemeenten zal van versobering van het onderwijs door vermindering van leerkrachten niets komen; alleen het rijksbudget zal door de nieuwe bepa ling worden versoberd, en het bedrag van deze versobering zal men grooten deels op de begrootingen der gemeenten terugvinden. Werkelijke bezuiniging, d.w.z. vermindering van uitgaven voor het onderwijs, onverschillig of die uit gaven uit den zak van den rijksbelas- tingplichtige of uit dien van den ge meentelijken contribuant komen, zal er uit het nieuwe vorschrift niet veel meer verkregen worden. Te voorspellen valt, dat de gemeenten, die zich een last, dien het rijk op zich genomen had, nu voor een gedeelte op den hals geschoven zien van het nieuwe voorstel de dupe zullen worden. Gelijk men weet, hebben wij reeds sinds jaren een gemeentelijke schoolor ganisatie bepleit, met gemeentelijke vrijheid en gemeentelijke bekostiging, waarbij de wet dan slechts minimum- eischen zou stellen. Het nieuwe voor stel van den minister doet zeer zeker een stapje in die richting, doch wij be twijfelen, of de vrijheid van onderwijs, die wij bepleitten, op deze wijze hij stukjes en brokjes zal kunnen worden verkregen. In den aanvang van de me morie van antwoord geeft de minister te kennen dat aan een herziening van de Onderwijswet, „ten einde zoowel voor het openbaar als voor het hijzon der onderwijs fot meerdere vrijheid tc geraken" een speciaal onderzoek be hoort vooraf te gaan. Ook wij zijn daar van overtuigd, en het doet ons leed, dat de minister „de urgentie van zoodanige herziening niet kan inzien". De moti- veering van zijn nieuwe voorstel, waar in hij de be\oegdheid tot het aanstellen van surnumeraire onderwijzers, die hij eerst wilde ontnemen, weer in eere her stelt, had hem de oogen kunnen openen Het vraagstuk der meerdere vrijheid" raakt aan alle kanten het vraagstuk van de kosten voor de gemeenten en van de rijksuitkeering, die daartegen over zal worden gesteld. Het probleem der versobering is daar nu bijgekomen. Men komt de oplossing van geen dezer drie vraagstukken iets nader, door op één punt, het aantal leerkrachten, de minimale eischen wat lager te stellen en dan te zeggen: voor de rest kunt gij in de gemeente nu zeiven wel zorgen. „De Nederlander" schrijft: De Regeering kwam niet slechts in hooge mate tegemoet aan de technische en paedagogische bezwaren, die door allen werden gevoeld maar vond ook een weg om speciale moeilijkheden, die het openbaar- of het bijzonder onder wijs zouden drukken, voor een groot deel weg te nemen. Leerlingen, die reeds een bijzondere sphool bezoeken, kunnen niet worden medegerekend bij eenig getal kinderen, dat opgegeven wordt als aanstaande leerlingen van een nieuw-in-te-richten school. De nieuwe wettekst en de toe lichting spreken hier van leerlingen, die reeds een lagere school bezoeken. Dit moet een vergissing zijn. Een bepa ling die beletten zou het overplaatsen van leerlingen van een openbare school naar' een bijzondere échool, ware in strijd met het beginsel der wet. De „Nieuwe Haagsche Crt." Oji zichzelf geven de zoo zeer uiteen- loopende voorstellen, welke bij het oor spronkelijk wetsontwerp, bij de nota van wijziging en nu weer bij de nadere wijzigingsnota worden gedaan, geen lioogen dunk van het beleid, dat aan het departement van onderwijs gevolgd wordt. Daarin zoekt men tevergeefs naar eenige leidende gedachte, tenzij dan deze: hoe wordt ik zooveel moge lijk meester over al wat met het onder wijs in verhand staat? Van de grond gedachte, welke den strijd voor de vrije vliool steeds heeft beheerscht, viel bij dezen minister van onderwijs steeds minder te bespeuren. Ook deze derde editie van het herzie ningswetje kan ons maar matig heko ren. We zien er nog te veel een poging tot sussen van het verzet in, door aan ieder een kluif toe te werpen. De vaste lijn, waarlangs de inrichting van ons lager onderwijs dier.t te geschieden, schijnt nog niet gevonden. „Het Huisgezin": Practisch gebeurt dit oox wel, en in ■Toote gemeenten levert het geen be zwaar op, omdat het minimum aantal leerlingen, vereischt om een school te kunnen openen, wel aanwezig is.^ Maar in kleine genieenten zit men vast. Daar zal men, in het Zuiden bijv., In de kleine dorpen, nooit van een open bare een Katholieke school kunnen maken. Dit is de vrijheid te na, en daarom kan deze bepaling bezwaarlijk worden gehandhaafd. Zij beantwoordt niet aan het criteri um: noodelooze versnippering voorko men, door den minister gesteld, maar snijdt eenvoudig de gelegenheid om een bijzondere school te stichten, radicaal af. PLAATSELIJK NIEUWS. De bazar in het gebouw Irene ten bate van de Evangelisatie der Geref. Kerk, heeft gezien de moeilijke tijdsomstandig heden, een goed resultaat gehad. Woensdagavond half negen werd de bazar Onze voorspellingen. Excel siorHilversum E xcelsior UIT ONS PARLEMENT. BINNENLAND. Prof. Bruins over de waardevastheid van den gulden. tina der goud-clausule heeft de Staat nartii gekozen voor den geldnemer, naar prof. Bruins meent terecht. Im mers zou het intact Barbaarsche gevangenschap. IJMUIDEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1922 | | pagina 6