Faillissementen la Nederland.
Mr. Zimmerman tijdelijk commissaris
generaal te Weenen.
ue correspondent van de „N. lUt. Crt.
te Weenen seint:
De' meeste maden maken, blijkbaar
geïnspireerd, alleen net ommeel be
iicin van ue benoeming van mr. Ziui
nierman opennaar, zonuer verdere be
senouwingen. van het leit, dat hij voor
ioopig siecins tijdelijk benoenm is, ge
ven zij als uitlegging, dat hij zijn amnt
ais nurgemeester van Rotterdam met
voorgoed wilde opgeven.
De ivi'onen-Zeiiung zegt dat het feit
van de sieciits tijuelijne benoeming vei
nazmg gewent neeit te Weenen.
met groot-Duitsche blad de i'agezei
tung zegt, dat mr. Zimmerman den roep
geniet van een bekwaam bestuursamb
tenaar, het niad hoopt, dat hij den takt
zal tooneh, die bij zijn netelige taak
noodzakelijk is. Men Koestert te Wee
nen geen wantrouwen tegen zijn per
soon, al beschouwt het grootste geueel
te uer bevolking hem vanwege zijn
ambt ais een noodzakelijk kwaad, dat
spoedig moge verdwijnen. Het blad zet
uiteen, weine bezwaren mr. Zimmer
man zeM tegen het aanvaarden van het
amnt gehau heelt, en welke overvvegin
gen hein-er toe gebracht hebben, de
mnctie slechts tot 1 April aan te nemen
li ij is voorioopig nog op een informatie
post, zoolang de buiteniandsche parle
meuten de garantie-wetten nog niet
goedgekeurd hebben.
met W eltblatt vindt dat het aannemen
van het ambt door mr. Zimmerman
waarborg biedt voor het slagen van de
zuivering van den toestand.
He communistische Rote Fahne is
van meening, dat mr. Zimmerman lang
overlegd heeft alvorens hij de rol van
een Slavenhouder aannam, daar het
knechten van het proletariaat in de
praktijk toch moeilijKer is dan op pa
pier.
He Naclimittag begroet de benoeming
van mr. Zimmerman met instemming,
Het bad zegt, dat hij uitnemende eigen
schappen bezit en spreekt de verwach
ting uit, dat Oostenrijk nu ook zijn
plicht zal vervullen, daar het in functie
treden van den commissaris-generaal
het begin van het practisch stadium
van de crediet-hulp beteekent. Het blad
zou het betreuren, als het mandaat van
mr. Zimmerman werkelijk op 1 April of
misschien zelfs nog vroeger zou eindi
gen.
Het Acht-Uhr-blatt ziet in het aanne
men door mr. Zimmerman een bewijs
dat deze vertrouwen heeft den herop
bouw te kunnen doen slagen. Het blad
meent, dat hij ook de groote, voor Oos
tenrijk nuttige eigenschappen daartoe
bezit.
De radicale Abend zegt: Wij hebben
nu een commissaris-generaal, maar wij
hebben geen crediet.
De Allgemeine Zeitung verklaart, dat
mr. Zimmerman door het aannemen
van het ambt aan Oostenrijk een bewijs
van vertrouwen geeft, hetwelk door be
volking en regeering ook met vertrou
wen beantwoord wordt. De meerderheid
stemt overeen met mr. Zimmerman no
pens de zuivering van den toestand.
Nader meldt de „N. Rtt. Crt." nog:
Ter aanvulling van de persstemmen
naar aanleiding van mr. Zimmerman's
benoeming seint men ons nog uit Wee
nen, dat de communistische „Abend"
meldt, dat Tsjecho-Slowakije en Frank
rijk tegen deze benoeming verzet heb
ben aangeteekend, omdat mr. Zimmer
man Duitschgezind zou zijn. Dit is, vol
gens het blad de reden, dat mr. Zimmer
man de benoeming slechts voor zekeren
termijn heeft aanvaard.
De gewezen Duitsche Keizer.
Uit Berlijn wordt aan de „N. R. Crt."
gemeld:
Graaf Moltke, die als tijdelijk hofmaar
schalk in dienst van den gewezen Duit-
schen keizer is, stuurt uit Doorn een
brief aan de „Lokal Anzeiger" om een
aantal praatjes, die in omloop zijn, te
logenstraffen. Zoo werd verteld, dat
graaf Moltke als hofmaarschalk was
ontslagen, terwijl hij in werkelijkheid
deze functie slechts ad interim waar
nam, en de dag van zijn vertrek reeds
sinds eenige weken was bepaald. Ook is
het onwaar, dat de gewezen keizer aan
zijn gemalin een diadeem ter waarde
van 800 millioen mark heeft geschon
ken. Dat dit onjuist is, is trouwens
reeds door een mededeeling van de
Duitsche rijksregeering gebleken. Des
ondanks ontvangt men te Doorn bergen
bedelbrieven van noodlijdenden, die in
den waan vcrkeeren, dat de gewezen
keizer hen helpen kan, als hij in staat
is, zulke kostbare geschenken aan zijn
echtgenoote te geven. Graaf Moltke her
innert eraan, dat het gansche vermo
gen van den gewezen keizér sinds No
vember 1918 door het Pruisisch de
partement van Financiën wordt be
heerd, en schrijft, dat de duurte in Ne
derland en de de depreciatie van de
mark den gewezen keizer dwingen zijn
uitgaven zooveel mogelijk te beperken.
Een vrouw met twee mannen.
Een vrouw uit Kampen was vóór den
oorlog met een Duitscher getrouwd en
met dezen naar zijn „Heimat" vertrok
ken. Toen de oorlog uitbrak, vertelt de
„Rotterd.", werd de man onder de wa
penen geroepen; een paar jaar later ont
ving de vrouw het bericht, dat haar
man gesneuveld was en keerde zij met
haar twee kinderen naar Kampen te
rug, waar zij in den zomer van 1921 met
een ander in het huwelijk trad. Een de
zer dagen keerde plotseling de eerste
echtgenoot terug, die een zevental jaren
in Russische krijgsgevangenschap had
doorgebracht, doch eenige maanden ge
leden vrijgelaten was. Het gevolg daar
van is, dat de vrouw thans twee echtge
nooten heeft en zelf niet goed weet wie
van beide het meeste recht op haar
heeft.
De 20 grootste mannen in „Het Leven"
In „Het Leven" vinden we ditmaal den
uitslag van het plesbisciet: De twintig
grootste mannen van Nederland.
Als no. 1 op de lijst staat Willem
Mengelberg met 14943 stemmen. Op
hem volgen jhr. mr. dr. H. van Karne
beek eri Louis Bouwmeester, respectie
velijk met 14621 en 14518 stemmen.
Verder zijn er nog Fokker, Royaards
prof. Kamerling Onnes, Louis Coupe
rus, Sir H. Detering enz.
VISSCHERIJ.
VISSCHERSHAVEN EN VISSCHERIJ
TE IJMUIDEN.
in 1921.
VII.
Totale hoeveelheid verzond six visch.
De geheele hoeveelheid verzonden
visch bedroeg in het verslagjaar
60.464.431 K.G. tegen 76.081.964 K.G. in
het vorige jaar, dus 15.617.551 K.G. of
ruim 20 minder.
Toestand Vischhandel en Visscherij.
Het aantal kooplieden, dat hier gere
geld versche visch en gedeeltelijk daar
bij ook haring en zoutevisch kocht, be
droeg op 31 December van het verslag
jaar 222 tegen 224,<258. 190, 144, 204, 173
164, 146, 145, 141 en 143 in de jaren 1920
1910.
Hierbij zijn buiten beschouwing gela
ten de handelaren, die, hetzij over het
geheele jaar voor een bedrag beneden
f 100 kochten, hetzij min of meer gere
geld alleen de veilingen van haring en
zoutevisch bezochten.
Het aantal ingeschreven koolieden
verminderde met 54, doch vermeerder
de weder met 52, zoodat het op 31 De
cember nog 2 minder was, dan aan het
einde van het vorige jaar.
Deze wisseling had als gewoonlijk
weder betrekking op de zeer kleine
kooplieden, die hun geluk in den visch
handel beproefden, maar meestal na
korter of langer tijd hun pogingen, om
daarin vasten voet te krijgen, moesten
opgeven.
De reeds langer gevestigde zaken van
eenige bëteekenis konden over het alge
meen blijven bestaan, slechts zeer enke
le werden ten gevolge van de ongunsti
ge tijdsomstandigheden geliquideerd.
In den algemeenen toestand van den
vischhandel kwam in den loop van het
verslagjaar' weinig verandering.
Toen in het begin van het jaar de
stoomvisscherij in verband met de be
langrijke verlaging van de kolenprijzen,
werd uitgebreid, hadden de handelaren
door de ruime aanvoeren volop gelegen
heid, om zaken te doen. Weliswaar was
het afzetgebied, wegens het verlies van
de Duitsche clientèle, zeer beperkt, doch
al spoedig bleek, dat de aanvoeren, zij
het dan ook tegen voor het visscherijbe-
drijf te lage prijzen, gemakkelijk in het
binnenland en België te plaatsen wa
ren. Was de toestand eenerzijds voor
de reederij dus meermalen ongunstig,
anderzijds had de handel niet te klagen
In den loop van de maand April kwam
hierin echter plotseling een ongunstige
keer. In verband n.l. met het uitbreken
van de staking in de Engelsche kolen
mijnen toentertijd ontstond groote
schaarschte aan visch op de Engelsche
markten, waardoor de stoomtrawlers
van hier aangelokt werden, om hun
vangsten in de Engelsche havens aan te
voeren.
Dientengevolge begon de aanvoer hier
bijna geheel te verloopen, waardoor de
handel geen of slechts beperkte zaken
kon doen. Dit gaf natuurlijk aanleiding
tot groote ontstemming onder de han
delaren, die den readers verweten, dat
zij alleen op eigen oogenblikkelijk voor
deel bedacht waren en dat zij geen re
kening hielden met de duurzame be
langen van hun bedrijf, door den handel
hier tot stilstand te brengen. Van de zij
de van de reederijen bleek echter wei
nig nieging te bestaan, om aan de won-
nig neiging te bestaan, om aan de wen-
men en voor geregelden aanvoer op de-
markt zorg te dragen. De handel
ze
werd echter spoedig op onverwachte
wijze uit de moeilijkheden geholpen. De ders
hooge prijzen, welke bij
schen aanvoer hier besteed werden
lokten n.l. de Duitsche stoomtrawlers
aan, om hun vangsten op deze markt
aan te voeren. Het bleek weldra, dat de
Huitschers daarmede hooge besommin
gen konden maken, zoodat zij hun be
zoeken herhaalden en ten slotte het ge
heele jaar door in vrij grooten getale
hier bleven varen. He handel kreeg
daardoor ook in de maanden, dat de
stoomtrawlvloot op Engeland bleef va
ren, over voldoenden aanvoer te be
schikken, zoodat de zaken weder kon
den worden voortgezet.
In den tijd van de staking in Enge
land bestond daardoor ook gelegenheid
om door consignatie op de Engelsche
markten voordeelen te trekken uit de
hooge prijzen aldaar.
Toen later, na het eindigen van de
Engelsche string, de stoomtrawler
van hier zich weer genoodzaakt zagen
om ook van deze haven gebruik te ma
ken en ook Duitsche trawlers hunne
vangsten bleven aanvoeren, werd de
markt steeds ruim van visch voorzien,
Intusschen was ook de vischaanvoer
in de Duitsche havens zeer overvloedig,
waardoor de prijzen aldaar herhaalde
lijk op nog lager peil daalden, dan hier
Dit gaf aanleiding tot uitvoer van visch
uit Duitschland naar gebieden, v. ear
ook de handelaren van hier afzet zoch
ten. Een aantal handelaren uit deze
plaats gingen er zelfs toe over, om zich
tijdelijk in de Duitsche marktplaatsen
te vestigen, waar zij de visch tegen lage
re prijzen konden aankoopen
dan hier en daardoor met grootere kans
op winst den consignatiehandei bonden
drijven.
Het spreekt vanzelf, dat de Duitsthe
concurrentie den exporthandel en
meermalen ook den binnenlandschen
handel zeer bemoeilijkte.
In het midden van November kwam
echter een einde aan die concurrentie
doordat de Duitsche regeering den ver
deren uitvoer van visch uit Duitschland
verbood.
De handel klaagde in den loop van het
"Verslagjaar algemeen over de bijzonder
hooge spoorvrachten, welke de kosten
van de visch voor de afnemers dermate
verhoogden, dat de afzet er zeer onder
leed.
De talrijke pogingen door de Visch
handel-vereeniging, alhier, in het werk
gesteld, om hierin verbetering te bren
gen, bleven echter zonder resultaat.
Eene andere aanleiding tot klachten
gaf de wijze, waarop de banken oredie-
ten verleenden. De eischen daarvoor
werden n.l., in verband met de onzeker
heid op handelsgebied en den ongun-
stigen economischen toestand, gaande
weg strenger, zoodat verschillende han
delaren zeer in hun koopkracht werden
beperkt.
Omtrent de verschillende takken van
handel kan het volgende worden opge
merkt.
De voorheen zoo bloeiende exporthan
del op Duitschland, welke reeds in het
vorige jaar in zeer kwijnenden toestand
verkeerde, kwam nu nagenoeg
tot stilstand.
De reeds in het begin van het verslag
jaar zoo lage stand van de Duitsche va
luta en de geleidelijke daling daarvan
in den loop van het jaar tot beneden het
laagst denkbaar peil was uiteraard
noodlottig voor dien exporthandel. De
groep van groote handelaren, die voor
heen dezen handel hadden gedreven,
zagen zich daardoor genoodzaakt tot
belangrijke inkrimping van hunne za
ken. Verschillende dezer handelaren
trachtten hun bedrijf, zij het dan op be
perkte schaal, nog gaande te houden
door levering op bestelling aan hande
laren in Engeland, doch voornamelijk
door consignatie op Engelsche markten
Ook stelden zij pogingen in het werk
om nieuwen afzet te vinden in Frank
rijk en Zwitserland. Het bleek hun ech
ter niet mogelijk, óm voldoende vergoe
ding te vinden voor het verlies van het
Duitsche afzetgebied. Dientengevolge
bleef de groote slapte in de zaken van
de handelaren, die voorheen gewoon
waren op Duitschland handel te drijven
gedurende het geheele verslagjaar aan
houden. De hier nog gevestigde groote
Duitsche firma's hielden, ofschoon zij
nagenoeg geen omzet hadden, voorioo
pig hunne zaken nog aan, in de hoop,
dat binnen afzienbaren tijd eene veran
dering ten goede zou intreden.
De handel op het binnenland was
daarentegen zeer levendig. Het groote
aanbod van visch tegen betrekkelijk la
ge prijzen bevorderde ongetwijfeld het
verbruik van visch door onze bevolking
Het was echter te betreuren, dat bij rui
me aanvoeren de prijzen van de visch
herhaaldelijk zoo laag daalden, dat be
langrijke verliezen aan het visscherij-
bedrijf worden berokkend. Het is daar
om van groot belang, dat maatregelen
worden genomen, om het vischverbruik
in ons land zooveel mogelijk te bevorde
ren. De vraag toch naar visch moet-nog
in sterke mate toenemen,, willen de ree
van loonende prijzen, ook bij
den schaar- eenigszins ruime aanvoeren, verzekerd
zjjn.
van reederszijde werden inmiddels
reeds pogingen in die richting in het
werk gesieiu. Daartoe werd uit de klin
gen uer reeuers eene commissie ge
vormd, die het vraagstuk betreffende
de middelen tot bevordering van het
vischverbruik in ons lanu in studie
nam.
He drukke levering van visch in het
binnenland tegen prijzen, welke voor ue
visschers mei loonen-d zijn, mag tijde
lijk voor den binnenianuschen handel
voordeeiig wezen, op den duur zou hier
aan toch een einde moeten, komen, om
dat het visschenjbedrijf daarmede niet
in den omvang van thans in stand kan
blijven.
uok op België werd in het verslagjaar
weder een uitgebreide handel gedreven
Het vervoer van de visch naar dit land
bleef, voor zoover het per vaartuig ge
schiedde, in handen van de Vischhan-
deivereeniging, welke voor zeer billijke
vrachtprijzen zorg droeg. Voor de ver
zending per spoor bleef ue tusschen die
vereenigmg eii de spoorwegmaatschap
pij gesloten overeenkomst, waarbij re
ductie op de vracht bij verzending bo
ven een vastgestelde gewichtshoeveel-
lieid werd toegestaan, gedurende het
geheele jaar van kracht. He handel op
Helgië werd in het laatst van het jaar
eenigszins bemoeilijkt door een maat
regel van de Belgische Regeering tot
heifing van een „belasting wegens over
dracht" op in België ingevoerde levens
middelen, waaronder ook de visch.
Ofschoon deze belasting betrekkelijk
gering was, n.l. 1 van de waarde der
visch, zagen de handelaren, alhier,
daarin toch een groot bezwaar, waarom
zij besloten, stappen te doen, om vrij
stelling van die belasting te verkrijgen
en daartoe de medewerking van de Re
geering in te roepen.
Het mocht hun echter niet gelukken,
om de opheffing van den maatregel te
bewerken.
Vis gewoonlijk bestond de handel op
België in het consigneeren van visch
naar de groote Belgische markten.
Het spreekt van zelf, dat deze consig
natie uiterst speculatief is. Zoolang de
markt, alhier, krachtigen steun vond in
de vraag naar visch voor Duitschland
en deze vraag voornamelijk de prijzen
beïnvloedde, moest de consignatiekan
del op België zich dikwijls zeer beper
ken, omdat de hooge prijzen dien han
del vaak afschrikte van speculatieven
aankoop. Nu de omstandigheden echter
geheel gewijzigd zijn en de vraag naar
visch voor Duitschland is uitgescha
keld, kan de consignatie-handel meer
de markt beheerschen, dan vroeger het
geval was, wat uiteraard niet tot voor
deel van het visscherijbedrijf strekt.
Daarom gaan meer en meer stemmen
op, ook uit de kringen van de handela
ren zelf, om maatregelen tot beperking
van de consignatie en tot bevorderirfg
daarentegen van de levering tegen
vooraf vastgestelde prijzen aan Belgi
schë afnemers. Ongetwijfeld zou het
visscherijbedrijf hiervan voordeel trek
ken. Do levering van visch naar België
zou dan toch meer over de afnemers
verdeeld worden, waardoor het over
voeren van bepaalde Belgische mark
ten en de daarmede in verband staan
de groote en snelle prijsdalingen op die
markten zouden kunnen worden voor
komen.
Bovendien behoefde de handel dan
niet, zooals nu het geval is, genoegen te
nemen met de toevallige opbrengst van
de visch op de Belgische markten, doch
kon hij zelf invloed uitoefenen op de
prijsdaling, wat waarschijnlijk eene
verbetering van de prijzen tengevolge
zou hebben.
De consignatiehandei is echter bij
een deel der handelaren alhier zóó ge
wild, dat het zeer veel moeite zal kos
ten, om dien tegen te gaan en daardoor
een meer gezonden toestand te schep
pen.
De handel in versche haring was in
liet verslagjaar van veel minder betee-
kenis, dan in het vorige jaar.
De groote beperking van de Engelsche
haringvisscherij, in verband met den
zeer ongunstigen toestand op de haring-
markt en de ongekend slechte vangst,
waren oorzaken van zeer schaarsche
lanvoeren.
geheel
De groote voorraad van deze haring,
welke by het begin van het haringsei
zoen nog in ons land voorradig was, ais
gevolg van het falen der pogingen van
ue combinatie van reeders, welke, zoo
ais in het vorige verslag werd vermeid,
een groot deel van de vangst van het
seizoen 192U tegen vastgestelde prijzen
had aangekocht, om de opgeslagen ha
ring tijdig van de hand te uoen, gevoegd
bij de slechte vooruitzichten voor den
aizet van pekelharing door het gebrek
aan koopkracht van de gewone buiten
iandsche afnemers, was voor de ree
ders reeds aanleiding geweest, om
slechts een klein deel der haringvloot
naar zee te sturen.
VV èrd dus reeds in het begin van het
seizoen op een beperkten aanvoer gere
kend, de ongekend slechte vangst in het
seizoen van het verslagjaar had nog
schaarscheren aanvoer tengevolge, dan
aanvankelijk verwacht werd.
Kon de versche haring in Duitschland
dikwijls tegen bijzonder hooge prijzen
worden afgezet, voor de pekelharing be
stond daar te lande geen voldoende
vraag, om zelfs een deel van den aan
voer tegen behoorlijke prijzen aan de
Duitsche clientèle te kunnen leveren.
De afzet van pekelharing was dienten
gevolge voornamelijk beperkt tot het
ninnenland en België.
Van eenige exporthandel van belang
kon dus in het verslagjaar, om de ge
noemde redenen, geen sprake zijn.
Bestede koopsommen.
De eerste groep handelaren ging in
het verslagjaar, ten opzichte van het vo
rige jaar, eenigszins in beteekenis voor
uit.
Zij vermeerderde in aantal met 2U,
terwijl de omzet met f 48.060, of ruim
201/2 Yo, vooruitging.
In den loop van het verslagjaar tra
den 42 nieuwe handelaren toe, terwijl
29 gevestigde handelaren om verschil
lende redenen hun zaken beëindigden.
Uit hoogere groepen werden 10 hande
laren ingedeeld, terwijl 3 handelaren
naar hoogere groepen overgingen.
De tweede groep ging in aantal met
6 handelaren in omzet met f 172.000 of
bijna 18 achteruit.
Zij bevatte 26 handelaren, die er in
1920 toe behoorden; zij kromp in door
het uittreden van 10 handelaren en de
indeeling van 7 handelaren in hoogere
groepen en van 8 in een lagere groep,
waartegenover een vermeerdering stond
met 5 handelaren, die nieuw ingeschre
ven vyerden en met 3 handelaren, die
uit een lagere groep en met 11 handela
ren, die uit hoogere groepen tot haar
overgingen.
De derde groep verminderde in aantal
met 14 handelaren, in omzet met
f 1.786.000 of bijna 38V2
Zij bevatte 37 handelaren, die er ook
het vorige jaar toe behoorden; zij ver
loor 9 handelaren, die naar lagere groe
pen overgingen, 6 handelaren, die in een
hoogere groep werden ingedeeld en 13
handelaren, die hun zaken beëindigden,
terwijl zij vermeerderde met 5 nieuw
ingeschreven handelaren, met 7, die uit
lagere groepen en 2, die uit een hoogere
groep kwamen.
De vierde groep ging in aantal met 2
Kooplieden, in omzet met f 1.857.000, of
bijna 211/2 achteruit.
Zij bevatte 24 handelaren, die er ook
in 1920 toe behoorden en vermeerderde
met 6 handelaren, die uit lagere groe
pen tot haar overgingen. Zij verminder
de daarentegen met 2 kooplieden, die
hunne zaken beëindigden en met 6, die
in lagere groepen ingedeeld werden.
In het verslagjaar werden dus in het
geheel 16 handelaren in hoogere groe
pen, daarentegen 23 in lagere groepen
ingedeeld.
Van de nieuwe kooplieden konden 42
in de eerste, 5 in de tweede en 5 in de
derde groep worden ingedeeld.
Van een geleidelijke en natuurlijke
ontwikkeling van den vischhandel was,
tengevolge van de abnormale omstan
digheden in het verslagjaar weder geen
sprake, waarom de wisselingen in de
groepen geen stof tot vergelijkingen op
leveren.
Bovendien bleek slechts voor een
zeer beperkte hoeveelheid versche ha
ring tegen voor de visschers loonende
prijzen in Duitschland afzet te kunnen
worden gevonden. Bij eenigszins rui
men aanvoer daalden dientengevolge
de prijzen dadelijk op zoo'n laag peil,
dat de visschers groote verliezen moes
ten lijden. De Engelsche haringvis-
schers werden hierdoor afgeschrikt, om,
zooals zij in de laatste jaren gewoon
waren, de markt alhier in grooten geta
le, tijdens de uitoefening van de na-1'
jaarsvisscherij, te bezoeken. De aanvoer
van versche haring bleef daardoor veri
beneden dien van de laatste jaren, wat,
uiteraard ook groote slapte in dezen tak
van handel ten gevolge had.
Ook in pekelharing ging,weinig om.
Chr. Zeeliedenbond.
De jaarlijksche algemeene vergade
ring van den Chr. Zeeliedenbond zal 26
en 27 Dec. a.s. in het Bondsgèbouw te
Scheveningen gehouden worden. Diver
se voorstellen van hoofdbestuur en af-
deelingen komen naast verslagen en
bestuursverkiezing aan de orde.
BINNENLAND.
Volgens mededeeling van het handels
informatiebureau van VAN DER OR AA F
Co's Bureaux voor den Handel zijn over
de afgeloopen week, eindigende 15 Dec.
in Nederland uitgesproken 81 faillissemen
ten tegen 42 faillissementen in dezelfde
week van het vorige jaar.
Van 1 Januari tot en met 15 Dec. 1922
3063 faillissementen tegenover 2111 over
hetzelfde tijdperk van het vorige jaar.