Faillissementen la Nederland. Mr. Zimmerman tijdelijk commissaris generaal te Weenen. ue correspondent van de „N. lUt. Crt. te Weenen seint: De' meeste maden maken, blijkbaar geïnspireerd, alleen net ommeel be iicin van ue benoeming van mr. Ziui nierman opennaar, zonuer verdere be senouwingen. van het leit, dat hij voor ioopig siecins tijdelijk benoenm is, ge ven zij als uitlegging, dat hij zijn amnt ais nurgemeester van Rotterdam met voorgoed wilde opgeven. De ivi'onen-Zeiiung zegt dat het feit van de sieciits tijuelijne benoeming vei nazmg gewent neeit te Weenen. met groot-Duitsche blad de i'agezei tung zegt, dat mr. Zimmerman den roep geniet van een bekwaam bestuursamb tenaar, het niad hoopt, dat hij den takt zal tooneh, die bij zijn netelige taak noodzakelijk is. Men Koestert te Wee nen geen wantrouwen tegen zijn per soon, al beschouwt het grootste geueel te uer bevolking hem vanwege zijn ambt ais een noodzakelijk kwaad, dat spoedig moge verdwijnen. Het blad zet uiteen, weine bezwaren mr. Zimmer man zeM tegen het aanvaarden van het amnt gehau heelt, en welke overvvegin gen hein-er toe gebracht hebben, de mnctie slechts tot 1 April aan te nemen li ij is voorioopig nog op een informatie post, zoolang de buiteniandsche parle meuten de garantie-wetten nog niet goedgekeurd hebben. met W eltblatt vindt dat het aannemen van het ambt door mr. Zimmerman waarborg biedt voor het slagen van de zuivering van den toestand. He communistische Rote Fahne is van meening, dat mr. Zimmerman lang overlegd heeft alvorens hij de rol van een Slavenhouder aannam, daar het knechten van het proletariaat in de praktijk toch moeilijKer is dan op pa pier. He Naclimittag begroet de benoeming van mr. Zimmerman met instemming, Het bad zegt, dat hij uitnemende eigen schappen bezit en spreekt de verwach ting uit, dat Oostenrijk nu ook zijn plicht zal vervullen, daar het in functie treden van den commissaris-generaal het begin van het practisch stadium van de crediet-hulp beteekent. Het blad zou het betreuren, als het mandaat van mr. Zimmerman werkelijk op 1 April of misschien zelfs nog vroeger zou eindi gen. Het Acht-Uhr-blatt ziet in het aanne men door mr. Zimmerman een bewijs dat deze vertrouwen heeft den herop bouw te kunnen doen slagen. Het blad meent, dat hij ook de groote, voor Oos tenrijk nuttige eigenschappen daartoe bezit. De radicale Abend zegt: Wij hebben nu een commissaris-generaal, maar wij hebben geen crediet. De Allgemeine Zeitung verklaart, dat mr. Zimmerman door het aannemen van het ambt aan Oostenrijk een bewijs van vertrouwen geeft, hetwelk door be volking en regeering ook met vertrou wen beantwoord wordt. De meerderheid stemt overeen met mr. Zimmerman no pens de zuivering van den toestand. Nader meldt de „N. Rtt. Crt." nog: Ter aanvulling van de persstemmen naar aanleiding van mr. Zimmerman's benoeming seint men ons nog uit Wee nen, dat de communistische „Abend" meldt, dat Tsjecho-Slowakije en Frank rijk tegen deze benoeming verzet heb ben aangeteekend, omdat mr. Zimmer man Duitschgezind zou zijn. Dit is, vol gens het blad de reden, dat mr. Zimmer man de benoeming slechts voor zekeren termijn heeft aanvaard. De gewezen Duitsche Keizer. Uit Berlijn wordt aan de „N. R. Crt." gemeld: Graaf Moltke, die als tijdelijk hofmaar schalk in dienst van den gewezen Duit- schen keizer is, stuurt uit Doorn een brief aan de „Lokal Anzeiger" om een aantal praatjes, die in omloop zijn, te logenstraffen. Zoo werd verteld, dat graaf Moltke als hofmaarschalk was ontslagen, terwijl hij in werkelijkheid deze functie slechts ad interim waar nam, en de dag van zijn vertrek reeds sinds eenige weken was bepaald. Ook is het onwaar, dat de gewezen keizer aan zijn gemalin een diadeem ter waarde van 800 millioen mark heeft geschon ken. Dat dit onjuist is, is trouwens reeds door een mededeeling van de Duitsche rijksregeering gebleken. Des ondanks ontvangt men te Doorn bergen bedelbrieven van noodlijdenden, die in den waan vcrkeeren, dat de gewezen keizer hen helpen kan, als hij in staat is, zulke kostbare geschenken aan zijn echtgenoote te geven. Graaf Moltke her innert eraan, dat het gansche vermo gen van den gewezen keizér sinds No vember 1918 door het Pruisisch de partement van Financiën wordt be heerd, en schrijft, dat de duurte in Ne derland en de de depreciatie van de mark den gewezen keizer dwingen zijn uitgaven zooveel mogelijk te beperken. Een vrouw met twee mannen. Een vrouw uit Kampen was vóór den oorlog met een Duitscher getrouwd en met dezen naar zijn „Heimat" vertrok ken. Toen de oorlog uitbrak, vertelt de „Rotterd.", werd de man onder de wa penen geroepen; een paar jaar later ont ving de vrouw het bericht, dat haar man gesneuveld was en keerde zij met haar twee kinderen naar Kampen te rug, waar zij in den zomer van 1921 met een ander in het huwelijk trad. Een de zer dagen keerde plotseling de eerste echtgenoot terug, die een zevental jaren in Russische krijgsgevangenschap had doorgebracht, doch eenige maanden ge leden vrijgelaten was. Het gevolg daar van is, dat de vrouw thans twee echtge nooten heeft en zelf niet goed weet wie van beide het meeste recht op haar heeft. De 20 grootste mannen in „Het Leven" In „Het Leven" vinden we ditmaal den uitslag van het plesbisciet: De twintig grootste mannen van Nederland. Als no. 1 op de lijst staat Willem Mengelberg met 14943 stemmen. Op hem volgen jhr. mr. dr. H. van Karne beek eri Louis Bouwmeester, respectie velijk met 14621 en 14518 stemmen. Verder zijn er nog Fokker, Royaards prof. Kamerling Onnes, Louis Coupe rus, Sir H. Detering enz. VISSCHERIJ. VISSCHERSHAVEN EN VISSCHERIJ TE IJMUIDEN. in 1921. VII. Totale hoeveelheid verzond six visch. De geheele hoeveelheid verzonden visch bedroeg in het verslagjaar 60.464.431 K.G. tegen 76.081.964 K.G. in het vorige jaar, dus 15.617.551 K.G. of ruim 20 minder. Toestand Vischhandel en Visscherij. Het aantal kooplieden, dat hier gere geld versche visch en gedeeltelijk daar bij ook haring en zoutevisch kocht, be droeg op 31 December van het verslag jaar 222 tegen 224,<258. 190, 144, 204, 173 164, 146, 145, 141 en 143 in de jaren 1920 1910. Hierbij zijn buiten beschouwing gela ten de handelaren, die, hetzij over het geheele jaar voor een bedrag beneden f 100 kochten, hetzij min of meer gere geld alleen de veilingen van haring en zoutevisch bezochten. Het aantal ingeschreven koolieden verminderde met 54, doch vermeerder de weder met 52, zoodat het op 31 De cember nog 2 minder was, dan aan het einde van het vorige jaar. Deze wisseling had als gewoonlijk weder betrekking op de zeer kleine kooplieden, die hun geluk in den visch handel beproefden, maar meestal na korter of langer tijd hun pogingen, om daarin vasten voet te krijgen, moesten opgeven. De reeds langer gevestigde zaken van eenige bëteekenis konden over het alge meen blijven bestaan, slechts zeer enke le werden ten gevolge van de ongunsti ge tijdsomstandigheden geliquideerd. In den algemeenen toestand van den vischhandel kwam in den loop van het verslagjaar' weinig verandering. Toen in het begin van het jaar de stoomvisscherij in verband met de be langrijke verlaging van de kolenprijzen, werd uitgebreid, hadden de handelaren door de ruime aanvoeren volop gelegen heid, om zaken te doen. Weliswaar was het afzetgebied, wegens het verlies van de Duitsche clientèle, zeer beperkt, doch al spoedig bleek, dat de aanvoeren, zij het dan ook tegen voor het visscherijbe- drijf te lage prijzen, gemakkelijk in het binnenland en België te plaatsen wa ren. Was de toestand eenerzijds voor de reederij dus meermalen ongunstig, anderzijds had de handel niet te klagen In den loop van de maand April kwam hierin echter plotseling een ongunstige keer. In verband n.l. met het uitbreken van de staking in de Engelsche kolen mijnen toentertijd ontstond groote schaarschte aan visch op de Engelsche markten, waardoor de stoomtrawlers van hier aangelokt werden, om hun vangsten in de Engelsche havens aan te voeren. Dientengevolge begon de aanvoer hier bijna geheel te verloopen, waardoor de handel geen of slechts beperkte zaken kon doen. Dit gaf natuurlijk aanleiding tot groote ontstemming onder de han delaren, die den readers verweten, dat zij alleen op eigen oogenblikkelijk voor deel bedacht waren en dat zij geen re kening hielden met de duurzame be langen van hun bedrijf, door den handel hier tot stilstand te brengen. Van de zij de van de reederijen bleek echter wei nig nieging te bestaan, om aan de won- nig neiging te bestaan, om aan de wen- men en voor geregelden aanvoer op de- markt zorg te dragen. De handel ze werd echter spoedig op onverwachte wijze uit de moeilijkheden geholpen. De ders hooge prijzen, welke bij schen aanvoer hier besteed werden lokten n.l. de Duitsche stoomtrawlers aan, om hun vangsten op deze markt aan te voeren. Het bleek weldra, dat de Huitschers daarmede hooge besommin gen konden maken, zoodat zij hun be zoeken herhaalden en ten slotte het ge heele jaar door in vrij grooten getale hier bleven varen. He handel kreeg daardoor ook in de maanden, dat de stoomtrawlvloot op Engeland bleef va ren, over voldoenden aanvoer te be schikken, zoodat de zaken weder kon den worden voortgezet. In den tijd van de staking in Enge land bestond daardoor ook gelegenheid om door consignatie op de Engelsche markten voordeelen te trekken uit de hooge prijzen aldaar. Toen later, na het eindigen van de Engelsche string, de stoomtrawler van hier zich weer genoodzaakt zagen om ook van deze haven gebruik te ma ken en ook Duitsche trawlers hunne vangsten bleven aanvoeren, werd de markt steeds ruim van visch voorzien, Intusschen was ook de vischaanvoer in de Duitsche havens zeer overvloedig, waardoor de prijzen aldaar herhaalde lijk op nog lager peil daalden, dan hier Dit gaf aanleiding tot uitvoer van visch uit Duitschland naar gebieden, v. ear ook de handelaren van hier afzet zoch ten. Een aantal handelaren uit deze plaats gingen er zelfs toe over, om zich tijdelijk in de Duitsche marktplaatsen te vestigen, waar zij de visch tegen lage re prijzen konden aankoopen dan hier en daardoor met grootere kans op winst den consignatiehandei bonden drijven. Het spreekt vanzelf, dat de Duitsthe concurrentie den exporthandel en meermalen ook den binnenlandschen handel zeer bemoeilijkte. In het midden van November kwam echter een einde aan die concurrentie doordat de Duitsche regeering den ver deren uitvoer van visch uit Duitschland verbood. De handel klaagde in den loop van het "Verslagjaar algemeen over de bijzonder hooge spoorvrachten, welke de kosten van de visch voor de afnemers dermate verhoogden, dat de afzet er zeer onder leed. De talrijke pogingen door de Visch handel-vereeniging, alhier, in het werk gesteld, om hierin verbetering te bren gen, bleven echter zonder resultaat. Eene andere aanleiding tot klachten gaf de wijze, waarop de banken oredie- ten verleenden. De eischen daarvoor werden n.l., in verband met de onzeker heid op handelsgebied en den ongun- stigen economischen toestand, gaande weg strenger, zoodat verschillende han delaren zeer in hun koopkracht werden beperkt. Omtrent de verschillende takken van handel kan het volgende worden opge merkt. De voorheen zoo bloeiende exporthan del op Duitschland, welke reeds in het vorige jaar in zeer kwijnenden toestand verkeerde, kwam nu nagenoeg tot stilstand. De reeds in het begin van het verslag jaar zoo lage stand van de Duitsche va luta en de geleidelijke daling daarvan in den loop van het jaar tot beneden het laagst denkbaar peil was uiteraard noodlottig voor dien exporthandel. De groep van groote handelaren, die voor heen dezen handel hadden gedreven, zagen zich daardoor genoodzaakt tot belangrijke inkrimping van hunne za ken. Verschillende dezer handelaren trachtten hun bedrijf, zij het dan op be perkte schaal, nog gaande te houden door levering op bestelling aan hande laren in Engeland, doch voornamelijk door consignatie op Engelsche markten Ook stelden zij pogingen in het werk om nieuwen afzet te vinden in Frank rijk en Zwitserland. Het bleek hun ech ter niet mogelijk, óm voldoende vergoe ding te vinden voor het verlies van het Duitsche afzetgebied. Dientengevolge bleef de groote slapte in de zaken van de handelaren, die voorheen gewoon waren op Duitschland handel te drijven gedurende het geheele verslagjaar aan houden. De hier nog gevestigde groote Duitsche firma's hielden, ofschoon zij nagenoeg geen omzet hadden, voorioo pig hunne zaken nog aan, in de hoop, dat binnen afzienbaren tijd eene veran dering ten goede zou intreden. De handel op het binnenland was daarentegen zeer levendig. Het groote aanbod van visch tegen betrekkelijk la ge prijzen bevorderde ongetwijfeld het verbruik van visch door onze bevolking Het was echter te betreuren, dat bij rui me aanvoeren de prijzen van de visch herhaaldelijk zoo laag daalden, dat be langrijke verliezen aan het visscherij- bedrijf worden berokkend. Het is daar om van groot belang, dat maatregelen worden genomen, om het vischverbruik in ons land zooveel mogelijk te bevorde ren. De vraag toch naar visch moet-nog in sterke mate toenemen,, willen de ree van loonende prijzen, ook bij den schaar- eenigszins ruime aanvoeren, verzekerd zjjn. van reederszijde werden inmiddels reeds pogingen in die richting in het werk gesieiu. Daartoe werd uit de klin gen uer reeuers eene commissie ge vormd, die het vraagstuk betreffende de middelen tot bevordering van het vischverbruik in ons lanu in studie nam. He drukke levering van visch in het binnenland tegen prijzen, welke voor ue visschers mei loonen-d zijn, mag tijde lijk voor den binnenianuschen handel voordeeiig wezen, op den duur zou hier aan toch een einde moeten, komen, om dat het visschenjbedrijf daarmede niet in den omvang van thans in stand kan blijven. uok op België werd in het verslagjaar weder een uitgebreide handel gedreven Het vervoer van de visch naar dit land bleef, voor zoover het per vaartuig ge schiedde, in handen van de Vischhan- deivereeniging, welke voor zeer billijke vrachtprijzen zorg droeg. Voor de ver zending per spoor bleef ue tusschen die vereenigmg eii de spoorwegmaatschap pij gesloten overeenkomst, waarbij re ductie op de vracht bij verzending bo ven een vastgestelde gewichtshoeveel- lieid werd toegestaan, gedurende het geheele jaar van kracht. He handel op Helgië werd in het laatst van het jaar eenigszins bemoeilijkt door een maat regel van de Belgische Regeering tot heifing van een „belasting wegens over dracht" op in België ingevoerde levens middelen, waaronder ook de visch. Ofschoon deze belasting betrekkelijk gering was, n.l. 1 van de waarde der visch, zagen de handelaren, alhier, daarin toch een groot bezwaar, waarom zij besloten, stappen te doen, om vrij stelling van die belasting te verkrijgen en daartoe de medewerking van de Re geering in te roepen. Het mocht hun echter niet gelukken, om de opheffing van den maatregel te bewerken. Vis gewoonlijk bestond de handel op België in het consigneeren van visch naar de groote Belgische markten. Het spreekt van zelf, dat deze consig natie uiterst speculatief is. Zoolang de markt, alhier, krachtigen steun vond in de vraag naar visch voor Duitschland en deze vraag voornamelijk de prijzen beïnvloedde, moest de consignatiekan del op België zich dikwijls zeer beper ken, omdat de hooge prijzen dien han del vaak afschrikte van speculatieven aankoop. Nu de omstandigheden echter geheel gewijzigd zijn en de vraag naar visch voor Duitschland is uitgescha keld, kan de consignatie-handel meer de markt beheerschen, dan vroeger het geval was, wat uiteraard niet tot voor deel van het visscherijbedrijf strekt. Daarom gaan meer en meer stemmen op, ook uit de kringen van de handela ren zelf, om maatregelen tot beperking van de consignatie en tot bevorderirfg daarentegen van de levering tegen vooraf vastgestelde prijzen aan Belgi schë afnemers. Ongetwijfeld zou het visscherijbedrijf hiervan voordeel trek ken. Do levering van visch naar België zou dan toch meer over de afnemers verdeeld worden, waardoor het over voeren van bepaalde Belgische mark ten en de daarmede in verband staan de groote en snelle prijsdalingen op die markten zouden kunnen worden voor komen. Bovendien behoefde de handel dan niet, zooals nu het geval is, genoegen te nemen met de toevallige opbrengst van de visch op de Belgische markten, doch kon hij zelf invloed uitoefenen op de prijsdaling, wat waarschijnlijk eene verbetering van de prijzen tengevolge zou hebben. De consignatiehandei is echter bij een deel der handelaren alhier zóó ge wild, dat het zeer veel moeite zal kos ten, om dien tegen te gaan en daardoor een meer gezonden toestand te schep pen. De handel in versche haring was in liet verslagjaar van veel minder betee- kenis, dan in het vorige jaar. De groote beperking van de Engelsche haringvisscherij, in verband met den zeer ongunstigen toestand op de haring- markt en de ongekend slechte vangst, waren oorzaken van zeer schaarsche lanvoeren. geheel De groote voorraad van deze haring, welke by het begin van het haringsei zoen nog in ons land voorradig was, ais gevolg van het falen der pogingen van ue combinatie van reeders, welke, zoo ais in het vorige verslag werd vermeid, een groot deel van de vangst van het seizoen 192U tegen vastgestelde prijzen had aangekocht, om de opgeslagen ha ring tijdig van de hand te uoen, gevoegd bij de slechte vooruitzichten voor den aizet van pekelharing door het gebrek aan koopkracht van de gewone buiten iandsche afnemers, was voor de ree ders reeds aanleiding geweest, om slechts een klein deel der haringvloot naar zee te sturen. VV èrd dus reeds in het begin van het seizoen op een beperkten aanvoer gere kend, de ongekend slechte vangst in het seizoen van het verslagjaar had nog schaarscheren aanvoer tengevolge, dan aanvankelijk verwacht werd. Kon de versche haring in Duitschland dikwijls tegen bijzonder hooge prijzen worden afgezet, voor de pekelharing be stond daar te lande geen voldoende vraag, om zelfs een deel van den aan voer tegen behoorlijke prijzen aan de Duitsche clientèle te kunnen leveren. De afzet van pekelharing was dienten gevolge voornamelijk beperkt tot het ninnenland en België. Van eenige exporthandel van belang kon dus in het verslagjaar, om de ge noemde redenen, geen sprake zijn. Bestede koopsommen. De eerste groep handelaren ging in het verslagjaar, ten opzichte van het vo rige jaar, eenigszins in beteekenis voor uit. Zij vermeerderde in aantal met 2U, terwijl de omzet met f 48.060, of ruim 201/2 Yo, vooruitging. In den loop van het verslagjaar tra den 42 nieuwe handelaren toe, terwijl 29 gevestigde handelaren om verschil lende redenen hun zaken beëindigden. Uit hoogere groepen werden 10 hande laren ingedeeld, terwijl 3 handelaren naar hoogere groepen overgingen. De tweede groep ging in aantal met 6 handelaren in omzet met f 172.000 of bijna 18 achteruit. Zij bevatte 26 handelaren, die er in 1920 toe behoorden; zij kromp in door het uittreden van 10 handelaren en de indeeling van 7 handelaren in hoogere groepen en van 8 in een lagere groep, waartegenover een vermeerdering stond met 5 handelaren, die nieuw ingeschre ven vyerden en met 3 handelaren, die uit een lagere groep en met 11 handela ren, die uit hoogere groepen tot haar overgingen. De derde groep verminderde in aantal met 14 handelaren, in omzet met f 1.786.000 of bijna 38V2 Zij bevatte 37 handelaren, die er ook het vorige jaar toe behoorden; zij ver loor 9 handelaren, die naar lagere groe pen overgingen, 6 handelaren, die in een hoogere groep werden ingedeeld en 13 handelaren, die hun zaken beëindigden, terwijl zij vermeerderde met 5 nieuw ingeschreven handelaren, met 7, die uit lagere groepen en 2, die uit een hoogere groep kwamen. De vierde groep ging in aantal met 2 Kooplieden, in omzet met f 1.857.000, of bijna 211/2 achteruit. Zij bevatte 24 handelaren, die er ook in 1920 toe behoorden en vermeerderde met 6 handelaren, die uit lagere groe pen tot haar overgingen. Zij verminder de daarentegen met 2 kooplieden, die hunne zaken beëindigden en met 6, die in lagere groepen ingedeeld werden. In het verslagjaar werden dus in het geheel 16 handelaren in hoogere groe pen, daarentegen 23 in lagere groepen ingedeeld. Van de nieuwe kooplieden konden 42 in de eerste, 5 in de tweede en 5 in de derde groep worden ingedeeld. Van een geleidelijke en natuurlijke ontwikkeling van den vischhandel was, tengevolge van de abnormale omstan digheden in het verslagjaar weder geen sprake, waarom de wisselingen in de groepen geen stof tot vergelijkingen op leveren. Bovendien bleek slechts voor een zeer beperkte hoeveelheid versche ha ring tegen voor de visschers loonende prijzen in Duitschland afzet te kunnen worden gevonden. Bij eenigszins rui men aanvoer daalden dientengevolge de prijzen dadelijk op zoo'n laag peil, dat de visschers groote verliezen moes ten lijden. De Engelsche haringvis- schers werden hierdoor afgeschrikt, om, zooals zij in de laatste jaren gewoon waren, de markt alhier in grooten geta le, tijdens de uitoefening van de na-1' jaarsvisscherij, te bezoeken. De aanvoer van versche haring bleef daardoor veri beneden dien van de laatste jaren, wat, uiteraard ook groote slapte in dezen tak van handel ten gevolge had. Ook in pekelharing ging,weinig om. Chr. Zeeliedenbond. De jaarlijksche algemeene vergade ring van den Chr. Zeeliedenbond zal 26 en 27 Dec. a.s. in het Bondsgèbouw te Scheveningen gehouden worden. Diver se voorstellen van hoofdbestuur en af- deelingen komen naast verslagen en bestuursverkiezing aan de orde. BINNENLAND. Volgens mededeeling van het handels informatiebureau van VAN DER OR AA F Co's Bureaux voor den Handel zijn over de afgeloopen week, eindigende 15 Dec. in Nederland uitgesproken 81 faillissemen ten tegen 42 faillissementen in dezelfde week van het vorige jaar. Van 1 Januari tot en met 15 Dec. 1922 3063 faillissementen tegenover 2111 over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1922 | | pagina 2