ORGAAN VOOR DE Gi LSEN No. 78 Zaterdag 28 Juli 1923 BRIE ZUSTERS 8e Jaargang IJMUIDER COURANT Abot nementsprijsf 1.per 3 maanden, franco per post f 1.35 Abor nementen worden aangenomen aan het Bureau en bij de Agenten. Tot plaatsen van advertentiën van Buiten de gemeente VEL SEN in dit blad is uitsluitend gerechtigd het Advertentie bureau P. F. C. ROELSE, 1JMUIDEN.- Advertentiën uiterlijk in te zenden WOENSDAG tot 0 uur v.m. en VRIJDAGS tot 4 uur n.m. YcTSchynt Woensdggg Zaterdags Uitgave van de N. V. UITGEVERS Mij. „IJMU1DEN" ADRES VOOR REDACTIE EN A D M INIS TR A T,1E N. V. DRUKKERIJ SINJEWEL Willemsplein 11 Telefoon 153 Ijmuiden Ingctonde mededeelingen 40 ets. per regel - Advertenties van 11. en m. B regels ivol® •reJge mecï 20 ct8-~ Compact gezette advertenties van 1 t.enm.5 regels f 1.26, iedere regel meer 25 ets. - Kleine advertenties en familieberichten zoomede vereemglngs advertenties uit de gemeente, uitsluitend bi] vooiuitbeta- ling, van - tot en met 5 regels f0.76, iedere regel meer 15 ets. Bn niet contante f 1"°°° prS"° bl>rellrad - Advertentie, .adres bnre.n v.n -Irr in T' ■T°or b"or?m8 °P edvertentie. ingekomen brieven wordt 10 eis. in rekening gebracht - Boven.taande regelprijzen worden met verhoogd voor advertentie, van buiten de gemeente Vel.en dit nummer bestaat uit twee bladi n. eerste blad I VAN DEN WACHTTOREN. Oorlogsrecht. Op het schoolplein, dat ook wel eens vechtterrein is, gelden bepaalde regels van fatsoen. Men mag slaan, douwen, krabben, schoppen, maar de klomp is een verboden wapen en het is algemeen de onderliggende partij, die zich niet meer verweren kan, bont en blauw te slaan. Sterke of flinke jongens kunnen dat niet aanzien en komen dan tusschen beiden, om het oorlogsrecht van het schoolplein te handhaven. Maar als er woedend gevochten wordt, moet dit oor logsrecht wel eens wijken voor de wilde en ruwe hartstocht. Ook bij de sport zijn bepaalde regels voor fair, eerlijk en rid derlijk spel. De scheidsrechter komt tusschen beiden, als een der partijen daartegen zondigt en zelfs het publiek kan zich daar niet buiten houden maar protesteert tegen gemeenigheden of on juiste uitspraak van den scheidsrechter Deze echter heeft beslissende macht. Langzamerhand zijn er ook regels ont staan, waaraan oorlogvoerende partijen tegenover elkander zich moeten houden Wie ze schendt, doet gemeen. Men zal zich nog wel onze verontwaardiging herinneren, toen het bleek, dat de En- gelsche soldaten in den Z. Afrik, oorlog dumdumkogels gebruikten, kogels, die afgeplat en ingekerfd waren, waardoor de leelijkste verwondingen ontstonden. Dat vonden we een schandaal. Maar er was g.een macht ter wereld, om dit schandaal te bestraffen, om het oorlogs recht. te handhaven. Hetzelfde is in den oorlog van '14 ge bleken. Telkens zijn bepalingen van het oorlogsrecht door alle partijen geschon den. Er is wel geschoten op gebouwen met het roode kruis-teeken, er zijn wel hospitaalschepen aangevallen, er zijn krijgsgevangenen mishandeld, men heeft wel onbeschermde steden uit de lucht gebombardeerd enz. enz. Het doel van het oorlogsrecht, om in den oorlog de zwakken en weerloozen en de non-combattanten te beschermen en om de ruwheid en wreedheid van den oorlog te beperken, is niet bereikt. Voor de oorlogsnoodzaak moest het oorlogs recht wijken. Op de conferentie te Was hington is besloten tot het herzien van het oorlogsrecht. Eenige rechtsgeleer den van verschillende staten zijn daar toe in het laatst van '22 in den Haag sa men geweest en hebben in verband met het gebruik der draadlooze en het vlieg tuig en luchtschip nieuwe oorlogs rechtsregels vastgesteld. We willen er een paar noemen. Het overbrengen langs radio-telegrafischen weg door een vijandelijk of neutraal schip of vliegtuig in de volle zee of daarboven van militaire inlichtingen voor onmiddellijk gebruik van een oor logvoerende, zal worden beschouwd als een vijandige daad, welke het schip of het vliegtuig aan beschieting blootstelt. Het gebruik van doorborende, brand stichtende of ontplofbare projectielen door een of tegen een vliegtuig is niet verboden. Is een vliegtuig ontredderd, dan mogen de leden der bemanning, die door middel van parachuten trach ten te ontkomen, tijdens de nederdaling niet worden aangevallen. Een lucht bombardement, om de civiele bevolking schrik aan te jagen of particuliere eigendom zonder militair karakter te vernielen of te beschadigen, of non- combattanten te verwonden, is verbo-j den. Ook een luchtbombardement, om de bevolking te dwingen requisities in natura te vertrekken of schattingen in geld te betalen. Verboden is het bombar- dement van steden, dorpen, woningen en gebouwen, welke zich niet in de on middellijke nabijheid bevinden van de operaties van strijdkrachten te land. Verder moet de commandant van een bombardeerend vliegtuig alles in bet, werk stellen om zooveel mogelijk de ge bouwen, gewijd aan den eeredienst, kunst, wetenschap en weldadigheid, hi storische monumenten, hospitaalsche pen enz. te sparen. Deze weinige bepalingen geven een goed beeld van het oorlogsrecht en lee- ren ons zijn bedoeling kennen. Maar de oude Romeinen, die van den oorlog ver stand hadden, leerden terecht: Onder de wapenen, zwijgen de wetten. Het ka non overschreeuwt de stem van het recht. En het prachtigste stel regelen van oorlogsrecht wordt in oorlogstijd al spoedig overtreden. Het doel van dit recht is, om de oorlogvoerenden te dwingen tot een beschaafde oorlogsvoe ring. Maar we zien hier geen scheiding tusschen beschaafd en onbeschaafd. Een i. oorlogvoerend volk mag wel geblok keerd worden, zoodat zelfs de zieken ,en de kinderen niet voldoend voedsel kun nen ontvangen. Maar een luehtscbip mag niet dood en verderf uitstrooien over een niet versterkte plaats. Het een is toch al even gruwelijk als het andere. Beschaafd oorlogvoeren is even onmo gelijk als eerlijk stelen en nuchter dron ken zijn. Bovendien ontbreekt tijdens den oorlog een boven de partijen staan de macht, die schending van het oor logsrecht kan wreken. Om alle deze re denen kan men van het oorlogsrecht zeggen, dat zijn bedoelen schoon maar zijn effect gewoonlijk gering is. Het overheidsbedrijf. Er wordt tegenwoordig veel kwaad van het overheidsbedrijf gesproken en sommigen, die er vroeger wel voor ijverden, willen het tegenwoordig als een noodzakelijk kwaad zooveel mo gelijk beperken. Bij het woord over heidsbedrijf hoort toch een ander: slechte uitkomsten. Er wordt met geld gegooid. Het bedrijf wordt niet com mercieel beheerd. Het is duur door bu reaucratie. Het mist aanpassing aan nieuwe metboden en omstandigheden. Het mist den prikkel, om het hoofd boven, water te houden, te ve'chten, om het bestaan te houden. Heeft het over heidsbedrijf toch tekorten, dan mogen de belastingbetalers ze aanvullen. Het is als de verkwistende zoon van een al te goedhartige vader. Pa betaalt wel, als de zoon schulden gemaakt heeft. Ook al moet pa zelf wellicht schulden maken, om zijn zoon uit de schulden te krijgen. Dergelijke bezwaren tegen het over heidsbedrijf worden tegenwoordig veelvuldig gehoord. Men vergeet ech ter het groote voordeel, ja het onmis bare zelfs van menig overheidsbedrijf. Een voordeel, dat opweegt tegen de be zwaren, die bovendien voor een goed deel voorkomen kunnen worden. Een eiectriciteitsbedrijf in particulie re exploitatie zal licht en kracht bren gen, waar deze. levering minstens uit kan, liefst waar ze winst geeft. Het overheidsbedrijf zal het doel nastre ven het publiek belang ook in afgele gen streken te dienen en zijn net van kabels en draden spannen niet om er winst in te vangen maar om in de be hoefte aan licht en kracht van zoo ve len mogenlijk te voorzien. Liefst moet het- overheidsbedrijf zichzelf kunnen bedruipen, maar zijn tekorten zijn niet1 teekens van onmacht en ondergang als in het particulier bedrijf. Plet provinciaal eiectriciteitsbedrijf in Friesland werkt met toenemende, j groote tekorten. Zonder den steun der j publieke kas zou het onmiddellijk! failliet verklaard moeten worden en! zijn werk staken. Bij een toelichting1 tot een voorstel, dit bedrijf de eerste jaren een belangrijke subsidie te ver- leenen, merken Ged. Staten echter te recht op: „De provincie heeft de elec- trificatie niet ter hand genomen om er een bedrijf op na te houden maar om dat men van meening was, dat met die electrificatie een sterk provinciaal be lang was gemoeid." Niet alleen een veel betere verlich ting ook van allerlei wegen is een groot voordeel maar bovenal de leve ring van kracht aan duizenden boer derijen en kleinbedrijven. Ook dit eiectriciteitsbedrijf heeft in den duursten tijd groote uitgaven moeten doen en er zijn nog meer te genvallers geweest, ook liet er in za ke praktisch en zuinig beheer aanvan kelijk wel het een en ander te wenschen over. Maar men kan dit bedrijf thans niet meer missen en zal daarom de te korten dekken, al mag als einddoel niet uit het oog verloren worden: een zichzelf bedruipend bedrijf. Zoo ver is het nog lang niet; de Ged. Staten toch stellen voor, de eerste ja ren telkens een bedrag van een half milliocn als renteloos voorschot aan dit bedrijf uit te keeren. Onze kinderen en het Fransch. De kwestie van de aansluiting lagere school en middelbaar onderwijs en liet beginonderwijs der Fransche taal op de lagere school is ook in ons blad van bei de kanten bezien. Maar in dit verband doet zich nog een andere vraag voor. Welke der vreemde talen móeten onze kinderen het eerst leeren. De moeilijle ste der drie moderne talen is "t Fransch. Plet is een sierlijke grammat,ioa. Wat dit laatste betreft, is Engelsch voor kin deren het meest geschikt en de directe methode van onderwijs kan vooral met het Engelsch zonder veel bezwaren wor den toegepast. Het Duitsch is het meest verwant aan onze taal; de grammatica Roman van KARL ROSNER. Geautoriseerde vertaling van Mevr. NUIJS-POSTHUMUS. 13 Sibylle stond machteloos tegenover' de smart, die Andrea overweldigde. Zij I streelde haar handen, droogde haar tranen af, streek in haar ijver om iets te doen het kussen glad, en sprak haar I zuster zachtjes toe: „Lieve zeg toch, wat je hindert Dat zal je verlichten! Heb je dan geen vertrouwen meer in mij? Hebben wij elkander dan niet altijd begrepen?" Zij voelde slechts den bevenden druk xder vingers, van tranen nat, dat zei- de haar: „Ja, vertrouwen heb ik in je ik ben je dankbaar, dat je tot mij bent gekomen en jij bent de eenige, die het misschien begrijpt Sibylle sloeg een arm om de schou ders van haar zuster: „Lieve zeg mij alleen: Is het om de verloving? Om mijnheer Von Kers ten?" Weer stilte. Een licht geruis Marianne had zich in haar slaap bewogen. En zij zeide iets; onduidelijk en toch minachtend klonk het: „Zoo'n lummel Sibylle in haar lange, witte nachtja pon hield zich doodstil, uit angst dat haar zuster wakker zou worden. Zij keek steeds naar Andrea, en haar oog gewende zich aan de duisternis* zoodat zij de scherpe trekken zag in het arme gelaat. Nog steeds hield zij steunend den arm om de schouders van haar zus ter geslagen. „Andrea, zeg: had je hem dan zóó lief?" Haar stem beefde. Wat zij, het schijn baar koele, gesloten meisje, aan innig, hartstochtelijk gevoel voor haar .ver loofde in zich droeg, uitte zich nu. Doch Andrea bewoog met een droe ven glimlach even het hoofd. Dat was een sombere, bewuste ontkenning. En toen Sibylle zweeg, zeide zij stil, en nog steeds beklemd door haar snik ken: „Mijn hoop had ik lief, het geloof, dat het anders kon worden dat ik, als zooveel duizenden anderen, die toch ze ker niet meer te geven hebben dan ik, ook het geluk zou kunnen vinden Het geluk iemand toe te behooren voor iemand iets te zijn En van die hoop heb ik gedroomd och God! dat is heelemaal geen woord voor zoo iets! Zij greep een hand van haar zuster en drukte die. Haar stem werd dringend en warm, alsof zij smeekte, haar toch te begrijpen. „Ik ben toch een vrouw Sibylle, daarvoor leven wij immers! Ik voel het en al schaam ik mij duizendmaal, om het te zeggen: toch is het zoo En ik heb gewacht en gewacht Dat is immers al wat wij mogen doen Nooit heb ik een man gekust dat zweer ik je nooitMaar daar kan ik zelfs niet over spreken Zij liet haar zuster los, drukte het vochtige zakdoekje tegen haar oogen en schreide zachtjes. Sibylle knikte;, Ja dacht zij ont- roerd daarvoor leven wij En wat - zij er ook tegen mogen zeggen, zonder dat was ons léven arm en ledig. En zij 'zag haar verloofde voor zich, den op- rechten, ridderlijken man; zij zag zich- f zelf als zijn vrouw en zijn vertrouwde, en voelde vaag «als het heiligste myste rie boven al het andere het moederge- luk, dat zij aan hem zou te danken hebben Andrea werd rustiger. En Sibylle's blik keerde terug naar haar zuster. „Spreek" zeide zij „ga voort zeg alles wat je bezwaart!" Eenige oogenblikken bleef alles stil. Vader!" begon toen de oudste, den draad van.haar overpeinzing weer op vattend. „Hij is zoo goeden denkt enkel aan ons geluk maar kan hij dat dan begrijpen?! Ik heb vandaag in mijn gesprek met hem verschillende punten aangeroerd." Zij schudde het hoofd en zweeg, in de herinnering ver diept. „Kan een man zoo iets begrij pen? Hij zou mij voor onvrouwelijk houden en schaamteloos en het is juist het tegenovergestelde Zwijgend knikte Sibylle alles was zoo, als haar oudste zuster het voelde. Zij rilde en trok haar nachtjapon dichter om zich heen. „Ga toch naar bed," zeide Andrea je zult kou vatten Doch zij bleef zitten. En na een poosje begon Andrea ook weer te spreken. Haar stem klonk nu rustiger en wat zij zeide, was een vaag gepeins, dat naar woorden zocht. - altijd heb ik gehoopt. Vroeger en nog toen wij in Kassei woonden als de jonge officieren van ons re giment kwamen, toen dacht ik, dat het vanzelf sprak en ik voelde mij bijna gekrenkt, als er een wat meer toenadering wilde zoeken dan de an deren. Toen vertrouwde ik altijd, dat er eenmaal een man zou komen, voor wien ik en die voor mij een groo- ^te liefdef i Zij zweeg. Scherper werden de trek- j ken om haar mond. Haar gedachten i gingen verder de jaren door, en zochten dan weer woorden, die uit de stilte oprezen en weer daarin ver- zonken „Later knoopte zich soms een ver- wachting aan dezen of genen, die zich met mij bezighield, die verwachting 'werd sterker, werd hoop.. Geen groote 1 liefde een heel bescheiden,verlangen, dat hij zou komen en mij halen! Hem' zou ik iets willen schenken: geluk en t een tehuis mijzelfVoor hem zou ik iets willen zijn neen, ik wil geen namen noemen allen zijn zij voorbijgegaan. 'Aarzelend misschien of met spijt. Jammer als zij geld had! zij zijn gegaan. Zij moesten wel gaan ik wil niet onrechtvaardig zijn. Denk aan den tijd ih Stuttgart dat herin ner je je toch wel? Maar ook toen is het niet zoo tot mij doorgedrongen toen hadden wij immers onze positie nog, en moeder was nog bij ons je weet, hoe zij was: het moeilijkste maak te zij licht voor ons. Toen was alles nog een aaneengesloten geheel dat iemand over alle zorgen heen hielp. Toen >vas het mij nog niet zoo recht duidelijk, hoe is niet makkelijk, maar kan v. 't begin onderwijs sterk beperkt worden. De uit spraak is wat „week" en wij spreken het Duitsch daarom gewoonlijk wat ras perig en hard, maar ze is toch minder moeilijk te leeren dan de uitspraak van het Fransch. Om deze redenen komt ons het Fransch minder geschikt voor als de eerste vreemde taal, die men het kind leert. Men kan ook een keuze doen, omdat de taal de drager is van een vreemde beschaving, die op ons volk den groot sten invloed hoeft en ook het praktische nut in het latere-leveh mee laten beslis sen. De invloed van het Fransche den ken en voelen is in vroegere eeuwen veel grooter geweest dan thans. De tijd, waar in m'n alles, wat Fransch was, naaapte, is voorbij. Jongelui jvordon voor de vol tooiing van hun opvoeding niet meer naar Frankrijk gezonden en de Fran sche gouvernantes worden minder ge vraagd dan een eeuw geleden. Ook wor den er zeker meer Duitsche en Ehgel- schc dan Fransche boeken gelezen. Het Duitsch heeft, nog altijd grooten invloed op onze taal; telkens ontmoet men Germanismen; oorspronkelijke Ilollandsche werken maken wel den in druk uit het Duitsch vertaald te zijn en dan nog wel slecht ook. Onze handel bracht ons voor den oorlog liet meest met Duitschland in aanraking. Door onze. ligging zal de 'doorvoerhandel op Duitschland weer belangrijk worden, zoodra normale tijden weerkeer en. Er bestaat hier voorts een sterke sym pathie voor Engeland; het kalme, ver standige in dit volk trekt ons aan. Men zal een Nederlander niet licht voor een Franschman maar wel voor een En- gelschman houden. Door meevaart en visscherii komen we voortdurend met de Engelschen in aanraking; Het En gelsch is de taal der zee. In de greAsstreken zou het onderwijs in het Duitsch, in de havensteden in het Engelsch en daartegen alleen, in het Zuiden van Limburg en Brabant voor een deel het Fransch het meest prak tisch nut hebben. Zoo zijn er redenen te over, om eens de vraag goed onder de oogen te zien, of het Fransch nu werkelijk wel de eerste, vreemde taal is, die men het kind moet leeren, afgezien van de .vraag, op welken leeftijd en welke school men daarmee beginnen móet. ledig de toekomst voor mij kon worden En dan: toen was ik immers nog jong „Andrea dat ben je toch nu ook nog!" Weer schudde zij met volkomen be wustheid het hoofd. „Ik ben over de dertig, dat weet je toch even goed als ik. Neen, neen, ik maak mij zelf niets wijs Zij zweeg, zuchtte en keek met droe ven glimlach haar zuster aan, met een glans, die heel zacht overging in twee; groote tranen, die langzaam langs haar wangen rolden. Zij bewoog zich niet. Sibylle zag het leed van haar zuster er. voelde het met haar. Geen woord van i roost vond zij al wat haar inviel, scheen haar ledig toe. Zij .streelde si echts teeder Andrea's hand. Haar ge dachten volgden de woorden, die haar zuster gesproken had, m daarbij voel de zij het verschil in hun opvattingen, zag zij, waar de overeenkomst tusschen hm eindigde. Zij zag bet: wax Andrea! begeerde en wenschte, was iets anders, dan wat voor haar het doel van haar1 zielsverlangen was. En toch waren zij zusters, kinderen van óén moeder Zij kreeg \een vaag vermoeden van fijne draden, die hun oorsprong vonden in het weefsel van andere levens. Zij dacht aan moeder, en aan Andrea's woord: „Je weet immers, hoe zij v/as" En tegelijk schoot haar door het lioofd, dat bij deze onvergetelijk? doode het antwoord op die vragen de sleutel tot die raadselen moest berusten. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1923 | | pagina 1